19 oktober 2001
Onderzoek naar de introductie van genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen
De introductie van genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen is in
Nederland niet onopgemerkt gebleven. Ondernemingen in de
voedingsmiddelenindustrie zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met
nieuwe wet- en regelgeving, acties van milieuactivisten, en een
sluimerend wantrouwen van consumentenvertegenwoordigers.
Maatschappelijke kwesties echter hoeven niet noodzakelijkerwijs een
bedreiging te vormen voor de concurrentiepositie van ondernemingen,
stelt Pursey Heugens in zijn proefschrift Strategische issues
management: implicaties voor de presentatie van ondernemingen. Zelfs
netelige vraagstukken, zoals de introductie van genetisch
gemodificeerd voedsel, kunnen op langere termijn bijdragen aan het
economische succes en de positieve reputatie van de betrokken
bedrijven. Hij promoveert op vrijdag 19 oktober 2001 aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam
Heugens gaat in zijn proefschrift nader in op de beleidsmaatregelen
die ondernemingen in de Nederlandse voedingsmiddelensector hebben
genomen om de introductie van transgene voedingsmiddelen in goede
banen te leiden. Het onderzoek was er onder meer op gericht in kaart
te brengen welke specifieke maatregelen het meest populair zijn onder
Nederlandse voedingsmiddelenbedrijven. Via een groot aantal interviews
met betrokken beleidsmakers, paneldiscussies en archiefonderzoek is
aan het licht gekomen dat twee maatregelen het meest worden gebruikt.
In de eerste plaats maken veel van de onderzochte ondernemingen
gebruik van overlegplatforms en discussiegroepen. Daarmee kan in een
vroegtijdig stadium een relatie worden bewerkstelligd met de betrokken
onafhankelijke belangengroepen. In de tweede plaats doen veel
ondernemingen hun best om de waardevolle ervaringen die zij opdoen met
deze discussies vast te leggen in crisisscenarios en draaiboeken voor
mogelijke toekomstige incidenten.
Heugens heeft daarnaast een grootschalige enquête uitgevoerd onder de
gehele Nederlandse voedingsmiddelenindustrie in brede zin, letterlijk
van zaadveredelaar tot supermarkt. Het doel hiervan was om te bepalen
of de twee bovengenoemde typen beleidsmaatregelen ook daadwerkelijk
een bijdrage leverden aan de economische prestaties en de reputatie
van de betrokken ondernemingen.
Uit de enquête kwam naar voren dat dit inderdaad het geval was.
Ondernemingen die veelvuldig participeren in overlegplatforms en
andere maatschappelijke discussiefora blijken een bovengemiddeld goede
reputatie te bezitten. Verder blijken ondernemingen die de moeite
nemen om hun ervaringen te codificeren in draaiboeken en
crisisscenarios beter in staat om goede financieel-economische
prestaties te realiseren. De promovendus komt dan ook tot de conclusie
dat maatschappelijke kwesties niet noodzakelijkerwijs een bedreiging
vormen voor de concurrentiepositie van ondernemingen, maar dat zelfs
netelige vraagstukken zoals de introductie van genetisch gemodificeerd
voedsel op langere termijn kunnen bijdragen aan het economische succes
en de positieve reputatie van de betrokken bedrijven.
Promotoren: prof.dr.ing. F.A.J. van den Bosch, Bedrijfskunde, en prof.dr. C.B.M. van Riel, Corporate Communications
Noot voor de pers
Promotie: 19 oktober, 13.30 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: bij de promovendus, uitsluitend via
e-mail: pheugens@jmsb.concordia.ca