Denksportbonden gaan in 2002 dopingcontroles uitvoeren
Per 1 januari 2002 zullen voor alle sportbonden die aangesloten zijn
bij NOC*NSF dezelfde richtlijnen gelden wat betreft
dopingreglementering, dopingvoorlichting en dopingcontroles. Vanaf die
datum zullen namelijk ook de denksportbonden aan de voorwaarde moeten
voldoen dat zij een actief anti-dopingbeleid dienen te voeren. Deze
voorwaarde wordt gesteld door het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS).
De komende paar maanden zullen de Nederlandse denksportbonden
officieel de nieuwe dopingreglementen vaststellen. Het betreft de
Nederlandse Bridge Bond (NBB), de Koninklijke Nederlandse SchaakBond
(KNSB), de Koninklijke Nederlandse DamBond (KNDB) en de Nederlandse
GoBond (NgoB). Deze dopingreglementen zullen niet veel verschillen van
de reglementen zoals deze bij andere bonden gelden. Wel geldt voor de
denksportbonden een aparte dopinglijst. Dit is conform het advies dat
het NeCeDo in 2000 heeft uitgebracht aan de Staatssecretaris van VWS,
mevrouw M. Vliegenthart. Dit advies was gebaseerd op de bevindingen in
het onderzoeksrapport Denksport & Doping wat in opdracht van hetzelfde
ministerie eerder dat jaar was uitgebracht.
De dopinglijst voor denksportbonden is aanzienlijk korter dan de
dopinglijst van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) [LINK
dopinglijst], welke normaliter als standaard wordt gehouden. De
prestatiebepalende factoren voor denksporten zijn echter dusdanig
verschillend van de prestatiebepalende factoren bij zogenaamde fysieke
sporten, dat een verschil in dopinglijsten gerechtvaardigd is. De
denksport-lijst blijft beperkt tot die stoffen die bij denksporten tot
een prestatieverbetering kunnen leiden. Voor denksporters zullen de
volgende stoffen verboden zijn: amfetaminen, efedrines, cocaïne,
bètablokkers en stoffen die de zuurstofbeschikbaarheid in de hersenen
vergroten.
Het Ministerie van VWS verlangt sinds 1999 van de Nederlandse
sportbonden een actief anti-dopingbeleid op straffe van
subsidiekorting. Dit gebeurt vanuit de overtuiging dat dopinggebruik
slecht is voor de gezondheid en in strijd met de fair play gedachte
van sport. Tot nu toe hadden enkele bonden uitstel gekregen van deze
eis. Het betrof de Toerfietsunie, vanwege het feit dat deze bond geen
wedstrijden organiseert, en de denksportbonden, gezien de
onduidelijkheid of het wel mogelijk was om met farmacologische
middelen de denksportprestatie te verbeteren. Vanaf 2002 zal dus
alleen de Toerfietsunie een uitzonderingspositie hebben.
In internationaal verband worden op dit moment alleen de sporten
schaken en bridge geconfronteerd met dopingcontroles. De
internationale schaakbond gaat binnenkort op doping controleren bij
grote toernooien, dat wil zeggen de (jeugd)wereldkampioenschappen en
de Olympiade. Bridgers worden op grote toernooien al sinds twee jaar
gecontroleerd op basis van de volledige IOC-lijst. Vanuit Nederland is
inmiddels een lobby gestart om ook in internationaal verband erkenning
te krijgen voor de denksport-lijst, als enige relevante dopinglijst
voor denksporters.