Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak Minister Van Boxtel over Europese Conferentie over Migratie
Een toespraak bij het onderwerp Integratie
16 oktober 2001
Mevrouw de vice-premier, mijnheer Duquesne, collegas, dames en heren,
Ik bewonder uw uithoudingsvermogen en hoop dat u nog tien minuten wilt volhouden. Een groot compliment aan het Belgische voorzitterschap voor het agenderen van dit acute thema. Ik wil een brug slaan tussen de vorige sprekers en de sprekers die nog volgen.
In de zomer van 1984 kwam een lied van de groep Het Klein Orkest de Nederlandse hitparade binnen. Het lied heet Over de Muur en beschrijft de situatie aan beide kanten van de Berlijnse Muur. Het laat zien hoe absurd het is als er muren lopen, dwars door de samenleving, dwars door de stad. En waar konden we dat beter zien dan in Berlijn?
Het is alweer twaalf jaar geleden dat díe muur viel en zo velen hun verlangen naar vrijheid in vervulling zagen gaan. Maar de Berlijnse Muur was niet de enige muur die dwars door een van onze steden liep. In de grote steden staan nog steeds economische, sociale, maatschappelijke en politieke muren tussen migranten en Europese Unie-onderdanen. Die muren zijn niet tastbaar en ze zijn ook niet bewust gebouwd. Ze zijn daarom soms moeilijk zichtbaar - maar ze staan er wel degelijk.
Die muren lichten op in de nasleep van de aanslagen in de Verenigde Staten. In de discussies daarover horen we talrijke verschillende geluiden. Ook geluiden die ons misschien niet prettig in de oren klinken. Toch moeten we naar zulke geluiden luisteren. Alleen zó voorkomen we dat migranten van buiten de Europese Unie in Europa als tweederangsburgers leven. Dat we muren laten staan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Tien jaar na de val van de Muur werd in Tampere geconcludeerd dat er een communautair immigratie- en asielbeleid moet komen. Integratie zou een vast bestanddeel van het gehele immigratiebeleid moeten gaan vormen. De rechtspositie van derdelanders moet meer in overeenstemming worden gebracht met die van EU-onderdanen, om te voorkomen dat derdelanders zich tweederangs burgers gaan voelen, waardoor spanningen zullen gaan groeien. Een toekenning van een bijna volledig EU-burgerschap zou einddoel moeten zijn.
Nu bespreken we hier in Brussel de richting die we in een communautair migratiebeleid willen inslaan. Als minister, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het integratiebeleid, wil ik een aantal eigen waarnemingen, randvoorwaarden en aspecten van integratiebeleid aan de orde stellen.
Waarnemingen


* Aanvankelijk vond in Nederland inburgering op vrijwillige basis plaats. Maar vanaf 1998 zijn mensen die nieuw in Nederland aankomen, verplicht om in te burgeren. Dat wil zeggen: verplicht de Nederlandse taal leren, verplicht een cursus maatschappijleer volgen en verplicht een cursus beroepenoriëntatie volgen. Jaarlijks geeft Nederland 136 miljoen euro uit aan nieuwkomers. Daarnaast geeft Nederland per jaar 185 miljoen euro uit voor diegenen die al langer dan drie jaar in Nederland zijn.
* In de jaren 60 en 70 waren de groepen migranten die naar Nederland kwamen overzichtelijk. Door de groei van het aantal vluchtelingen neemt momenteel de diversiteit toe. De diversiteit tussen de groepen onderling is groter doordat vluchtelingen uit meer verschillende landen afkomstig zijn. Ook de diversiteit binnen de groepen groeit. In de jaren 60 en 70 kwamen vooral lager opgeleide arbeidsmigranten naar Nederland, terwijl migranten nu om redenen van asiel, gezinsmigratie en arbeidsmigratie naar Nederland komen. Dit betekent meer verschillen in opleidingsniveau. Nederland is nu dan ook bezig met een omslag van een doelgroepenbeleid naar een beleid gericht op alle minderheden en allochtonen in Nederland, voor zover die in en achterstandspositie verkeren. Hiermee kunnen we blijvende stigmatisering doorbreken.

* Het integratieproces mag van beide kanten geen vrijblijvende zaak zijn - niet van de zijde van de ontvangende samenleving en ook niet van de zijde van de migranten. Deze wederkerigheid (rechten én plichten) moet ook op Europees niveau een plaats krijgen. Als mensen werkelijk het gevoel hebben thuis te zijn, dan is de integratie geslaagd - altijd binnen de democratische orde die in Nederland en Europa geldt.

Randvoorwaarden bij arbeidsmigratie

* Het benutten van het reeds in de Europese Unie aanwezige arbeidspotentieel verdient in principe de voorkeur boven werving van arbeidsmigranten van buiten de Unie. Dit brengt mogelijk met zich mee dat de arbeidsreserve opgeleid en omgeschoold moet worden. Ik pleit hiermee niet voor een Fort Europa. Hiervan profiteren in hoge mate de reeds in de Europese Unie verblijvende migranten en hun kinderen, wat hun integratie- en participatieniveau verhoogt. Onder minderheden is nog altijd een hogere werkloosheid. In Nederland bedroeg die in 1998 16%, nu is dat 10%. Dat is een succes, maar dat cijfer ligt nog altijd drie keer zo hoog als bij autochtonen.

* Op basis van Nederlandse wetgeving is arbeidsmigratie in principe tijdelijk. Mocht dit toch uitlopen op permanent verblijf, dan is integratie des te meer nodig.

* De werkgevers die baat hebben bij arbeidsmigratie, moeten naar mijn mening zo veel mogelijk bijdragen aan het integratiebeleid van de migranten en hun gezinsleden.

Gemeenschappelijke aspecten
Het formuleren van op EU-niveau afgestemde uitgangspunten van integratiebeleid en het vergroten van de samenhang tussen migratie- en integratiebeleid, acht ik wenselijk.
De Commissie heeft, in richtsnoer 6 van de Mededeling over de Open Coördinatiemethode, een krachtige aanzet gegeven tot Europese afstemming van de uitgangspunten voor Europees integratiebeleid. Bij deze plannen voor het ontwikkelen van een meer communautair gericht integratiebeleid, sluit ik me van harte aan. Het op Europees niveau ontwikkelen van programmas voor nieuwe migranten en hun gezinsleden is cruciaal voor de integratie van migranten in de gehele Europese Unie. Het inzetten van lokale actoren, het maatschappelijk middenveld en de migranten zelf maakt dat integratiebeleid een bredere basis kan krijgen. Daarnaast verheugt het mij dat vanwege het richtsnoer het begrip `burgerschap een belangrijker rol kan gaan spelen. Langs deze weg is het mogelijk te komen tot een gelijkwaardiger behandeling van derdelanders.
Met zon beleid kunnen we zorgen dat degenen die langere tijd in de Europese Unie verblijven geen buitenstaanders, maar medeburgers zijn. Als voorbeeld moge kiesrecht op lokaal niveau gelden, zoals dat in Nederland wettelijk is toegekend aan niet-Nederlanders.

Dames en heren,

Binnen de Europese Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Rechtvaardigheid moet iedere inwoner in staat zijn naar zijn volle vermogen te participeren in en bij te dragen aan de instandhouding van de democratische maatschappij.

De Berlijnse Muur is geslecht. Toch is het lied Over de Muur in Nederland nog altijd populair. En als we denken aan de muren, die nog steeds overeind staan tussen EU-onderdanen en mensen van buiten de Unie, dan is dat ook niet zo vreemd.
Ik hoop dat tijdens het Spaanse voorzitterschap het thema integratie, binnen de context van migratie, een vervolg zal krijgen.

Dank voor uw aandacht.

NB alleen het gesproken woord geldt.

Relevante links:
De site van minister Roger van Boxtel