Aan: de Koningin
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
18 oktober 2001 WJB 2001-1118 M
Onderwerp
Voorstel van wet tot aanpassing van wetten in verband
met de vervanging van de gulden door de euro (Veegwet
euro)
Blijkens de mededeling van de Directeur van uw Kabinet van 3 oktober 2001,
nr.01.004629, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde wetsontwerp rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 11 oktober 2001, nr. Wo6.01.0508/IV, bied ik u hierbij aan.
De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen.
De kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen behoudens de kanttekening die
betrekking heeft op de gekozen opzet in de artikelen II, III en V. De Veegwet
euro biedt de mogelijkheid om rechtstreeks bepalingen in andere wetten te
wijzigen. Het opnemen van een bepaling in de Veegwet euro waarmee de
Aanpassingswet euro zodanig wordt gewijzigd dat hiermee wijzigingen worden
aangebracht in andere wetten, is meer complex en wordt daarom niet
gehanteerd.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het voorstel van wet aan te vullen
met enkele correcties en de invoeging van enkele bepalingen, zoals de
geïndexeerde tarieven in de Wet tarieven burgerlijke zaken (Stb. 2001, 455)
en de bestuursrechtelijke griffierechten, zoals deze laatste na de
voorgenomen indexatie komen te luiden.
Ik moge u hierbij mede namens mijn ambtgenoot de Minister van Justitie verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
DE MINISTER VAN FINANCIEN,
Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro
(Veegwet euro)
Voorstel van wet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving aan te passen in verband met de vervanging van de gulden door de euro;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel I
De Aanpassingswet euro wordt als volgt gewijzigd:
A
In Hoofdstuk 1 (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
wordt in artikel 1 de tabel als volgt gewijzigd:
De rijen 1 tot en met 3, 8 tot en met 10, 15 tot en met 17, 77 tot en met 83, 87 tot en met 91, 95 en 114 tot en met 120 komen te luiden:
A B C D E F G H
1 Algemene pensioenwet 14 2 tweede f 6 320,- ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers
2 Algemene pensioenwet 14 2 derde f 6 320 ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers
3 Algemene pensioenwet 14 2 derde, dat op 1 dat,
politieke ambtsdragers tweede januari omgerekend
bedrag 1985 f 63 naar euro's,
200,- op 1 januari
bedroeg 1985 ¤ 28
678,91
bedroeg
8 Algemene pensioenwet 59 2 tweede f 6 320,- ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers
9 Algemene pensioenwet 59 2 derde, f 6 320,- ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers eerste
bedrag
10 Algemene pensioenwet 59 2 derde, dat op 1 dat, politieke ambtsdragers tweede januari omgerekend bedrag 1985 f 63 naar euro's, 200,- op 1 januari bedroeg 1985 ¤ 28 678,91 bedroeg
15 Algemene pensioenwet 139 2 tweede f 6 320,- ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers
16 Algemene pensioenwet 139 2 derde f 6 320,- ¤ 2 867,89
politieke ambtsdragers
17 Algemene pensioenwet 139 2 derde, dat op 1 dat,
politieke ambtsdragers tweede januari omgerekend
bedrag 1985 f 63 naar euro's,
200,- op 1 januari
bedroeg 1985 ¤ 28
678,91
bedroeg
77 Wet bezoldiging 1 1 eerste f 19 407 ¤ 8 806,51 Nationale ombudsman bedrag
78 Wet bezoldiging 1 1 tweede f 17 078 ¤ 7 749,66 Nationale ombudsman bedrag
79 Wet van 11 september 1 1 eerste f 19 407 ¤ 8 806,51
1964, houdende
vaststelling van de
bezoldiging van de
vice-president van de
Raad van State en de
staatsraden, alsmede
van de president en de
overige leden van de
Algemene Rekenkamer
80 Wet van 11 september 1 1 tweede f 18 205 ¤ 8 261, 07
1964, houdende
vaststelling van de
bezoldiging van de
vice-president van de
Raad van State en de
staatsraden, alsmede
van de president en de
overige leden van de
Algemene Rekenkamer
81 Wet van 11 september 1 1 derde f 17 078 ¤ 7 749,66
1964, houdende
vaststelling van de
bezoldiging van de
vice-president van de
Raad van State en de
staatsraden, alsmede
van de president en de
overige leden van de
Algemene Rekenkamer
82 Wet van 11 september 4 1 eerste f 19 407 ¤ 8 806,51
1964, houdende bedrag
vaststelling van de
bezoldiging van de
vice-president van de
Raad van State en de
staatsraden, alsmede
van de president en de
overige leden van de
Algemene Rekenkamer
83 Wet van 11 september 4 1 tweede f 17 078 ¤ 7 749,66
1964, houdende bedrag
vaststelling van de
bezoldiging van de
vice-president van de
Raad van State en de
staatsraden, alsmede
van de president en de
overige leden van de
Algemene Rekenkamer
87 Wet op de Raad van 40 2 a f 364 ¤ 165
State
88 Wet op de Raad van 40 2 b f 722 ¤ 327
State
89 Wet op de Raad van 40 2 c f 722 ¤ 327
State
90 Wet rechtspositie 1 1 eerste f 19 407 ¤ 8 806,51
ministers en bedrag
staatssecretarissen
91 Wet rechtspositie 1 1 tweede f 18 205 ¤ 8 261,07
ministers en bedrag
staatssecretarissen
95 Wet schadeloosstelling 9 1 f 4 403 ¤1 997,99
leden Tweede Kamer
114 Wet vergoedingen leden 4 f 3 608 per ¤ 1 637,24
Eerste Kamer maand per maand
115 Wet vergoedingen leden 10 1 f 3 658 ¤ 1 659,93
Eerste Kamer
116 Wet vergoedingen leden 16 1 f 4 193 ¤ 1 902,70
Eerste Kamer
117 Wet vergoedingen leden 18 2 eerste f 483 ¤ 219,18
Eerste Kamer bedrag
118 Wet vergoedingen leden 18 2 tweede f 4 835 ¤ 2 194,03 Eerste Kamer bedrag
119 Wet vergoedingen leden 18 2 derde f 9 672 ¤ 4 388,96 Eerste Kamer bedrag
120 Wet vergoedingen leden 18 2 vierde f 15 718 ¤ 7 132,52 Eerste Kamer bedrag
2. De rijen 84, 85 en 86 vervallen.
B
In Hoofdstuk 4 (Ministerie van Financiën) wordt in artikel 1 de tabel als
volgt gewijzigd:
In de rijen 14 tot en met 23, 26 en 28 tot en met 31 wordt in kolom H "EUR"
telkens vervangen door: ¤.
C
In Hoofdstuk 5 (Ministerie van Justitie) wordt de tabel als volgt gewijzigd:
1. De rijen 1 tot en met 7 komen te luiden:
1. Algemene wet 8:41 3 a f 64 ¤ 29
bestuursrecht
2. Algemene wet 8:41 3 b f 241 ¤ 109
bestuursrecht
3. Algemene wet 8:41 3 c f 481 ¤ 218
bestuursrecht
4. Beroepswet 22 2 a f 182 ¤ 82
5. Beroepswet 22 2 b f 364 ¤ 165
6. Beroepswet 22 2 c f 722 ¤ 327
7. Beroepswet 22 3 f 722 ¤ 327
2. De rijen 20, 21, 30 tot en met 32, 65, 66, 78, 82 tot en met 87, 89
tot en met 97, 99 tot en met 113, 115, 117 tot en met 125, 148, 178, 191 en
192 komen te luiden:
A B C D E F G H
20 Gerechtsdeurwaarde43wet2 c ten de derde categorie hoogste fl 10 000
21 Invoeringswet 21 ten de eerste categorie wetboek van hoogste Strafrecht driehonderd gulden
30 Wet 24 2 a f 300 ¤ 136
bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie
31 Wet 24 2 b f 600 ¤ 272
bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie
32 Wet 24 3 f 600 ¤ 272
bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie
65 Wet op de 46 2 f 64 ¤ 29
rechtsbijstand
66 Wet op de 46 3 f 182 ¤ 82
rechtsbijstand
78 Wet tarieven in 2 2 e eerste f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken bedrag
82 Wet tarieven in 2 2 f eerste f 427 ¤ 193 burgerlijke zaken bedrag
83 Wet tarieven in 2 2 f tweede f 8 004 ¤ 3 632 burgerlijke zaken bedrag
84 Wet tarieven in 2 2 f derde f 1 919 ¤ 870 burgerlijke zaken bedrag
85 Wet tarieven in 2 2 f vierde f 427 ¤ 193 burgerlijke zaken bedrag
86 Wet tarieven in 2 2 f vijfde f 8 004 ¤ 3 632 burgerlijke zaken bedrag
87 Wet tarieven in 2 2 f zesde f 1 919 ¤ 870 burgerlijke zaken bedrag
89 Wet tarieven in 2 2 g f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken
90 Wet tarieven in 2 3 a f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken
91 Wet tarieven in 2 3 b f 182 ¤ 82
burgerlijke zaken
92 Wet tarieven in 2 3 c eerste f 679 ¤ 308
burgerlijke zaken bedrag
93 Wet tarieven in 2 3 c tweede f 10 000 ¤ 4 537 burgerlijke zaken bedrag
94 Wet tarieven in 2 3 c derde f 25 000 ¤ 11 344 burgerlijke zaken bedrag
95 Wet tarieven in 2 3 d eerste f 25 000 ¤ 11 344 burgerlijke zaken bedrag
96 Wet tarieven in 2 3 d tweede f 9 998 ¤ 4 536 burgerlijke zaken bedrag
97 Wet tarieven in 2 3 d derde f 1 919 ¤ 870 burgerlijke zaken bedrag
99 Wet tarieven in 2 3 e f 508 ¤ 230
burgerlijke zaken
100 Wet tarieven in 4 f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken
101 Wet tarieven in 9 1 f 839 ¤ 380
burgerlijke zaken
102 Wet tarieven in 9 3 f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken
103 Wet tarieven in 9 4 f 427 ¤ 193
burgerlijke zaken
104 Wet tarieven in 10 1 eerste f 166 ¤ 75
burgerlijke zaken bedrag
105 Wet tarieven in 10 1 tweede f 337 ¤ 152 burgerlijke zaken bedrag
106 Wet tarieven in 11 2 a f 58 ¤ 26
burgerlijke zaken
107 Wet tarieven in 11 2 b eerste f 102 ¤ 46
burgerlijke zaken bedrag
108 Wet tarieven in 11 2 b tweede f 200 ¤ 90 burgerlijke zaken bedrag
109 Wet tarieven in 11 2 c eerste f 182 ¤ 82 burgerlijke zaken bedrag
110 Wet tarieven in 11 2 c tweede f 200 ¤ 90 burgerlijke zaken bedrag
111 Wet tarieven in 11 2 c derde f 1 000 ¤ 453 burgerlijke zaken bedrag
112 Wet tarieven in 11 2 d eerste f 257 ¤ 116 burgerlijke zaken bedrag
113 Wet tarieven in 11 2 d tweede f 1000 ¤ 453 burgerlijke zaken bedrag
115 Wet tarieven in 11 2 e eerste f 337 ¤ 152 burgerlijke zaken bedrag
117 Wet tarieven in 11 2 f eerste f 182 ¤ 82 burgerlijke zaken bedrag
118 Wet tarieven in 11 2 f tweede f 481 ¤ 218 burgerlijke zaken bedrag
119 Wet tarieven in 13 4 f 337 ¤ 152
burgerlijke zaken
120 Wet tarieven in 13 6 f 251 ¤ 113
burgerlijke zaken
121 Wet tarieven in 13 7 f 27 ¤ 12
burgerlijke zaken
122 Wet tarieven in 13 8 f 27 ¤ 12
burgerlijke zaken
123 Wet tarieven in 14 1 f 166 ¤ 75
burgerlijke zaken
124 Wet tarieven in 14 3 f 166 ¤ 75
burgerlijke zaken
125 Wet tarieven in 17 1 eerste f 810 ¤ 367
burgerlijke zaken bedrag
148 Wet tarieven in 43 n eerste f 0,75 ¤ 0,34 burgerlijke zaken bedrag
178 Wetboek van 23 4 6e één ¤ 450 000 Strafrecht categormiljoen gulden
191 Wetboek van 558 1 vijfhonderd¤ 225 Strafvordering gulden
192 Wetboek van 558a 1 c° 500 gulden ¤ 225
Strafvordering
D
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2000 ingediende voorstel van
wet houdende Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in
verband met de problematiek van vermissing van personen (Kamerstukken II
1999-2000, 27 117, nrs. 1-2) tot wet wordt verheven en voor 1 januari 2002 in
werking treedt, komen in Hoofdstuk 5 (Ministerie van Justitie) in de tabel de
rijen 8 en 9 te luiden:
8 Burgerlijk Wetboek 339 1 eerste f 25 000 ¤ 11 250
Boek 1
9 Burgerlijk Wetboek 339 1 tweede f 50 000 ¤ 22 500
Boek 1
E
In Hoofdstuk 7 (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) komt in
de tabel rij 23 te luiden:
23 Wet op het hoger 7:67 f 64 ¤ 29
onderwijs en
wetenschappelijk
onderzoek
F
Hoofdstuk 11 (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer) wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tabel in artikel 1 komen de rijen 2j, 23b en 41 te luiden:
A B C D E F G H
2j Huursubsidiewet 1a 1 f f 6 179 ¤ 2 804
23b Huursubsidiewet 17 3 b f 8 ¤ 3,63
41 Reconstructiewet 9 2 ten hoogste de tweede Midden-Delfland duizend categorie gulden
2. In artikel 5, onder a., wordt "hoofdstuk II" vervangen door "hoofdstuk
11" en wordt "de onderdelen 51 tot en met 53" vervangen door: de rijen 35 tot
en met 37.
Artikel II
In de in de kolommen C tot en met F van onderstaande tabel aangeduide
bepalingen van de in kolom B genoemde wet wordt de in kolom G opgenomen tekst
telkens vervangen door de in kolom H opgenomen tekst.
A B C D E F G H
nr wet art lid onderdevolzin huidige nieuwe tekst tekst
1 Wet voorraadvorming 22 1 a EUR 5,90 ¤ 5,90
aardolieprodukten 2001
2 Wet voorraadvorming 22 1 b EUR 5,90 ¤ 5,90
aardolieprodukten 2001
3 Wet voorraadvorming 22 1 c EUR 5,90 ¤ 5,90
aardolieprodukten 2001
4 Wet voorraadvorming 22 1 d EUR 5,90 ¤ 5,90
aardolieprodukten 2001
Artikel III
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 augustus 2001 ingediende voorstel
van wet houdende Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de
invoering van de gulden door de euro (Fiscale aanpassingswet euro)
(Kamerstukken 2000/01, 27 882, nrs. 1-2) tot wet wordt verheven, wordt die
wet als volgt gewijzigd:
Artikel I komt te luiden:
Artikel I
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt in de in de kolommen A tot
en met D van onderstaande tabel aangeduide bepalingen de in kolom E opgenomen
tekst telkens vervangen door de in kolom F opgenomen tekst.
A B C D E F
artikel lid onderdeel volzin huidige tekst nieuwe tekst
27b 1 a f 64 ¤ 29
27b 1 b f 241 ¤ 109
27 1 c f 481 ¤ 218
29a 2 a f 160 ¤ 72
29a 2 b f 315 ¤ 142
29a 2 c f 630 ¤ 285
29a 3 f 630 ¤ 285
67a 1 f 2 500 ¤ 1 134
67b 1 f 250 ¤ 113
67c 1 f 10 000 ¤ 4 537
76 3 a vijf gulden ¤ 2
77 3 twee honderd en ¤ 113 vijftig gulden
Artikel IV
In de in de kolommen C tot en met F van onderstaande tabel aangeduide
bepalingen van de in kolom B genoemde wetten wordt de in kolom G opgenomen
tekst telkens vervangen door de in kolom H opgenomen tekst.
A B C D E F G H
nr wet artikelid onderdeelvolzin huidige nieuwe tekst tekst
1 Burgerlijk Wetboek 86 1 tweede tweehonderd ¤ 90,76
Boek 2 gulden
2 Burgerlijk Wetboek 125 3 tweede tweehonderd ¤ 90,76
Boek 2 gulden
3 Burgerlijk Wetboek 179 1 tweede tweehonderd ¤ 90,76
Boek 2 gulden
4 Burgerlijk Wetboek 235 3 tweede tweehonderd ¤ 90,76
Boek 2 gulden
5 Burgerlijk Wetboek 346 b f 500 000 ¤ 225 000
Boek 2
6 Invoeringswet Wetboek 20 ten hoogstede eerste
van Strafrecht honderd categorie
gulden
7 Wet bescherming 66 1 tienduizend¤ 4 500
persoonsgegevens gulden
Artikel V
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de
alfabetische rangschikking na "de verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad
van de Europese Unie van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen
van de extraterritoriale toepassing uitgevaardigd door een derde land en
daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen (PbEG l 309), artikel
2, eerste en tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea;" ingevoegd: de
verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni
2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de
bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste
lid, eerste en tweede volzin;.
Artikel VI
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 mei 1999 ingediende voorstel van
wet houdende wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele
aanverwante wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Algemene wet
bestuursrecht (Eerste evaluatiewet Awb) (Kamerstukken I 2000/01, 26 523, nr.
151) tot wet wordt verheven en na 1 januari 2002 in werking treedt, wordt die
wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel IV komt onderdeel C te luiden:
C
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt "¤ 136" vervangen door: ¤ 154.
b. In onderdeel b wordt "¤ 272" vervangen door: ¤ 306.
3. In het derde lid wordt " ¤ 272" vervangen door: ¤ 306.
B
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A vervalt.
2. Onderdeel B komt te luiden:
B
Artikel 29a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt "¤ 72" vervangen door: ¤ 77.
b. In onderdeel b wordt "¤ 142" vervangen door: ¤ 154.
c. In onderdeel c wordt " ¤ 285" vervangen door: ¤ 306.
2. In het derde lid wordt " ¤ 285" vervangen door: ¤ 306.
C
Artikel VIII komt te luiden:
Artikel VIII
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst, met uitzondering van artikel VI, dat in werking treedt met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt
geplaatst en terugwerkt tot en met 1 juli 1999.
Artikel VII
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2000 ingediende voorstel van
wet houdende Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in
verband met de problematiek van vermissing van personen (Kamerstukken II
1999-2000, 27 117, nrs. 1-2) tot wet wordt verheven en op of na 1 januari
2002 in werking treedt, komt artikel I, onderdeel C van die wet te luiden:
C. In artikel 339, eerste lid, komt de vermelding "¤ 4500" te luiden "¤ 11
250". De vermelding "¤ 9000" wordt vervangen door: ¤ 22 500.
Artikel VIII
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 augustus 2001 ingediende voorstel
van wet tot Aanpassing van diverse wetten aan de modernisering van de
rechterlijke organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten
(Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie), Kamerstukken II
2000-2001, 27 878, nrs. 1-2, tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 28 wordt onder A "EUR" telkens vervangen door: ¤.
B
In artikel 43 wordt onder BB "EUR" telkens vervangen door: ¤.
Artikel IX
De Wet bevordering eigenwoningbezit wordt als volgt gewijzigd:
1.
Artikel 40, negende lid, vervalt.
2.
Artikel 41, vijfde lid, komt te luiden:
5. De factoren, bedoeld in het derde lid, worden naar boven afgerond op twee
decimalen.
Artikel X
Indien:
a. krachtens enige wet bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling een bedrag in guldens kan of moet worden vastgesteld, en
b. deze maatregel of deze regeling tussen 1 oktober 2001 en 1 januari 2002 in
werking treedt,
kan, zo nodig in afwijking van de wet waarop de maatregel of de regeling
berust, dit bedrag bij ministeriële regeling met ingang van 1 januari 2002
worden omgezet in een bedrag in euro.
Artikel XI
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Artikel XII
Deze wet wordt aangehaald als: Veegwet euro
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
Deze zogenaamde veegwet is nodig om een aantal redenen. De Aanpassingswet
euro (Kamerstukken I 2000/01, nr. 27 472, nr. 326) bevat enkele omissies
die rechtgezet dienen te worden. In de Aanpassingswet euro zijn enkele
wettelijke bepalingen nog niet opgenomen die nu wel in deze veegwet kunnen
worden meegenomen. Daarnaast bleek er behoefte te zijn aan een
vangnetbepaling voor gevallen waarbij een wet de bevoegdheid geeft om een
tarief of een ander bedrag bij algemene maatregel van bestuur of bij
ministeriële regeling aan te passen. Tevens bevat deze veegwet een aanpassing
van de Wet op de economische delicten die voortvloeit uit de op 28 juni 2001
door de Raad van de Europese Unie vastgestelde verordening tot vaststelling
van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen
valsemunterij (nr. 1338/2001).
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
A
1.
In de rijen 1 tot en met 3, 8 tot en met 10 en 15 tot en met 17 is het
artikelnummer zoals vermeld in kolom C aangepast aan de wet van 14 juni 2001
tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
(pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere
onderwerpen) (Stb. 2001, nr. 364) waarin de gewijzigde tekst van de artikelen
13a, 58a en 138 is verplaatst naar de artikelen 14, 59 en 139.
In de rijen 77 tot en met 83, 90, 91,95 zijn de salarissen van ministers en
staatssecretarissen, de Nationale Ombudsman, de Raad van State en de Algemene
Rekenkamer vermeld die zijn aangepast bij de meest recente formalisering van
de collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector Rijk.
In de rijen 87 tot en met 89 zijn de bedragen zoals vermeld in kolom G en H aangepast aan de indexatie van de bestuursrechtelijke griffierechten zoals deze zal plaatsvinden bij het voorgenomen besluit tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke wetten).
In de rijen 114 tot en met 120 zijn de in de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer opgenomen bedragen aangepast aan de meest recente indexeringen.
2.
De rijen 84, 85 en 86 zijn vervallen aangezien de Wet gemeentelijke zorg voor
houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf is ingetrokken.
B
Door de aanduiding "EUR" te vervangen door ¤ wordt voor één uniforme
aanduiding gekozen.
C
1.
In de rijen 1 tot en met 7 zijn de bedragen zoals vermeld in kolom G en H
aangepast aan de indexatie van de bestuursrechtelijke griffierechten zoals
deze zal plaatsvinden bij het voorgenomen besluit van tot wijziging van de
Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten (indexering
griffierechten bestuursrechtelijke wetten).
2.
In rij 20 ontbrak in kolom G na de letter f de letter l. Tevens was verzuimd
om de woorden "ten hoogste" op te nemen. In kolom H stond "een geldboete
van". Daar reeds in artikel 43, tweede lid, onderdeel c, van de
Gerechtsdeurwaarderswet de woorden "een geldboete van" staan zou dit dubbelop
zijn.
In rij 21 waren per abuis in kolom G de woorden "ten hoogste" niet opgenomen.
In kolom H stond een geldboete van. Daar reeds in artikel 21 van de
Invoeringswet Wetboek van Strafrecht de woorden "een geldboete van" staan zou
dit dubbelop zijn.
In de rijen 30 tot en met 32 zijn in de kolommen G en H de bedragen
aangepast. Deze aanpassing is noodzakelijk aangezien de bedragen zoals deze
in de Aanpassingswet euro staan vermeld, de bedragen zijn zoals deze komen te
luiden nadat de Eerste evaluatiewet Awb (Kamerstukken I 2000/01, 26 523, nr.
151) in werking treedt. In deze laatste wet worden deze griffierechten
verhoogd. De Eerste evaluatiewet zal naar verwachting na 1 januari 2002 in
werking treden waardoor een correctie van deze bedragen noodzakelijk is.
In de rijen 65 ten 66 zijn de bedragen zoals vermeld in kolom G en H aangepast aan de indexatie van de bestuursrechtelijke griffierechten zoals deze zal plaatsvinden bij het voorgenomen besluit tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke wetten).
In de rijen 78, 82 tot en 87, 89 tot en met 97, 99 tot en met 113, 115, 117 tot en met 125 en 148 zijn de bedragen in de kolommen G en H aangepast als gevolg van de indexering van de civielrechtelijke griffierechten in het Besluit van 26 september 2001 tot wijziging van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (indexering civiele griffierechten) (Stb. 2001,455).
In rij 178 was verzuimd om in kolom G het woord gulden toe te voegen.
In rij 191 stond in kolom G abusievelijk f 500 en ontbrak het woord gulden.
In rij 192 was verzuimd om in kolom E achter c het symbool "°" toe te voegen. In kolom G stond vijfhonderd waar dit 500 moet zijn.
D
In de wet tot Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in
verband met de problematiek van vermissing van personen (Kamerstukken II
1999-2000, 27 117, nrs. 1-2) vindt een verhoging plaats van de bedragen in
artikel 1:339, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. Met deze bepaling
worden de gewijzigde bedragen per 1 januari 2002 in euro's omgezet.
E
In rij 23 zijn de bedragen zoals vermeld in kolom G en H aangepast aan de
indexatie van de bestuursrechtelijke griffierechten zoals deze zal
plaatsvinden bij het voorgenomen besluit tot wijziging van de Algemene wet
bestuursrecht en enkele aanverwante wetten (indexering griffierechten
bestuursrechtelijke wetten).
F
1.
In rij 2j was abusievelijk in kolom G een foutief bedrag opgenomen.
In rij 23b was abusievelijk in kolom H een foutief bedrag opgenomen.
In rij 41 was abusievelijk in kolom B de wet niet op de juiste wijze
aangegeven.
2.
In artikel 5 was onder a. per abuis hoofdstuk II opgenomen. Dit moet echter
hoofdstuk 11 zijn. Tevens stond in dezelfde bepaling dat de onderdelen 51 tot
en met 53 vervangen dienden te worden. Dit moeten echter de rijen 35 tot en
met 37 zijn.
Artikel II
Door de aanduiding "EUR" te vervangen door ¤ wordt voor één uniforme
aanduiding gekozen.
Artikel III
De bedragen in de artikelen 27b, eerste lid, onderdeel a tot en met c zijn
aangepast aan het voorgenomen besluit tot wijziging van de Algemene wet
bestuursrecht en enkele aanverwante wetten (indexering griffierechten
bestuursrechtelijke wetten). De indexering van de griffierechten in artikel
29a, tweede lid, onderdeel a tot en met c, vindt plaats op het moment dat de
Eerste evaluatiewet Awb in werking treedt.
Artikel IV
De artikelen in de rijen 1 tot en met 4 waren per abuis nog niet in de
Aanpassingswet euro noch bij de Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek in verband met de invoering van de euro (EK 1999-2000, 26 823, nr.
235) opgenomen.
Het bedrag in rij 5 van f 500 000 is bij de Wijziging van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van de euro (EK 1999-2000, 26
823, nr. 235) nog niet meegenomen. Het bedrag betreft een grensbedrag en
wordt in het voordeel van de rechtzoekende naar beneden afgerond op hele
euro's.
Rij 6 is ingevoegd aangezien bij Nota van Wijziging (TK 2000-2001, 27 472,
nr. 8) artikel 43, tweede lid, onderdeel c, van de Gerechtsdeurwaarderswet
als rij 20 in de Aanpassingswet euro is ingevoegd. Per abuis is hierbij
artikel 20 van de Invoeringswet Wetboek van Strafrecht uit de Aanpassingswet
euro weggevallen. Deze omissie wordt hiermee hersteld.
Rij 7 is ingevoegd aangezien dit artikel nog niet is meegenomen in de
Aanpassingswet euro. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het bedrag in
euro's te vermelden. Het bedrag is een boetemaximum en is naar beneden
afgerond op hele euro's.
Artikel V
Onderhavig artikel houdt verband met de op 28 juni 2001 door de Raad van de
Europese Unie vastgestelde Verordening tot vaststelling van maatregelen die
noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (nr.
1338/2001) (hierna Vo Evm).
In deze verordening zijn in aanvulling op het kaderbesluit van 29 mei 2000
tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de
bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de
euro (PbEG L140, 2000) de nodige maatregelen neergelegd om te zorgen voor
een passende bescherming van de in omloop zijnde eurobankbiljetten en -munten
tegen activiteiten die de geloofwaardigheid van de bankbiljetten en -munten
zouden kunnen aantasten. Doel van de verordening is de circulatie van
eurobankbiljetten en -munten te laten plaatsvinden onder zodanige
omstandigheden dat bescherming tegen valsemunterij is gewaarborgd. Daartoe is
in de Vo Evm een systeem neergelegd ten behoeve van de vergaring en de
bewerking van technische en statistische informatie over vals geld. Verwezen
zij in dit verband naar de brief van 2 augustus 2001 (Kamerstukken II
2000/2001, 27 494, nr.13).
Van belang voor dit wetsvoorstel zijn de in artikel 6, eerste lid, van de
verordening neergelegde verplichtingen. Het betreft in de eerste plaats een
verplichting om ontvangen eurobankbiljetten en -muntstukken waarvan men weet
of voldoende redenen heeft om te vermoeden dat deze vals zijn, uit omloop te
nemen. De tweede verplichting houdt in dat deze eurobankbiljetten en
-muntstukken onverwijld ingeleverd dienen te worden bij de bevoegde nationale
autoriteiten. De verplichtingen gelden jegens kredietinstellingen,
wisselkantoren en andere instellingen die beroepshalve deelnemen aan de
verwerking en de verstrekking aan het publiek van biljetten en muntstukken.
Ingevolge artikel 6, derde lid, Vo Evm moet het niet naleven van deze
verplichtingen door genoemde instellingen vóór 1 januari 2002 kunnen worden
gesanctioneerd. Door strafbaarstelling van de niet-naleving van meergenoemde
verplichtingen via de Wet op de economische delicten wordt aan deze
implementatieverplichting voldaan.
Artikel VI
A, B en C
In de Eerste evaluatiewet Awb (Kamerstukken 1 2000/01, 26 523, nr. 151) vindt
een verhoging plaats van de bestuursrechtelijke griffierechten in artikel 24,
tweede lid, onderdeel a en b en het derde lid van de Wet bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie en artikel 29a, tweede lid, onderdeel a tot en met c en
het derde lid. De bedragen in de Eerste evaluatiewet luiden in guldens.
Indien deze wet na 1 januari 2002 in werking zal treden dienen deze bedragen
in euro's te luiden. De passage over artikel 27b, eerste lid, onderdeel c, is
komen te vervallen. Deze passage is overbodig aangezien met de Fiscale
aanpassingswet euro (Kamerstukken II 2000/01, 27 882, nrs 1-2) de bedragen in
dit artikel reeds worden vastgesteld. Ook de in artikel VIII van de Eerste
evaluatiewet Awb opgenomen passage inzake de terugwerkende kracht is
vervallen aangezien gebleken is dat er in de praktijk geen twijfel bestaat
over de inhoud van artikel 27b, eerste lid, onderdeel c.
Artikel VII
In de wet tot Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in
verband met de problematiek van vermissing van personen (Kamerstukken II
1999-2000, 27 117, nrs. 1-2) vindt een verhoging plaats van de bedragen in
artikel 1:339, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. De bedragen in
voornoemde wet luiden in guldens. Indien deze wet na 1 januari 2002 in
werking zal treden dienen deze bedragen in euro's te luiden.
Artikel VIII
Door de aanduiding "EUR" te vervangen door ¤ wordt voor één uniforme
aanduiding gekozen.
Artikel IX
1.
Artikel 40, negende lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit kan
vervallen teneinde de wijze van afronding in overeenstemming te brengen met
de wijze van afronding in de Huursubsidiewet.
2.
Artikel 41, vijfde lid van de Wet bevordering eigenwoningbezit is aangepast
teneinde de wijze van afronding in overeenstemming te brengen met de wijze
van afronding in de Huursubsidiewet.
Artikel X
Dit artikel bevat een tijdelijke vangnetvoorziening voor uitzonderlijke
gevallen. Het komt nogal eens voor dat een wet de bevoegdheid geeft om een
tarief of ander bedrag bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling aan te passen. Vaak gaat het dan om bedragen die jaarlijks worden
vastgesteld; in dat geval kan het bedrag voor het jaar 2002 in euro worden
vastgesteld. Het komt echter ook voor, dat een dergelijke bevoegdheid bedoeld
is om snel te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt. Een voorbeeld
biedt artikel 36 van de Wet op de accijns, dat de Minister van Financiën niet
alleen de bevoegdheid geeft, maar zelfs verplicht om bij ministeriële
regeling de tabaksaccijns aan te passen bij wijziging van de
kleinhandelsprijs van sigaretten of rooktabak.
Het is niet ondenkbaar, dat op grond van een delegatiebepaling van het laatste type nog in de laatste maanden van 2001 een bedrag moet worden vastgesteld. Treedt dit nieuwe bedrag op of na 1 januari 2002 in werking, dan kan het direct in euro worden vastgesteld. Maar het is niet geheel uitgesloten, dat bijvoorbeeld nog in november een bedrag moet worden vastgesteld dat op 1 december 2001 in werking treedt. Dit laatste bedrag zal dan nog in guldens moeten worden vastgesteld, maar tevens met ingang van 1 januari 2002 moeten worden omgezet in een bedrag in euro. Het is onzeker of deze omzetting op dat tijdstip nog in deze Veegwet kan worden verwerkt, terwijl minstgenomen twijfel mogelijk is, of de desbetreffende delegatiebepaling wel de bevoegdheid geeft om de omzetting te realiseren: zo'n bevoegdheid om bij lagere regeling een bedrag aan te passen wordt immers veelal slechts voor een beperkt, nauwkeurig omschreven doel gegeven.
Daarom maakt de onderhavige vangnetvoorziening het mogelijk om in de periode
kort voor de overgang naar de euro bij de regeling die het nieuwe bedrag in
guldens vaststelt, tevens dat bedrag in euro om te zetten zoals dat bedrag
per 1 januari 2002 gaat gelden. Aldus wordt een soepele overgang naar de euro
gewaarborgd.
Voor de omzetting gelden de regels van artikel 3a van hoofdstuk 12 van de
Aanpassingswet euro (Kamerstukken I 2000/2001, 27 472, nr. 326) zoals dit bij
het amendement-Crone/Giskes (Kamerstukken II 2000/2001, 27 472, nr. 9) is
ingevoegd: de hoofdregel is technische omzetting, en eventuele afronding mag
in beginsel niet in het nadeel van de burger geschieden (bij het hiervoor
genoemde voorbeeld van omzetting van een fiscaal (accijns)bedrag geldt
uiteraard de regel van rekenkundige afronding zoals deze ook voor andere
fiscale wetgeving geldt).
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,