Toekomst in eigen hand
D66 conceptverkiezingsprogramma 2002-2006
Colofon:
Dit conceptprogramma is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de programmacommissie van D66:
Michiel Scheffer, voorzitter
Gerard Bos
Erik van Buiten
Constantijn Dolmans
Mark Giebels
Mirjam Hommes
Floor Kist
Ton Kolijn
Dirk Kramer
Michiel Ruis
Rob de Wijk
Bert Bakker
Wilfried Derksen
Ingrid van Engelshoven
Inge Kauer
Gerhard Brunsveld
Met dank aan:
De eindredacteuren Arthur Olof en Kees Dietz.
De meer dan driehonderd referenten en adviseurs en leden van werkgroepen van D66 die hebben meegedacht, meegeschreven en meegelezen. Zij hebben met hun inspanningen laten zien dat iedereen nodig is om te komen tot de beste oplossing.
Toekomst in eigen hand
Liberaal van gedachte, sociaal van gevoel
Paars heeft veel bereikt. D66 heeft veel bereikt. Vergeleken met acht jaar geleden is er veel meer werk, veel meer geld en veel meer ruimte om de levensstijl te kiezen die bij je past. Dat is niet slecht, maar onvoldoende om tevreden achterover te leunen. Hardnekkige problemen zijn nog onopgelost en nieuwe staan voor de deur. Niets om van weg te lopen. Integendeel, als het vermogen van onze motor af en toe tekort is geschoten, dan moeten we de motor opvoeren. Het zinloze gevecht tussen markt en overheid laten we voor wat het is. Het is tijd voor creatieve politiek. Voor intelligente oplossingen, die een hele tijd meegaan. Het is tijd voor een beetje lef.
Vrij maar verantwoordelijk
Zelf kunnen kiezen: je eigen stijl, je eigen waarden en je eigen relaties. Alleen zo creëer je kansen, benut je talenten en schep je ruimte voor een veilige samenleving waarin iedereen die vrijheid heeft. Zelf verantwoordelijkheid dragen. Beseffen dat keuzes consequenties hebben. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen. Als burger en als land kiezen om meer te willen dan het eigen belang op korte termijn voorschrijft.
Met elkaar het evenwicht bewaren. Tolerantie is iets anders dan onverschilligheid of gebrek aan respect. Als mensen beknot worden in hun vrijheid of bedreigd in hun veiligheid moet de overheid duidelijk en krachtig optreden. Namens ons allen, zoals ze ook namens ons allen moet luisteren en verstandige besluiten moet nemen. Om die daarna zorgvuldig uit te voeren en daadwerkelijk te handhaven.
Een nieuwe politiek, een nieuwe overheid
Een nieuwe overheid. Niet meer of minder, maar anders. Een overheid die doet wat ze moet doen; die begrijpt dat ze geen doel op zichzelf is. Dat regels er niet zijn voor de regels. Een nieuwe overheid die ook begrijpt dat oogluikend bestuur geen vrijbrief mag zijn voor verkeerde besluiten. Laat staan voor gebrek aan durf! Moed en duidelijkheid in het bestuur van Nederland. En wie meebeslist, is medeverantwoordelijk.
Een nieuwe overheid moet worden afgedwongen. Want wie de spelregels niet verandert, zal de spelers niet kunnen veranderen. Mensen moeten zelf rechtstreeks hun vertegenwoordigers en bestuurders kunnen kiezen. En zij beschikken over voldoende democratische middelen om echte keuzes af te dwingen en om de politiek ter verantwoording te roepen. Zo ontstaat een nieuwe cultuur. Met politici die niet bang zijn, een mening hebben en weigeren te kiezen voor de behaaglijke warmte van voorverpakte adviezen en compromissen.
Een vrije, verantwoordelijke burger, een nieuwe overheid en ándere politieke spelregels. Dat is een absolute noodzaak als Nederland meer wil zijn dan een polder. Waar alles wel ís, maar niet zoals het zou moeten.
Drie wandelingen voor een nieuwe politiek
In dit programma maken we drie wandelingen. Het begint in de buurt. Het gaat dan om zelf kiezen, voor school, werk en zorg, de huisarts en andere belangrijke dagelijkse voorzieningen. Je ziet ze elke dag maar toch zijn ze vaak verder weg dan goed is.
We maken daarna een tocht door het lage land. Hier gaat het over omgaan met schaarste. Wie de eigen buurt verlaat, krijgt op onze overvolle wegen genoeg tijd om te zien dat ook een economisch welvarend land onleefbaar kan worden als er onvoldoende aandacht is voor milieu en natuur.
Een rondvlucht over de wereld ten slotte toont ratelende beurscijfers en drukke handelsstromen in schril contrast tot de ellende in vluchtelingenkampen, de oplaaiende oorlogen en de verschrikkingen van het terrorisme. Het gaat dan om rechtvaardigheid in de wereld.
Het klagen verstomt. Eenmaal weer thuis is daar het inzicht dat we veel kunnen doen met extra geld. Maar we zien ook dat meer van hetzelfde niet genoeg is. We moeten op zoek naar nieuwe oplossingen voor oude problemen. Modern denken om nieuwe problemen te voorkomen. Dit programma is een aanzet voor een nieuwe politiek, voor een nieuwe overheid.
I Naar eigen keuze op eigen kracht
Je eigen leven inrichten. Kunnen kiezen als het echt belangrijk wordt. Als het gaat om werk, opleiding, wonen of de manier waarop je geholpen wordt als je ziek bent. Wat het beste voor ons is, bepalen we tegenwoordig zelf. Centrale oplossingen zijn niet meer van deze tijd. Voor D66 is het vanzelfsprekend dat je invloed hebt op de zaken die je aangaan. En dat is niet alleen een geldkwestie. Het is vooral een manier van denken.
Gelukkig zijn er in de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. De aangenomen euthanasiewet biedt de mogelijkheid een menswaardig einde te maken aan uitzichtloos lijden. Daarmee is de discussie over de ultieme zelfbeschikking niet afgerond. Juist omdat het zo moeilijk is, wil D66 het onderwerp niet uit de weg gaan. Respect en openheid in plaats van angst.
Openheid en respect. Vastgelegd in wetten die gelijkberechting garanderen. Zoals bij het homohuwelijk, of bij het mogelijk maken van alternatieve leefvormen. Respect ook voor mensen die hun leven een andere wending willen geven of die uit een andere cultuur komen. Iedereen moet zijn keuze kunnen maken. In een veilig klimaat. Een andere opvatting of levensovertuiging is prima, maar nooit ten koste van een bepaalde groep.
In de komende periode zal de overheid invloed en verantwoordelijkheid terug moeten geven aan de betrokkenen. De school terug aan ouders, leerlingen en leerkrachten. De gezondheidszorg terug aan patiënten, dokters en verpleegkundigen. De televisie aan de programmamakers.
De nieuwe overheid moet zorgen voor voldoende geld, garanties bieden voor gelijke kansen en toezicht houden op kwaliteit. En verder is zij de regisseur: geeft ruimte aan initiatieven, stimuleert vernieuwing en brengt partijen bij elkaar.
Zodat iedereen zijn werk kan doen:
In het onderwijs, waar investeringen en vernieuwing de kloof tussen vraag en aanbod moeten dichten. Waar scholen meer vrijheid moeten krijgen en waar scholen kiezen voor de menselijke maat. Weg met de grootschaligheid
In een multiculturele samenleving die soms bloeit maar waar ook nog veel te doen is. Zelfstandig kunnen deelnemen aan de maatschappij, werk en het leren van de taal blijven uitgangspunten van het integratiebeleid. Tolerantie en diversiteit, maar altijd binnen de ononderhandelbare grenzen die zijn gesteld in de Nederlandse wetgeving.
In een cultuur, waarin ruimte en aandacht is voor zaken die in het commerciële geweld ten onder dreigen te gaan. Zelf bepalen waar we naar kijken op de televisie, in de musea en op kunstpodia. Samen bepalen dat er meer te doen moet zijn.
Op de arbeidsmarkt, waar meer arbeidsparticipatie noodzakelijk is om de vergrijzing op te vangen. Waar het probleem van arbeidsongeschiktheid een hardnekkig sociaal drama is en vraagt om drastische maatregelen.
Thuis, waar zorg en werk soms moeilijk te combineren zijn. In de komende jaren zullen we echt meer moeten doen om een goed evenwicht te zoeken tussen carrière en privé-leven. Echt kiezen kan alleen met voldoende kinderopvang, zorgverlof en andere regelingen die voorkomen dat familie en vrienden op het tweede plan komen.
In de gezondheidszorg, waar een nieuw stelsel van verzekeringen nodig is om de kwaliteit te verbeteren. Een stelsel dat zorgt dat iedereen in de toekomst snel en goed hulp kan krijgen tegen een betaalbare premie.
Dit zijn de programmapunten:
Het onderwijs terug aan de school
De samenleving eist voortdurend investeringen in en vernieuwing van het onderwijs. De investeringen moeten gepaard gaan met fundamentele veranderingen in structuren en regelgeving. D66 wil meer flexibiliteit om in te spelen op behoeften van leerlingen, studenten en ouders. Overregulering door de overheid, zoals bij invoering van basisvorming, tweede fase en studiehuis, moet plaatsmaken voor diversiteit. D66 wil daarom verzelfstandiging van scholen.
D66 vindt dat scholen terug moeten naar een menselijk maat. Aan de schaalvergroting in het onderwijs moet een einde komen. De bekostigingssystematiek moet worden veranderd zodat grote scholen zich weer kunnen omvormen naar kleinschalige gemeenschappen. In de toekomst zal lokaal/regionale samenwerking de plaats innemen van fusies.
D66 wil erkenning van de professionaliteit van leerkrachten en de betrokkenheid van ouders. D66 is voor democratisering van het onderwijs. D66 vindt dat de professionals en ouders de schoolbesturen moeten vormen. In het voortgezet onderwijs wil D66 een versterking van de medezeggenschap van leerlingen. Een democratische cultuur moet je jong leren. Personeel en studenten in het hoger onderwijs moeten meer zeggenschap krijgen over het onderwijs
D66 wil dat scholen meer ruimte krijgen om naar eigen inzicht het geld te besteden. D66 vindt investeringen in onderwijsvernieuwing en goede faciliteiten noodzakelijk, vooral in het basis-, het beroeps- en het algemeen voortgezet onderwijs. Een goede financiële basis is een taak van de overheid. D66 wil een geleidelijke afschaffing van de verplichte onderwijsbijdrage in het voortgezet onderwijs; dit is een zinloos rondpompen van geld. Daarnaast moet met specifieke subsidies de vernieuwing van onderwijs en het wegnemen van achterstanden worden ondersteund
D66 vindt dat de schoolkeuzevrijheid moet worden verstevigd. Ouders moeten instemmingsrecht hebben over grondslag en onderwijsvisie van de school. Weigering van leerlingen is alleen acceptabel als er geen plaats meer is of als ouders de grondslag van een bijzondere school niet willen respecteren. Ouders moeten het recht krijgen om toelating op een school in een andere wijk af te dwingen.
Onderwijs op maat
D66 vindt het een taak van de overheid om concreet vast te stellen over welke kennis en vaardigheden leerlingen moeten beschikken als zij van school komen. Scholen moeten vrij zijn om gekeurmerkte onderwijsmethodes te kiezen. De overheid garandeert dat ouders kunnen beschikken over alle objectieven informatie die van belang is voor een goede schoolkeuze. Rapportages van de Onderwijsinspectie zijn openbaar.
De aansluiting van het voortgezet onderwijs op vervolgopleidingen moet zich baseren op de ambities en competenties van individuele jongeren. D66 wil dat de tweede fase van het studiehuis niet langer verplicht wordt gesteld. Leerlingen moeten vrijer zijn in vakkenkeuze, aantal vakken en specialisatieniveau. Scholen moeten meer vrijheid hebben om leerlingen te beoordelen met combinaties van toetsen en werkstukken.
Het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs(VMBO) heeft te kampen met veel leerlingen die de school, al dan niet tijdelijk, verlaten. Een grote keuze in de combinatie werk/scholing kan aan dit probleem een eind maken. D66 vindt dat het Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs toegankelijk moet blijven voor praktisch ingestelde leerlingen.
D66 vindt dat het beroepsonderwijs zich sterker moet ontwikkelen tot een brede kennisinstelling die ook toegankelijk is voor mensen die op latere leeftijd een ander beroep willen gaan uitoefenen.
D66 wil een positieverbetering voor leraren. Met ruimte om goede prestaties of bijzondere kwaliteiten te belonen. En met meer mogelijkheden om zicht te houden op een verandering van carrière: binnen het onderwijs, daarbuiten of in combinatie.
Slim combineren van zorg en educatie
Nederland heeft nog steeds veel meer kinderopvang nodig. De wensen van de ouders staan daarbij centraal. Opvang dicht bij het werk. Op tijden dat het nodig is en in een omgeving waarin je kind met gerust hart kunt achterlaten. D66 wil meer marktwerking met ruimte voor ouders om kleinschalige projecten op te zetten. De overheid garandeert kwaliteit en veiligheid en maakt de opvang financieel mogelijk met een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten.
D66 is voorstander van integratie van peuterspeelzalen en kinderopvang in één professioneel systeem van voorschoolse educatie. Er moet meer nadruk komen op educatief begeleiden. Opgelopen achterstanden in de eerste vier jaar vormen immers blokkades voor het hele verdere leertraject. Dit vereist een extra investering in deskundig personeel.
Als de buurt, ouders en/of kinderen aangeven voorstander te zijn van een brede school (buitenschoolse opvang, sport, cultuur, huiswerkbegeleiding, welzijnsinstellingen etc.) in hun directe leefomgeving, dan moet de overheid de voorzieningen mogelijk maken door extra budget te verlenen. D66 wil ontkokering van onderwijs- en welzijnsbeleid om integratie van onderwijs, cultuur en sport mogelijk te maken
Dichtbij huis moeten er voldoende mogelijkheden zijn voor sportbeoefening. De vakleerkracht lichamelijke opvoeding moet terugkomen in het basisonderwijs en schoolzwemmen moet worden gestimuleerd. Met de introductie van een sportstrippenkaart krijgen kinderen tot dertien jaar de kans te ruiken aan verschillende sporten. Meer samenwerking tussen sportverenigingen, scholen en welzijnswerk kan bereikt worden binnen de brede school. D66 wil ook investeren in breedtesport en gehandicaptensport. D66 wil een nationaal fonds om bij te dragen in investeringen in nieuwe en betere topsportaccommodaties.
Studeren op eigen benen
Het hoger onderwijs moet van D66 op eigen benen staan. Samenwerking tussen hogescholen en universiteiten is daarbij mogelijk, al moeten de inhoudelijke verschillen blijven bestaan. De overheid staat daarbij garant voor de toegankelijkheid vanuit competenties van studenten, voor volledige transparantie en grote diversiteit van het onderwijsaanbod. De kwaliteit van de opleidingen wordt door een onafhankelijk accreditatieorgaan getoetst.
D66 ziet de introductie van het stelsel van bachelor- en masteropleidingen als een vernieuwing in de richting van één Europees stelsel van hoger onderwijs. Door een modulaire inrichting van studieprogramma's kunnen studenten makkelijker tussen onderwijsinstellingen switchen. Nederland moet hierbij aansluiten, wat ook betekent dat de opleiding tot de Masterstitel vijf jaar mag duren. Ook in Nederland moet het perspectief bestaan op top-master opleidingen. Voorwaarde is wel een goede basis in de bachelorsfase.
D66 vindt dat de vraag van studenten een grotere rol moet spelen in de inrichting van het hoger onderwijs. Een bekostiging die gebonden is aan de student, via vouchers, is daarvoor noodzakelijk. Studenten kunnen hun budget besteden bij alle geaccrediteerde instellingen voor hoger onderwijs, ook als die opleidingen verder niet door de overheid worden betaald.
D66 wil dat de studiefinanciering wordt gesplitst in een deel voor studiekosten en een deel voor levensonderhoud. Financiering van studiekosten sluit aan bij het gekozen onderwijsprogramma. Deze kan per student verschillen van een volledige lening tot specifieke beursprogramma's van overheid, instellingen of particuliere fondsen. In het levensonderhoud draagt de overheid bij met een gift, maar hier ligt ook een eigen verantwoordelijkheid voor studenten en ouders met een redelijk inkomen. Leeftijdsgrenzen voor studiefinanciering worden verruimd. De OV-jaarkaart blijft gehandhaafd.
D66 vindt dat de collegegelden niet mogen worden verhoogd. Ze mogen wel variëren per instelling of opleiding afhankelijk van het niveau van voorzieningen en begeleiding. Soms moeten collegegelden juist worden verlaagd of afgeschaft, wanneer aan bepaalde hoger opgeleiden een groot tekort bestaat (verpleegkundigen, leraren). Pas wanneer de bekostiging van opleidingen inderdaad grotendeels via studenten loopt kan de bijdrage van de student aan bepaalde topopleidingen omhoog.
Diversiteit in cultuur en media
Wie cultuur echt belangrijk vindt, moet bereid zijn te investeren. D66 wil een breed aanbod van cultuurvoorzieningen. De overheid treedt op als cultureel planoloog door het scheppen van een goede infrastructuur. Het cultuurbudget moet structureel worden verhoogd tot één procent van de rijksuitgaven. Hiermee krijgen nieuwe cultuuruitingen een kans.
D66 wil een sterk programmeringfonds dat ook buiten de Randstad interessante voorstellingen stimuleert. Koppelsubsidies versterken de tendens dat particulieren en bedrijven op grotere schaal cultuuruitingen financieren.
D66 wil meer aandacht voor het behoud van monumenten (ook overzee), archieven, verzamelingen, bodemschatten, architectuur en cultuurlandschappen. Steden zijn vaak broedplaatsen voor cultuur die door de overheid gesteund moeten worden. In het Grote-Stedenbeleid moeten er vrijplaatsen worden gegarandeerd van waaruit startende kunstenaars kunnen opkomen.
De deelname van jongeren aan cultuur kan beter. Cultuur in het onderwijs dient versterkt te worden. De inbreng van migranten aan cultuur en media moet gericht worden gestimuleerd. D66 wil culturele evenementen in de open lucht bevorderen. Een betere toegankelijkheid van musea vereist ruimere openingstijden en gratis toegang voor jongeren tot eenentwintig jaar. Moderne informatie- en communicatiemiddelen moeten in musea een grotere rol spelen. Kunst moet uit de kelder.
D66 vindt dat een vaste boekenprijs een breed aanbod aan literatuur en gespecialiseerde en klantvriendelijk boekwinkels garandeert. Het biedt debutanten, ook uit migrantengemeenschappen, kansen om het publiek te bereiken. Daarom moet de vaste boekenprijs behouden blijven. Voor school- en studieboeken wordt vanwege de gedwongen winkelnering de vaste boekenprijs afgeschaft.
Bij de publieke omroep mogen niet de kijk- en luisterdichtheid centraal staan, maar kwaliteit en aanbod van programma's van publiek belang. D66 wil daarom een beperking van reclame-inkomsten bij de publieke omroep. Er komt een verbod op reclame rond jeugdprogramma's. De huidige sponsoring door de overheid van radio en TV programma's wordt gestopt. Het daarmee vrijkomende geld komt in een fonds voor maatschappelijke documentaires.
D66 wil een grotere openheid van de publieke omroep en een betere verantwoording over het gebruik van publieke middelen. Programmamakers krijgen wat D66 betreft een meerderheidsstem in de netbesturen. Het stimuleringsfonds culturele omroepproducties werkt goed en moet ook worden opengesteld voor commerciële omroepen.
Programmagegevens van publieke omroepen zijn publieke gegevens die iedereen moet kunnen publiceren. Mensen moeten kunnen kiezen welke programma's en diensten (zoals internet) zij via de kabel willen ontvangen. D66 wil de monopoliepositie van kabelmaatschappijen beëindigen.
Kansen en keuzes op het werk
Meer flexibiliteit bij werk, onderwijs en zorg is noodzakelijk voor een goede deelname van mensen aan de arbeidsmarkt. Aanpassing van schoolroosters, betaalbare kinderopvang, tussen- en naschoolse opvang, levenslang leren en vervanging van de VUT door een flexibel (deeltijd-) pensioen vergroten de gewenste flexibiliteit. Versterking en uitbreiding van individuele keuzemogelijkheden in arbeidsvoorwaarden en arbeidsduur helpen daarbij. D66 wil een wettelijke regeling voor betaald langdurig zorgverlof om ernstig zieke familieleden te verzorgen. D66 wil de invoering van betaald ouderschapsverlof bevorderen.
Mensen moeten gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Bij werving en selectie, aanbieding van scholing, arbeidsvoorwaarden en ontslag is (leeftijds-) discriminatie verboden. De overheid moet bij haar keuze van leveranciers rekening houden met het beleid dat bedrijven daarop voeren. D66 wil de sollicitatievrijstelling voor oudere werknemers in de bijstand en de WW opheffen. Overheid en bedrijfsleven moeten meer allochtonen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst nemen. Gehandicapten en chronisch zieken komen in de Algemene Wet Gelijke Behandeling.
Nieuwe migranten zijn verplicht een inburgeringcursus te volgen zodat ze de taal leren en bekend raken met de maatschappij. Veel cursisten haken nu nog voortijdig af. Om dit te voorkomen wil D66 effectieve inzet van de wettelijke sanctie-instrumenten (zoals korting op de uitkering). Om maatwerk te stimuleren in het cursusaanbod wil D66 onder andere een einde maken aan de gedwongen winkelnering bij de ROC's. D66 wil combinaties van werk en inburgering uitbreiden. De werkgever is dan aansprakelijk voor deelname aan inburgeringcursussen.
Verantwoord beleid voor arbeidsongeschiktheid
Werkgevers en werknemers moeten niet alleen investeren in goede arbeidsomstandigheden, maar ook in kwaliteit van het werk en geëmancipeerde arbeidsverhoudingen. D66 wil een versterking van de financiële prikkels voor werkgevers om mensen uit de WAO te houden en om WAO'ers in dienst te nemen. Daarbij kan een verplicht quotum aan de orde komen als het aantal arbeidsongeschikten niet wezenlijk daalt. Maar wel met oog voor de effecten voor kleine ondernemingen.
D66 vindt tijdige reïntegratie (binnen het eerste jaar) van arbeidsongeschikten belangrijk. Binnen zes weken verzuim moet overleg plaatsvinden over terugkeer. D66 wil WAO-keuringen flexibeler laten plaatsvinden; als herstel nog reëel is mag niet worden overgegaan tot definitieve keuring. De geïntroduceerde marktwerking bij reïntegratie werkt, maar kost tijd. Werkgevers krijgen de verplichting gedeeltelijk arbeidsongeschikten te reïntegreren. In kleine ondernemingen is de terugkeer naar de oude werkplek niet altijd mogelijk en richt reïntegratie zich op passend werk elders.
Bij arbeidsongeschiktheid moet de nadruk liggen op arbeidscapaciteit: voor D66 gaat het niet om wat men nog kan verdienen maar om wat men nog kan doen. D66 wil voor nieuwe arbeidsongeschikten onderscheid maken naar gedeeltelijk en geheel arbeidsongeschikten als het gaat om het al dan niet verkrijgen van een WAO-uitkering. Aanvullende arbeidsinkomsten moeten bij volledig arbeidsongeschiktheid op de uitkering in mindering worden gebracht. Terugval van het inkomen bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan individueel of per bedrijf worden verzekerd.
Iedereen volwaardig aan de slag
Rechten en plichten voor arbeidsmarktparticipatie moeten met elkaar in evenwicht zijn. Alle betrokkenen, zoals toetreder, integratiebedrijf, werkgever en uitkeringsinstantie, moeten deze rechten en plichten vastleggen in een contract. Uitkeringsgerechtigden moeten zelf hun reïntegratiebedrijf kunnen kiezen. Sancties worden aangescherpt voor mensen die zich onvoldoende inspannen voor hun reïntegratie of toetreding. Gemeenten en uitvoeringsinstanties moeten financieel belang hebben bij de succesvolle begeleiding van uitkeringsgerechtigden naar werk. Effectief beleid moet lonen, bijvoorbeeld door de financiering van de bijstand voor ten minste 50% voor rekening van de gemeente te laten komen.
D66 wil dat arbeidsmarktsubsidies doeltreffender worden ingezet. D66 is tegen het gebruik van gesubsidieerde banen om de gaten in onderwijs en zorg op te vullen. Regulier werk moet regulier worden betaald. D66 wil dat gesubsidieerde arbeid alleen wordt ingezet als een opstap naar regulier werk. De huidige Melkertbanen dragen daar volstrekt onvoldoende tot bij. D66 wil het aantal banen in sociale werkplaatsen uitbreiden om mensen met een handicap een grotere kans te geven op betaald werk.
D66 wil meer mogelijkheden om met tijdelijk behoud van een uitkering een eigen bedrijf te beginnen. Voor anderen die het niet lukt een plek op de arbeidsmarkt te vinden, kan vrijwilligerswerk een goed alternatief zijn. Bij bijstandsouders met jonge kinderen moet de inspanning gericht zijn op een zo snel mogelijke terugkeer door een gerichte combinatie van werk en/of scholing.
Rechtvaardigheid in inkomensbeleid
De overheid moet afstappen van gedetailleerd inkomensbeleid en statische inkomensplaatjes. Inkomensbeleid gaat allereerst om het scheppen van kansen. D66 wil de armoedeval bestrijden door geleidelijk inkomensafhankelijke regelingen te vervangen door een heffingskorting die afloopt naarmate men meer verdient. Dit betekent voor lage inkomens een belastingkorting die kleiner wordt als het inkomen stijgt.
D66 streeft naar een nog eenvoudiger belastingstelsel. Uitgangspunt : de economische zelfstandigheid van iedereen. De methode: zoveel mogelijk aftrekposten schrappen in ruil voor een lager tarief. De voordelen zijn: een kleinere verstoring van het gedrag van mensen, minder uitvoeringskosten en vermindering van de marginale druk, waardoor een directere beloning voor werken en investeren bestaat. De omkeerregel voor 'normale' aanvullende pensioenen wil D66 handhaven. De fiscale behandeling van de eigen woning, inclusief de hypotheekrenteaftrek, verandert niet zolang geen adequate compensatie mogelijk is. D66 wil afschaffing van de individuele heffingskorting voor niet-werkende partners en verhoging van de combinatiekorting.
Mensen ervaren premies in de sociale zekerheid als belastingheffing. D66 wenst verdere fiscalisering van de premies voor volksverzekeringen. Het is goedkoper en overzichtelijker als de belastingdienst alle sociale premies int.
D66 wil dat het verzekeringsrecht voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid ook geldt bij flexwerk en in verschillende levensfasen. Tijdelijke onderbreking van werk vanwege zorgtaken of 'sabbatical leave' mag niet leiden tot uitsluiting of vermindering van werknemersverzekeringen. D66 wil het opbouwsysteem hiervoor aanpassen.
Het algemeen verbindend verklaren van CAO's moet zich vooral richten op vernieuwingen in de arbeidsmarkt en hoeft voor D66 niet altijd de gehele CAO te betreffen. D66 wil meer flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden stimuleren en de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake arbeidsvoorwaarden uitbreiden.
Bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap wil D66 dat de toekomstige partners bewust kiezen tussen gemeenschap van goederen en huwelijkse voorwaarden. Alimentatie voor ex-partners moet veranderen in een kinderalimentatie met een component voor de ouder die zorgt, en daardoor bijvoorbeeld minder werkt of de loopbaan onderbreekt. De verhaalplicht van de bijstand op de ex-partner moet zich beperken tot deze alimentatie.
D66 wil in de komende kabinetsperiode handhaving van de gebruikelijke koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde ontwikkeling van de contractlonen. De AOW blijft bestaan als een basispensioen met permanente koppeling aan de gemiddelde contractloonstijging. Inkomens van mensen die blijvend geen kans maken op betaald werk moeten structureel verbeteren. Het betreft hier onder meer gehandicapten en chronisch zieken.
Een waardevast pensioen
D66 wil een wettelijke verankering van een minimumpensioenplicht voor werknemers vanaf achttien jaar, ook in het geval van een flexibel of met een tijdelijk contract. Pensioenen blijven waardevast met een wettelijke verplichting om ingegane pensioenen en slapersrechten te indexeren conform de prijsontwikkeling. D66 is voorstander van een gelijke pensioenpremie voor vrouwen en mannen.
De tendens naar meer individuele keuzes binnen pensioenregelingen moet zich voorzetten, ook bij de overheid. D66 wil flexibilisering van de pensioengerechtigde leeftijd. Collectief verplichte pensionering vóór de AOW-gerechtigde leeftijd is uit de tijd. D66 wil individualisering van de nog veel voorkomende koppeling van de franchise in pensioenregelingen aan de AOW voor gehuwden. Verhogingen van de AOW mogen niet leiden tot kortingen op het aanvullend pensioen.
D66 wil een wettelijke garantie voor de vertegenwoordiging van gepensioneerden en werknemers in besturen van pensioenfondsen. D66 wil verder een verantwoordingsplicht van fondsbesturen aan pensioenverzekerden. Pensioenreserves en overschotten behoren toe aan de pensioengerechtigden en mogen niet worden teruggestort aan werkgevers. Vervanging van de VUT door een flexibel (deeltijd-) pensioen vergroten de gewenste flexibiliteit.
De patiënt centraal in de zorg
D66 wil in een nieuw zorgstelsel de positie van de patiënt versterken en de hulpvraag centraal stellen. Het overheidsbeleid dient zich te richten op de versterking van de positie van de patiënt en minder op regulering van het aanbod. D66 wil de komende kabinetsperiode één algemene publiekrechtelijke ziektekostenverzekering realiseren, uit te voeren door concurrerende private verzekeraars.
In de verplichte private verzekering komen alle vormen van gepaste zorg ('cure' en 'care'). Gepaste zorg voldoet aan criteria van medische doeltreffendheid en doelmatigheid en kan redelijkerwijs niet ten laste van de patiënt zelf komen (het hoesttabletje bij de drogist). De gepaste zorg moet bereikbaar zijn binnen een af te spreken tijdslimiet. Vervolgens komt ook de AWBZ-zorg in dit pakket, zonder de niet-zorgelementen, zoals wonen.
D66 vindt dat de overheid via wetgeving borg moet staan voor toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg. Het toezicht hierop moet worden versterkt. Prioriteit moet komen te liggen bij het verder ontwikkelen van kwaliteit
Iedere burger heeft een verzekeringsplicht maar kan vrij een ziektekostenverzekeraar kiezen. Voor de verzekeraars geldt een acceptatieplicht, waarbij geen risicoselectie met de premiestelling mag plaatsvinden. Patiënten hebben binnen hun contract met de ziektekostenverzekeraars de mogelijkheid om vrije keuze voor zorgverleners en behandelmethoden vast te laten leggen. Alternatieve geneeswijzen moeten voldoen aan kwaliteits- en veiligheidseisen.
De centrale overheidsbudgettering van het aanbod van zorg wordt verlaten. Concurrerende verzekeraars nemen de regie over, vanuit de vraag van de consument. Een maximumpremie kan vooralsnog noodzakelijk zijn. Een eigen risico behoort tot de mogelijkheden. D66 vindt het belangrijk dat er in de overgangsfase van het oude naar een nieuw stelsel voor de gezondheidszorg extra middelen komen om dringende knelpunten weg te nemen.
De discussie over het nieuw te vormen stelsel van gezondheidszorg is vertroebeld door de discussie over de inkomenseffecten. D66 wil de verzekeringspremie voor een substantieel deel onafhankelijk van het inkomen omdat er voldoende prikkels bij zorgverzekeraar, zorgverlener en zorgvrager moeten zijn om keuzen en kostenbeheersing te bereiken. Maar ook om het zorgstelsel niet te laten vastlopen in het maximum van collectieve lasten. Het nieuwe stelsel mag niet leiden tot lastenverzwaring. Inkomenseffecten moeten worden gecompenseerd in het belastingstelsel zonder vergroting van de armoedeval.
D66 wil persoonsgebonden budgetten vaker toepassen zodat de wensen van patiënten centraal staan. In de gehandicaptenzorg wil D66 een eind aan de gemeentelijke bureaucratie bij voorzieningen. WVG-voorzieningen moeten verzekerde verstrekkingen zijn. Toekenning van budgetten aan de gehandicapte zélf maakt eigen keuze mogelijk. Structurele verbeteringen van de toegankelijkheid van (openbare) voorzieningen blijven nodig.
D66 wil een patiëntenhandvest dat alle wet- en regelgeving over patiëntenrechten bevat. Maar ook garanties voor de bescherming van persoonsgegevens. Patiënten krijgen vooraf informatie over hun rechten. De overheid heeft de verplichting om patiënten toegang te verschaffen tot betrouwbare en correcte gezondheidsinformatie op internet, onder andere door certificering. Patiënten moeten elektronisch inzage hebben in hun behandeldossiers.
D66 wil meer samenhang in de jeugdzorg. Het gedeelte van de jeugdhulpverlening dat nu via de rijksbegroting loopt, moet worden opgenomen in de nieuwe ziektekostenverzekering. Acceptatieplicht voor jeugdzorginstellingen verbetert de aansluiting op de vraag. De eerstelijnsgezondheidszorg behoudt een rechtstreekse ingang bij de vrijwillige ambulante jeugdzorg. Zij heeft wel een meldingsplicht bij de bureaus jeugdzorg.
Ook zonder ziekte of psychiatrische aandoening kan er sprake zijn van een uitzichtloze situatie. D66 gaat uit van een weloverwogen zelfbeschikkingsrecht voor alle volwassenen. Een verdere discussie over menswaardig sterven zal in alle openheid en met respect voor andere meningen worden gevoerd.
Er is een tekort aan verpleegkundigen en op korte termijn dreigt ook een tekort aan (huis-) artsen. D66 wil naast uitbreiding van de opleidingen een versterking van hun arbeidsmarktpositie. Behalve op korte termijn met hogere beloningen ook met uitbreiding van loopbaanmogelijkheden en kinderopvangfaciliteiten. Ook herintreders verdienen meer aandacht. De numerus fixus voor medische opleidingen wordt afgeschaft. D66 steunt het opstarten van een negende medische faculteit.
D66 vindt dat er in Nederland te weinig geld aan preventie wordt besteed. Er kunnen effectieve preventieprogramma's worden uitgevoerd gericht op hart- en vaatziekten, kanker en verslaving. D66 wil een structureel hoger budget bestemmen aan preventie. D66 vindt dat voorkomen moet worden dat jongeren gaan roken. Niet-rokers mogen geen last te ondervinden van rokers. Goede handhaving van het verkoopverbod aan jongeren onder de 16 jaar, het wettelijk recht op een rookvrije ruimte en het verbod op reclame voor rookwaren is noodzakelijk. Er komt meer voorlichting over de gevolgen van roken.
Softdrugs worden uit het strafrecht gehaald om overheidstoezicht te vergroten en kleinschalige productie voor de Nederlandse markt te reglementeren. D66 benadrukt daarbij beperking van de overlast voor de omgeving. Als de experimenten met heroïneverstrekking onder medisch toezicht een positief resultaat opleveren, dan moet deze behandeling algemeen op strikte indicatie worden ingevoerd. Handel in harddrugs wordt actief bestreden.
II Omgaan met schaarste
Nederland is een mooi land. Nederland is ook een dichtbevolkt land. Elke meter is door mensen ontworpen. Elke meter is door de overheid in kaart gebracht. We zijn gehecht aan onze welvaart en we raken steeds meer gehecht aan de verdwijnende natuur. We zullen steeds weer ons best moeten doen om een goed evenwicht tussen beide te vinden.
De economie moet zich voegen naar de grenzen die de ecologie stelt. De overheid stimuleert innovatie, maar is ook een marktmeester die keuzes garandeert. Het milieu moet ons iets waard zijn, en we moeten bereid zijn te kijken naar ons gedrag en er voor te betalen. We moeten ook durven in te grijpen, te beschermen en te verbieden als de schade onherstelbaar dreigt te zijn. Leefbaarheid is geen zaak van grote woorden alleen, maar van kleine stappen, maar wel véél stappen.
Koesteren wat we waardevol vinden:
Ons milieu. Met een klimaat dat langzaam maar zeker verandert. Omdat het zo moeilijk voorstelbaar is, lijkt het soms minder bedreigend. Maar dat is het wel en daarom kunnen we het maar beter onder ogen zien. Natuurlijk is dit een internationaal probleem. En als we ons daar bij neerleggen zal dat zeker zo blijven. Gelukkig biedt de nieuwe technologie tal van mogelijkheden om te komen tot een hoogwaardige economische ontwikkeling. Waarin producten tot stand komen die veilig zijn, langer meegaan en een betere kwaliteit hebben. Kortom, producten die werkelijk iets toevoegen.
Onze bewegingsvrijheid. Nederland zit meer op de weg dan op de plaats van bestemming. Dat is ergerlijk en kostbaar. En wie het openbaar vervoer kiest, komt er ook niet op tijd. Daar heeft men zoveel problemen dat de reiziger er nauwelijks meer bij kan. Van iedereen mag verwacht worden dat hij of zij betaalt voor de werkelijke kosten van vervoer. Maar dan mag van de overheid ook verwacht worden dat je veilig, snel en milieuvriendelijk komt waar je zijn moet. Drastische hervormingen zijn noodzakelijk.
Onze voeding. De landbouw heeft het hard te verduren gehad en dat gun je niemand. Maar er is wel iets duidelijk geworden. We willen veilig voedsel, een goede behandeling van de dieren en aandacht voor onze natuur. En daar valt niet over te onderhandelen.
Onze leefomgeving. Eén groot web van woonwijken en bedrijfsterreinen. Een schrikbeeld dat soms al akelig dicht bij de werkelijkheid ligt. Nederland is te klein geworden voor eindeloze procedures en elkaar tegenwerkende gemeenten en provincies. De overheid krijgt de centrale regie en de bewoners krijgen meer invloed op hun omgeving.
Onze steden. Met huizen die ook bereikbaar zijn voor jongeren en startende huishoudens, met in de wijken veel meer aandacht voor individuele wensen en initiatieven. Niet alles hoeft op elkaar te lijken.
Onze natuur. Die in al z'n vormen zorgt voor rust en evenwicht in het jachtige leven. Een evenwicht dat snel verloren gaat als we bos, water en zee beschouwen als restproduct. De natuur verdient meer aandacht, ruimte en geld.
Dit zijn de programmapunten:
Dynamische economische ontwikkeling
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is een belangrijker pijler voor moderne economische ontwikkeling. Zij kan leiden tot hogere productiviteit, plezieriger werk en meer maatwerk in producten en diensten. D66 vraagt van de overheid een klimaat waarin kennis snel beschikbaar is. Een betere samenwerking met de overheid stimuleert bedrijven te investeren in hoogwaardige infrastructuur (zoals breedband). D66 wil dat de overheid nu het voortouw neemt met een plan om elke woning op breedband aan te sluiten. Lokale overheden moeten de regie voeren bij de aanleg van kabelnetwerken om onnodige kosten en overlast te voorkomen. Concurrentie op infrastructuren, zoals de kabel, wordt afgedwongen.
D66 heeft als uitgangspunt dat concurrentie leidt tot keuzevrijheid, innovatie en kwaliteit. Meer marktwerking en minder regels bevorderen een goed ondernemingsklimaat. De operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit moet dan ook een nieuwe impuls krijgen. De toegang tot de verschillende markten kan beter. De faillissementswet wordt zo aangepast dat het eenvoudiger wordt om opnieuw een onderneming te starten. D66 wil dat alle contacten tussen overheid en bedrijfsleven uiterlijk in 2006 via elektronische communicatie verlopen.
De samenleving en niet alleen belanghebbenden bepaalt of het wenselijk is nieuwe technologieën toe te staan en toe te passen. De ethische vragen die aan de orde zijn bij bio- en gentechnologie kunnen alleen beantwoord worden als iedereen precies weet wat er gebeurt en met welk doel. D66 wil dan ook volledige openheid op dit terrein. De overheid garandeert dus een hele goede informatievoorziening.
Biotechnologie biedt kansen. Voor de landbouw, het milieu en voor een betere gezondheid. D66 vindt dat deze technologie dan ook toegepast moet kunnen worden. Maar alleen onder zeer strenge voorwaarden. De technologie moet veilig zijn, ethisch aanvaardbaar en er mogen geen mens- of dieronwaardige aspecten aanzitten. Bovendien moet er keuzevrijheid zijn: zoals wel of geen genetisch gemodificeerd voedsel. Dat kan alleen als er volledige duidelijkheid bestaat over de voor -en nadelen. Toenemende kennis van de erfelijkheid mag nooit leiden toe tot discriminatie of zelfs weigering door verzekeraars.
Technologiespecifieke kenniscentra waarin universiteiten en het bedrijfsleven samenwerken, moeten dé (digitale) knooppunten zijn voor ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. D66 ziet deze samenwerking als een voorwaarde bij de verdeling van de wetenschapsfondsen.
D66 wil dat de overheid investeringen van bedrijven bevordert door (fiscale) stimulansen voor onderzoeksactiviteiten en kredietverlening aan startende ondernemingen in risicovolle technologieontwikkeling. Om de invoering van ICT te bevorderen wil D66 verlaging van de vennootschapsbelasting voor bedrijven die investeringen uit ingehouden winsten financieren. Verder moet er een fiscale stimulans zijn voor de financiering van starters en doorstarters.
Een kennissamenleving biedt ruimte voor creatief onderzoek. D66 wil minder bureaucratie en meer zelfregulering en autonomie bij de universiteiten. Ook flexibilisering van de CAO's is daarvoor noodzakelijk. D66 wil de vrijheid van briljante onderzoekers vergroten door een vierde geldstroom van vrij besteedbaar budget rechtstreeks te geven aan dié onderzoeksgroepen die uitstekend hebben gepresteerd in de onderzoeksvisitatierapporten. De tweede geldstroom blijft bedoeld voor meer fundamenteel programmatisch onderzoek.
D66 wil meer kansen voor jonge succesvolle onderzoekers om een academische roeping te volgen. Om de aantrekkelijkheid van het doen van onderzoek te vergroten wordt de rechtspositie van jonge onderzoekers verbeterd. D66 wil dat de stimuleringsmaatregelen voor de aanstelling van jonge topwetenschappers worden uitgebreid naar universitaire (hoofd-) docenten. Dit zal ook een positieve invloed hebben op de positie van vrouwen in de wetenschap.
Duurzaam milieu- en energiebeleid
Uitgangspunt van D66 is dat economische groei niet mag leiden tot meer druk op het milieu. Is de economische groei hoger dan verwacht, dan wil D66 extra geld vrijmaken voor het milieubeleid. Het samengaan van economische groei en milieu vraagt om innovatie van producten en productieprocessen. Subsidies om doorbraaktechnologieën te realiseren worden uitgebreid en de samenwerking binnen productieketens wordt ondersteund.
Nederland moet de internationale afspraken over de uitstoot van broeikasgas nakomen. Dit kan gedeeltelijk met energiebesparingprojecten in het buitenland. Kolencentrales moeten meer biomassa gebruiken of vervroegd sluiten. Kernenergie is onacceptabel. D66 wil investeren in de opvang en opslag van CO2 in de bodem, nieuwe kleinschalige technieken zoals warmtepompen en koppeling van CO2 uitstoot aan toepassing in de tuinbouw. D66 wil een verhoging van de regulerende energieheffing en een uitbreiding naar grootverbruikers. In Europees verband wordt een systeem van CO2-emissiehandel ingevoerd.
D66 wil een omslag naar duurzame energiebronnen. Wind, zon, warmtekracht en getijdenenergie moeten in 2010 goed zijn voor minimaal 10% van de totale energiebehoefte; bij de overheid voor 20%. Er komt een verplichting om op openbare gebouwen en geluidswallen zonnepanelen aan te brengen. Realisatie van nieuwbouw moet energiezuinig gebeuren.
Er zijn veel onbenutte energiebronnen in Nederland; zoals golf- en getijdenenergie. D66 wil dat daarop zwaar wordt ingezet. D66 wil een uitbreiding van het windenergiepark en subsidies om warmtekrachtcentrales met hoog rendement concurrerend te maken. D66 wil energieleveranciers verplichten consumenten informatie te verschaffen hoe de energie is opgewekt. Subsidie van energie voor de glastuinbouw moet verdwijnen.
D66 vindt afspraken tussen overheid en bedrijfsleven alleen zinvol als ze leiden tot tastbare resultaten over bijvoorbeeld veranderingen in het productieproces. Dus geen convenanten met alleen loze beloften en niet-meetbare inspanningen. D66 wil statiegeld invoeren voor kleinverpakkingen. De lijst met verboden bestrijdingsmiddelen wordt in Europees verband uitgebreid. Op het gebruik van de overige middelen komt een heffing.
Veilig en groen
D66 wil een andere landbouw. De landbouwsector moet een sector zijn die een bijdrage levert aan een divers landschap en een rijke natuur. De grondgebonden landbouw speelt een belangrijke rol bij de instandhouding van het Nederlandse cultuurlandschap. Deze boeren kunnen landschapspremies ontvangen als hun werkzaamheden passen in het natuurbeleid van de nationale overheid. Het ministerie van Landbouw, Visserij en Natuurbeheer zal zich omvormen tot ministerie van Voedsel en Groen.
D66 wil eerlijk, gezond en veilig voedsel. Niet als bijzonderheid in de supermarkt maar als vanzelfsprekend product van de Nederlandse landbouw. D66 wil een onafhankelijk voedselinstituut dat de gehele productieketen in kaart brengt. Deze informatie moet voor elke consument beschikbaar zijn. Horeca en detailhandel zijn aansprakelijk voor de levering van onveilig voedsel.
D66 wil dat de koe weer in de wei staat, dat de kippen in het stro scharrelen en de varkens weer wroeten. De intensieve veehouderij moet worden teruggedrongen. D66 wil een eind maken aan het eindeloze en zinloze heen-en-weergesleep van dieren. Er komt een maximale reistijd van 4 uur en een maximale afstand van 300 km voor diertransporten.
D66 wil een forse hervorming van het Europees landbouwbeleid. Europese subsidies moeten zich concentreren op omschakeling en innovatie. Prijsondersteuning wordt verminderd. Inkomensondersteuning is er voor een beperkte duur. Verrekening van milieukosten in de prijs van landbouwproducten is doeltreffender dan nieuwe subsidies voor milieuvriendelijke landbouw. Dan kan de consument milieu en diervriendelijk voedsel op zijn waarde taxeren.
D66 vindt dat de overstap van landbouw naar andere economische activiteiten makkelijker kan als dit het landschap niet aantast. Een sociale saneringsregeling kan boeren helpen die geheel of gedeeltelijk willen stoppen en kan versneld worden ingezet voor veehouderijen nabij natuurgebieden. De glastuinbouw moet geconcentreerd worden om de schaarse ruimte in de Randstad niet verder te belasten.
Leefbaar wonen
D66 wil wonen weer aantrekkelijk maken. De openbare ruimte teruggeven aan mensen. Zij krijgen invloed op de architectuur van huizen en gebouwen en op vormgeving van de straat. Kinderen krijgen invloed op de inrichting van hun speelplaatsen. Meer zeggenschap, minder regels. Betutteling door bouwvoorschriften en welstandseisen moet drastisch worden teruggedrongen.
D66 wil een bruisende stad. Met woontypen in allerlei soorten en maten. Veel keuze voor huurders en kopers, in verschillende prijsklassen en voor de verschillende fasen van hun leven. Gebouwen zoals scholen, sportzalen en kantoren kunnen voor meer doelen gebruikt worden. Dat scheelt ruimte en het houdt de stad de hele dag levend. Toekomstige huurders en kopers moeten vanaf het begin bij de ontwikkeling van nieuwbouwwijken betrokken worden.
D66 wil dat huurders meer zeggenschap krijgen over beheer en onderhoud van woningen en de mogelijkheid van een individuelere inrichting. Verkoop van huurwoningen door corporaties kan doorgaan zolang mensen met een laag inkomen, starters en jonge gezinnen hiervan profiteren. Het bezit van de corporatie moet evenwichtig blijven in type woningen en in huurprijs.
D66 vindt dat extra studentenhuisvesting moet worden gebouwd in die steden waar een tekort bestaat. Hierin ligt ook een verantwoordelijkheid voor de onderwijsinstellingen. Er moet aan het begin van de kabinetsperiode duidelijkheid ontstaan over de omvang van de tekorten. D66 wil een noodplan om deze aan te pakken.
In de ongelijke fiscale behandeling van huurders en kopers moet meer evenwicht komen. Herziening van de huursubsidie, vermogensrendementsheffing, hypotheekrenteaftrek, afschaffing van overdrachtsbelasting en eigen woningforfait moeten voor D66 worden bekeken in samenhang met een algemene herziening van het belastingstelsel.
Doelmatig grond- en ruimtegebruik
D66 vindt kwaliteit bij de inrichting van de ruimte in Nederland belangrijker dan kwantiteit. Gemeenten moeten geen financieel nadeel ondervinden als zij kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Voor bebouwing van open ruimte wil D66 een heffing invoeren waarvan de opbrengsten ten goede komen aan leefbaarheid en natuurontwikkeling. Bij de aanleg van grote projecten moet aantasting van de natuur altijd volledig worden gecompenseerd, liefst binnen dezelfde regio.
D66 wil dat de overheid meer instrumenten krijgt om grond te verwerven. De Wet voorkeursrecht gemeenten moet ook een toepassing krijgen voor de realisatie van natuurbestemmingen. De Onteigeningswet moet vanwege de rechtsbescherming overzichtelijker en eenduidiger worden. Projectontwikkelaars moeten bijdragen in de aanleg van voorzieningen die in de door hun gerealiseerde woonwijken noodzakelijk zijn.
D66 wil dat ruimte voor meerdere doelen wordt gebruikt. Dit kan met ondergrondse bouw (voor parkeren of opslag), ondertunneling en bouwen boven wegen en spoorlijnen. Herstructurering en duurzame ontwikkeling van bedrijfsterreinen moeten krachtig worden aangepakt.
De 'mainports', Rotterdam en Schiphol, zijn belangrijk maar zij mogen zich van D66 slechts selectief verder ontwikkelen. Als er bij de containersector aantoonbare behoefte bestaat, kan Maasvlakte 2 gefaseerd in noordelijke richting worden aangelegd. De normen voor veiligheid en milieu voor Schiphol worden niet verder opgerekt. Over vliegtickets en brandstof wordt BTW geheven, in Europees verband wordt een ecotaks op kerosine ingevoerd. D66 is tegen verplaatsing van Schiphol naar een eiland voor de kust vanwege natuurwaarde, milieu en veiligheid.
Een open landschap, een rijke natuur
Behoud van het open karakter van het Nederlandse landschap staat voorop. D66 wil dat er een groene grens wordt getrokken. Voor gebieden die erg vol zijn, zoals de Randstad, komen aangewezen locaties waar nog gebouwd mag worden. Daarbuiten geldt een absoluut bouwverbod. Om versnippering van de open ruimte te voorkomen en verkeer en vervoer te bundelen, wil D66 concentratie van nieuwe woningen en bedrijvigheid. Voor alle nieuwe bebouwing geldt: maximaal gebruik maken van de ruimte binnen de bestaande bebouwing van steden en dorpen.
D66 is terughoudend met verdere verstedelijking in gebieden die uniek zijn vanwege de openheid van het landschap, zoals delen van het noorden, zuiden en oosten. Voor gebieden waar weinig druk op de ruimte bestaat, moet een meer ontwikkelingsgericht beleid gelden. De regionale en lokale overheden zijn verantwoordelijk voor het opstellen van investeringsplannen om deze gebieden landschappelijk en economisch aantrekkelijker te maken.
D66 heeft sterk ingezet op een Nationaal Natuuroffensief en wil een versnelde realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. In de komende kabinetsperiode worden tien nationale landschappen ontwikkeld en twintig grote natuurkernen. Internationaal unieke gebieden, zoals de Waddenzee, krijgen actieve bescherming. D66 is daar tegen militaire oefeningen en economische activiteiten zoals kokkelvisserij en proefboringen. Ook in de Biesbosch wijst D66 proefboringen af.
D66 vindt dat de culturele en natuurlijke landschappen van het Groene Hart sterker beschermd moeten worden. Ook de Hoekse Waard wordt een nationaal landschap. Om verdere aantasting te voorkomen worden natuurlijke barrières ontwikkeld rond het Groene Hart en wordt het gebied aantrekkelijker gemaakt voor groene recreatie.
Nederland is een waterland. D66 wil blauwe contouren vaststellen waarbinnen alleen activiteiten mogen plaatsvinden die de kwaliteit van het water niet aantasten. Een watertoets wordt wettelijk ingevoerd en er komt een integrale waterwet voor zowel kwantiteit (vasthouden water, waterberging) als kwaliteit van het water. Open water, rietmoerassen en extensief beheerde graslanden krijgen een waterbergings- en natuurfunctie. Wateroverlast en verdroging worden aangepakt. Voor het Natte Hart, het IJsselmeer en de randmeren wil D66 een integrale nationale visie. De overheid versterkt haar zeggenschap over de inrichting van de Noordzee.
Flexibel en doelmatig reizen
D66 vindt dat investeringen in het wegennet zich moeten beperken tot het ontsluiten van nieuwe woonwijken, het wegnemen van knelpunten en het verbeteren van de veiligheid. In het goederenvervoer moet meer aandacht gaan naar transport over water en experimenten met buizentransport. De minister van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor realisatie van de vastgestelde milieudoelen (CO2, NOx, versnippering) voor de verkeers- en vervoersector.
Een grotere capaciteit van het wegennet is mogelijk door een beter en selectief gebruik van de weg. Dit wil D66 ook bereiken door technische maatregelen, zoals toeritdosering en doelgroepstroken, en door de invoering van een kilometerheffing die varieert in hoogte afhankelijk van tijd, plaats, milieubelasting en verkeersdruk. Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat milieuvriendelijke vormen van vervoer, zoals fietsen, aantrekkelijker worden.
D66 wil een sterke uitbreiding van het aanbod van collectief vervoer. De aansluiting van de auto op het collectief vervoer kan beter door stations en transferia aan de stadsrand met betaalbare parkeermogelijkheden. In gebieden waar geen commerciële exploitatie mogelijk is, moet de overheid bijdragen in de instandhouding van een toegankelijke vorm van vervoer. Op nieuwbouwlocaties moet hoogwaardig openbaar vervoer van meet af aan beschikbaar zijn. Het openbaar vervoer moet zich sterker op de behoeften van reizigers richten. Het openbaar vervoer wordt aantrekkelijker door betere handhaving van veiligheid. D66 wil huisregels over veiligheid en tegen vandalisme.
Privatisering van het personenvervoer per trein is alleen mogelijk als er sprake kan zijn van concurrentie. Bij de verzelfstandigde NS is dat niet het geval. De reiziger staat nu niet centraal in de bedrijfsvoering. D66 wil betere afspraken over prestaties en een betere 'geld terug' regeling aan reizigers bij vertraging, treinuitval en bij gebrek aan zitplaatsen. D66 wil dat de overheid meer bevoegdheden krijgt om de NS aan te sturen. Er moet een toezichtorgaan op het openbaar vervoer komen, waarin reizigers zijn vertegenwoordigd.
Het openbaar vervoer kan inventiever. Daarom wil D66 extra investeringen voor verbindingen in de Randstad. Het openbaar vervoer kan alleen een goed alternatief voor de auto vormen als er snelle verbindingen zijn, veel stations en een hoge regelmaat van rijden. D66 wil een versnelde aanleg van light-railverbindingen en van het rondje Randstad.
De meeste reizen vinden plaats over een korte afstand waarbij met name de fiets een aantrekkelijk alternatief is. D66 wil daarom de komende kabinetsperiode het fietsverkeer stimuleren met de aanleg en verbetering van (lange-afstands-) fietspaden, meer en betere fietsenstallingen, verbetering van de (verkeers-) veiligheid van de fietser en een harde aanpak van fietsdiefstal.
Voor verbetering van de verkeersveiligheid is verlaging van de maximumsnelheden het meest effectieve instrument. D66 wil 30 km/uur-zones in de buurt van scholen en kinderspeelplaatsen verplichten en een verdere uitbreiding van deze zones binnen de bebouwde kom. De maximumsnelheid op autosnelwegen kan voor D66 bij geloofwaardige handhaving verschillen naar plaats, tijd en omstandigheden. Autoluwe binnensteden en woonwijken worden gestimuleerd. D66 wil de invoering van een rijbewijsstrafpuntensysteem met een zware bestraffing voor overmatig alcoholgebruik in het verkeer.
III Globalisering is meer dan economie
Kunnen kiezen als het echt belangrijk wordt. In een wereld waarin globalisering van de economie kansen biedt, maar waar geen regie is om die kansen rechtvaardig te verdelen. Globalisering van de economie maar dan wel met oog voor mensen en het milieu. Universele rechten van de mens gelden altijd en overal maar krijgen pas waarde als we óók bereid zijn er altijd en overal iets aan te doen. Omdat we samen in één wereld leven. Omdat conflicten ver weg ons ook raken: door schending van mensenrechten, door vluchtelingenstromen, door langdurige economische ontwrichting, door internationale criminaliteit en terreurdaden.
Globalisering vraagt om sturing die het vermogen van afzonderlijke landen te boven gaat. Het economische voorbeeld is gegeven, nu nog de politiek. Dat is nodig, niet alleen op besloten topconferenties, maar op een zichtbare en aanspreekbare manier. Niet Nederland alleen of voorop, maar samen als deel van een (nieuwe) internationale rechtsorde. Op het terrein van de reductie van CO2, biologische wapens, de beteugeling van internationaal terrorisme, de oprichting van het Internationaal Strafhof. Nu is het aan Europa en de wereld om hun gecombineerde kracht te laten zien.
Om een wezenlijk verschil te maken:
Voor de ontwikkeling van een internationale rechtsorde. Het gaat om een gezamenlijke benadering van vrede en veiligheidsvraagstukken, aanpak van internationale criminaliteit en terrorisme, milieuproblemen en bescherming van mensenrechten. Het streven naar een internationale rechtsorde moet het fundament blijven vormen van het Nederlandse buitenlands beleid.
Voor een democratisch Europa. Europa zal meer moeten zijn dan één munt. Europa moet ook aanspreekbaar zijn en ruimte bieden aan alle culturele identiteiten. Het leven in Nederland wordt meer en meer bepaald door Brussel. We zullen dan ook met passie moeten vechten tegen een gebrekkige democratische controle en nieuwe 'achterkamertjes'.
Voor ontwikkelingskansen. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds groter en de hulp van de rijke landen neemt af. Betere handelsvoorwaarden en een eerlijke concurrentiepositie zijn noodzakelijk voor ontwikkeling. Ontwikkelingshulp is noodzakelijk om een goed beleid dat gericht is op economische zelfstandigheid te ondersteunen.
Voor het beschermen van vluchtelingen. Door het voorkomen van situaties die mensen noodzaken hun eigen land of regio te verlaten. Door oorlogen, bedreigingen en de ongelijke verdeling van welvaart trekken velen naar Europa. Dit mag niet leiden tot een onnodige verharding van het klimaat ten opzichte van allen die hier een toekomst zoeken. Een strikte toepassing van de asielcriteria is noodzakelijk maar alleen te rechtvaardigen als er een duidelijk onderscheid tussen politieke en economische vluchtelingen aan ten grondslag ligt.
Voor ondersteuning van de vrede. De internationale rechtsorde en humanitaire nood kunnen vragen om de uitvoering van vredestaken door de internationale gemeenschap. Hiervoor is het nodig dat kleine nationale eenheden optreden in grotere internationale verbanden die in de toekomst overal en snel ingezet kunnen worden. Uitgangspunt daarbij is dat politiek-militaire keuzes een democratische basis hebben. Dichter bij huis moet de Europese samenwerking uiteindelijk leiden tot één effectieve Europese defensie.
Dit zijn de programmapunten:
Naar een aanspreekbaar Europa
De euro maakt Europa zichtbaar, de problemen tastbaar en de keuzevrijheid groter. Betalen met één munt roept ook de vraag op waarom andere zaken zoals de belastingstelsels nog zoveel van elkaar verschillen. Eén Europese ruimte, met veel meer mogelijkheden om ervaringen uit te wisselen over zorg, onderwijs en sociale zekerheid en met veel meer aandacht voor de vraag op welk niveau taken het meest effectief kunnen worden uitgevoerd. Integratie is een politiek van kleine stappen en wie te hard gaat, wordt teruggeworpen. Eén ding is nu al duidelijk: de organisatie van de Unie moet hervormd worden.
D66 kiest voor een federaal Europa. Dat betekent meer bevoegdheden voor het Europees Parlement zoals het recht van initiatief en het recht leden van de Europese Commissie te ontslaan. D66 wil een direct gekozen voorzitter van de Europese Commissie. Een Europese grondwet legt onze grondrechten vast maar ook de verdeling tussen nationale soevereiniteit en Europese bevoegdheden. Het vetorecht van de lidstaten moet beperkt worden tot besluiten over het overdragen van nationale bevoegdheden. D66 wil de Raad van Ministers omvormen tot een senaat. Zolang dat niet gebeurd is, zijn de Raadsvergaderingen waarin besluiten worden genomen openbaar.
De rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken moet veranderen om de coördinatie over 'Europa' te verbeteren. De Minister van Buitenlandse Zaken moet geen superdiplomaat zijn maar zich daadwerkelijk concentreren op Europa. Ambtenaren van andere ministeries moeten tijdelijk worden ingezet bij Buitenlandse Zaken om specifieke kennis te leveren en internationale ervaring op te doen. D66 wil het rigide onderscheid tussen buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking doorbreken met een minister voor internationale samenwerking.
D66 wil dat Europa een actief beleid in de wereld voert om democratisering en economische ontwikkeling te bereiken. Een stimulans voor de landen in Midden- en Oost-Europa is toetreding tot de Europese Unie. Bij toetreding moeten de landen voldoen aan alle eisen die de basis van de Unie vormen.
D66 wil een Europees-Mediterrane Ruimte voor landen die niet willen of kunnen toetreden tot de Unie. Vrij verkeer van goederen en diensten moet samengaan met waarborgen voor politieke en sociale rechten. In de akkoorden tussen de Unie en derde landen moet meer nadruk liggen op duurzame ontwikkeling.
Naar evenwichtige internationale handel
Internationaal overleg onttrekt zich te veel aan de openbaarheid. D66 wil meer democratisch toezicht op multilaterale organisaties, in het bijzonder de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Gelijkwaardige deelname van ontwikkelingslanden aan de WTO moet gewaarborgd zijn. Mensen en bedrijven moeten zich rechtstreeks kunnen beroepen op WTO-afspraken.
D66 wil export- en importheffingen harmoniseren en uiteindelijk wegnemen. De WTO behandelt in een nieuwe handelsronde de landbouw, ICT-producten en diensten. Uitgangspunt voor D66 is ook hier een wereldwijde handel zonder export- en importheffingen. Aspecten van milieu, dierenwelzijn, consumentenbescherming en duurzame ontwikkeling komen, naast handelsliberalisering, op de internationale agenda.
Het Internationaal Monetair Fonds heeft een belangrijke rol in de wereldwijde ondersteuning van financieel-economisch beleid. D66 wil dat het IMF in zijn financieringsprogramma's meer de nadruk legt op beperking van defensie-uitgaven. IMF-beleid mag niet leiden tot aantasting van de kwaliteit in sectoren als onderwijs en gezondheidszorg.
Om de stabiliteit van financiële markten te verhogen, wil D66 in EU verband onderzoek naar een heffing op flitskapitaal. De opbrengsten van deze heffing kunnen ten goede komen aan de vermindering van de schuldenlast van ontwikkelingslanden. D66 wil stopzetting van bilaterale betalingsbalanssteun. Dit is een taak voor multilaterale organisaties zoals Wereldbank en IMF.
Naar een rechtvaardige verdeling van welvaart en welzijn
D66 wil het huidige percentuele uitgavenniveau voor ontwikkelingssamenwerking handhaven. Voor D66 is goed bestuur de belangrijkste voorwaarde voor het verlenen van ontwikkelingshulp. Goed bestuur blijkt uit respect voor mensenrechten, afwezigheid van corruptie, democratie en een vrije markteconomie. Staten met onevenredig hoge defensie-uitgaven wil D66 van ontwikkelingshulp uitsluiten.
D66 wil een Europese strategie voor ontwikkelingssamenwerking gericht op het verbeteren van de kansen van de allerarmste landen, waarbij met elk land een individueel ontwikkelingsplan wordt gemaakt. Nederland concentreert zich binnen die strategie op landen waarmee een wederzijds belang of een wederzijdse band bestaat. D66 wil het ontstaan van hulpeconomieën voorkomen. Economische ontwikkelingsprogramma's per donorland stimuleren het eigen initiatief. Noodzakelijk daarvoor zijn goed onderwijs en een goed werkende markt. De betrokkenheid van vrouwen is essentieel: zij zijn vaak de dragers van sociale en economische ontwikkeling.
D66 wil investeringen in ontwikkelingslanden bevorderen. De groei van gelden moet in deze landen gedeeltelijk ten goede komen aan de ontwikkeling van de private sector. Ontwikkelingssamenwerking kan meer gebruik maken van de expertise van het bedrijfsleven. Ook het bedrijfsleven moet een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling, bijvoorbeeld via controleerbare gedragscodes. De overheid heeft hier een stimulerende en toezichthoudende rol. Bedrijven die een substantiële bijdrage leveren aan de verbetering van sociale en milieuomstandigheden in ontwikkelingslanden, kunnen aanspraak maken op ontwikkelingsgelden. Verbetering van handelsmogelijkheden voor ontwikkelingslanden blijft een prioriteit voor D66.
D66 vindt het onacceptabel dat te dure medicijnen een effectieve bestrijding van AIDS en tropische ziekten verhinderen. De prijzen moeten omlaag, eventueel met de inzet van internationale fondsen om rechten af te kopen. Meer publieke investeringen zijn nodig om via de ontwikkeling van de landbouwtechnologie de voedselproductie te verbeteren.
De organisatie van ontwikkelingssamenwerking door overheid en medefinancieringsorganisaties moet professioneel en transparant zijn. D66 wil meer organisaties toelaten tot medefinanciering. Zij kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan die samenlevingen, waar een goed bestuur ontbreekt.
Naar een realistisch immigratie- en vluchtelingenbeleid D66 wil één Europees asielbeleid. Europese autoriteiten moeten de asielaanvragen zoveel mogelijk in de regio behandelen. De Europese Unie moet afspraken maken met landen in die regio's waar een zorgvuldige procedure gegarandeerd is. D66 wil snelle, maar zorgvuldige asielprocedures. Als een asielzoeker na een definitieve afwijzing van het verzoek kan aantonen dat buiten zijn schuld terugkeer naar het land van herkomst nog niet mogelijk is, zorgt de overheid voor tijdelijke opvang.
D66 is voor een onverkorte handhaving van de geldende verdragsverplichtingen. Daarbij vindt D66 dat het ontbreken van bescherming tegen seksueel geweld een reden kan zijn voor toelating als vluchteling.
D66 geeft de voorkeur aan opvang van vluchtelingen in de regio. Dat vereist een verruiming van de middelen van de UNHCR zodat deze organisatie de opvang efficiënt kan uitvoeren. Daarom is D66 voor een substantiële verhoging van de bijdrage van Nederland en de EU aan de UNHCR.
Asielzoekers van wie de aanvraag in behandeling is, mogen niet van de samenleving worden afgezonderd. D66 wil deze groep dan ook volop de kans geven om te werken en aan de samenleving deel te nemen. Een deel van het salaris kan worden ingehouden tot een definitieve vergunning is verleend of tot het moment van terugkeer.
D66 wil een Europese harmonisatie van voorwaarden voor arbeidsmigratie. Bedrijven en mogen eerst dan buiten de EU werven, indien zij hebben aangetoond alles te hebben gedaan om gekwalificeerd personeel in de Europese Unie aan te trekken. Voorwaarde is dat zij inburgering, huisvesting en eventuele terugkeer van arbeidsmigranten en hun gezinsleden voor hun rekening nemen.
Naar werkelijk respect voor mensenrechten
Minderheden en inheemse volkeren zijn onevenredig vaak het slachtoffer van mensenrechtenschendingen, zowel politiek als sociaal-economisch. Voor een fundamentele aanpak van deze schendingen wil D66 de collectieve rechten van minderheden hoger op de agenda. De VN moet een Hoge Commissaris voor Minderheden en Inheemse Volkeren aanstellen. Het permanent Internationaal Strafhof in oprichting moet beschikken over een internationaal arrestatieteam.
Genitale verminking is een ernstige vorm van schending van mensenrechten van vrouwen. Ons strafrecht wordt aangepast zodat tegen vrouwenbesnijdenis van in Nederland wonende meisjes en vrouwen in het buitenland in alle gevallen kan worden opgetreden.
Naar een veilige wereld
De NAVO blijft het belangrijkste platform voor transatlantische militaire samenwerking, zolang Europa niet beschikt over een volwaardige defensiecapaciteit. D66 wil een krachtige voortzetting van de ontwikkeling naar meer Europese samenwerking met betrekking tot defensie en veiligheid. Een ontwikkeling die door de landen ook financieel ondersteund moet worden.
D66 wil dat via de OVSE Rusland en Oekraïne bij alle Europese veiligheidskwesties betrokken blijven. Uitbreiding van de NAVO mag niet ten koste van het gevoel van veiligheid van Rusland en wordt daarom gekoppeld aan hechtere samenwerking met de OVSE. D66 wil op termijn een coöperatief veiligheidsstelsel waarin NAVO en OVSE elkaar aanvullen, ondersteund door de oprichting van een Europese veiligheidsraad.
D66 is bezorgd over de stabiliteit van de internationale betrekkingen door plannen voor raketschilden en verwatering van internationale wapenbeheersingsverdragen. Zowel bilateraal als via de multilaterale organisaties moet getracht worden deze ontwikkeling te keren.
D66 is voor de inbedding van de krijgsmacht in een Europese structuur. Een eerste stap vormen gemeenschappelijke voorzieningen zoals een Europese pool voor transportcapaciteit en andere speciale logistieke en communicatietaken. D66 wil een gezamenlijk Europees programma voor defensieonderzoek. D66 wil het Duits-Nederlands legerkorps omvormen tot een multinationaal legerkorps, uitmondend in een Europese vredesmacht.
D66 wil dat krijgsmacht mobiel en veelzijdig inzetbaar is. Niet-parate eenheden worden omgevormd tot reserve-eenheden van oproepbare reservisten. D66 wil meer eenvoudig uitgeruste, kleinere schepen voor operaties in kustwateren. In de opvolging van de F-16 moet meer aandacht uitgaan naar de mogelijkheden van onbemande vliegtuigen en helikopters.
D66 wil een sterkere leiding van alle krijgsmachtdelen. De Chef Defensiestaf moet de volledige verantwoordelijkheid krijgen over de planning en inzet van de krijgsmachtdelen. Hij of zij krijgt de beschikking over een eigen hoofdkwartier.
Personeel vormt de kern van de defensieorganisatie. Werving en selectie zijn moeilijk. D66 is voorstander van uitbesteding van de selectie en werving van defensiepersoneel op basis van een prestatiecontract met organisaties die gespecialiseerd zijn in arbeidsbemiddeling.
Internationale criminaliteit en terrorisme tasten het hart van de democratie aan Het vereist een internationale aanpak. Uitbreiding van de bevoegdheden van Europol is mogelijk zodra voorzien is in het gezag van een Europese magistraat en Europese regelgeving tot stand is gebracht over de belangrijkste internationale strafbare feiten, zoals mensenhandel, drugssmokkel, witwassen en milieudelicten.
IV Een levendige democratie
De verbinding tussen politiek en samenleving is broos. Zo broos dat ze bijna breekt. Daarom maakt D66 zich keer op keer sterk voor meer democratische rechten. Mensen hebben daar recht op. En: de politiek kan niet zonder. Niet een beetje meepraten, maar echt meebeslissen. Er zijn successen het referendum en inspraak bij burgemeestersbenoemingen maar het is niet genoeg. De problemen van alledag in het onderwijs, zorg en veiligheid bewijzen dat de overheid de samenleving in de weg zit. Zo'n overheid moet dus grondig op de schop. Politieke vernieuwing is nooit af.
Zeker nu niet. Nu mensen willen en kunnen kiezen, is de verhouding tussen overheid en burger omgedraaid. D66 wil dat niet de overheid, het middenveld of de markt in het beleid voorop staat maar de mensen zelf. En mensen willen geen eenheidsworst maar keuzemogelijkheden. We leven nu in een maatschappij waarin mensen invloed willen op hun leefomgeving en de samenleving. Dat komt telkens terug: meer vrijheid voor mensen om initiatieven te nemen maar ook meer toezicht van de politiek en overheid op toegankelijkheid, kwaliteit en veiligheid. Dat vereist een kanteling van de politiek.
Voor een levendige democratie:
Vernieuwing van de overheid is nooit af. Sterker: er moeten achterstanden ingehaald worden. Dat kan niet wachten tot de ideologische discussie over de verhouding overheid-markt is afgerond. Standpunten uit een ver verleden geven geen bruikbare handvatten meer voor de problemen van vandaag. De afweging tussen keuzevrijheid en algemeen belang zal elke keer opnieuw gemaakt moeten worden. Dus: markt waar het kan en overheid waar het moet. Geen blauwdruk, maar een leidraad.
Vernieuwing begint aan de top. Durven te morrelen aan vastgeroeste instituties, aan manieren van besturen die nog stammen uit de 19de eeuw. Landelijk, regionaal en lokaal. Vragen van een regering dat ze op hoofdlijnen regeert onder de leiding van een aanspreekbare en gekozen minister-president. Durven te praten over een andere bestuurlijke inrichting van Nederland omdat de provincies niet altijd meer aansluiten bij de schaal van de problemen of omdat verantwoordelijkheden zoek zijn geraakt in een lappendeken aan arrangementen.
Vernieuwing in alle geledingen. Een modernisering die onder meer uitgaat van de mogelijkheden van de nieuwe informatie- en communicatietechnieken. Een betere en snellere verbinding met de omgeving verbetert de dienstverlening en maakt het mogelijk creatieve oplossingen van de samenleving direct bij de besluitvorming te betrekken.
Vernieuwing in het veiligheidsbeleid. Geen ruimte meer om onveilige situaties tegen beter weten in al dan niet oogluikend toe te staan. Dat vraagt om een overheid die doet wat ze doen moet. Een betere organisatie van de verschillende hulpdiensten en hun onderlinge coördinatie. Maar ook meer informatie en openheid rond vergunningen en veiligheid.
Vernieuwing van het bestuur van ondernemingen. Werknemers en aandeelhouders moeten meer invloed krijgen: salarissen van bestuurders zijn ook hun zaak, en de samenstelling van de Raad van Commissarissen is ook hun belang. Maatschappelijk verantwoord ondernemen begint hier en zal met openbare en controleerbare verslaglegging van de activiteiten verder worden doorgezet.
Dit zijn de programmapunten:
Zelf kunnen kiezen
D66 wil mensen in staat stellen makkelijker, beter en meer keuzes te kunnen maken. De burger beslist, de overheid bewaakt. Een middel daarvoor is goede marktwerking, waarbij maatschappelijke kosten in de prijs tot uiting komen. De overheid vervult een actieve rol om markten open en transparant te houden. De overheid bewaakt kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid. In bepaalde sectoren van de maatschappij kan de overheid aanbieders verplichten tot het aanbieden van een standaardproduct, zoals pensioen- of zorgverzekeringen.
D66 wil een actief mededingingsbeleid. De Nederlandse Mededingingsautoriteit moet toezicht houden op eerlijke handelspraktijken. D66 wil het klachtrecht van consumenten over misleiding door producenten uitbreiden. Onevenredige marktmacht bij belangrijke goederen en diensten moet actief worden bestreden.
Privatisering van publieke taken moet niet doorschieten. Het kan voor D66 alleen als daardoor de keuzevrijheid toeneemt en als er werkelijk draagvlak voor is. Publieke taken en diensten die zich niet lenen voor een doeltreffend, doelmatig en toegankelijk aanbod in een markt blijven onder politieke besluitvorming en controle vallen. Bij diensten in de overgang van overheid naar markt wil D66 onafhankelijk toezicht. Zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) kunnen als onafhankelijk toezichthouder een nuttige functie vervullen. Bundeling van toezichtstaken in aanspreekbare zelfstandige bestuursorganen is noodzakelijk.
ICT levert een grote bijdrage aan de doelmatigheid van de overheid en de kwaliteit van de dienstverlening. D66 wil een omkering van de overheidsorganisatie zodat de burger zelf aan de knoppen staat. Internet moet toegankelijk zijn op openbare plaatsen. Mensen moeten via internet beter inzicht krijgen in wachtlijsten, verstrekte vergunningen, subsidies en kwaliteit van diensten.
D66 wil dat digitale grondrechten en het recht op actieve overheidsinformatieverschaffing een plek krijgen in de Grondwet. Persoonlijk data-eigendom is het uitgangspunt. Persoonsgegevens en gegevensverkeer moeten goed worden beschermd, ook tegen 'afluisteren'. Mensen hebben toegang tot hun eigen gegevens die de overheid bewaart, bijvoorbeeld in een 'digitale kluis'.
Naar verantwoord ondernemen
Verantwoord ondernemerschap verhoudt zich slecht tot het opleggen van verplichtingen. D66 heeft een voorkeur voor zelfregulering en gedragscodes boven wet- en regelgeving. Maar als bedrijven zich onvoldoende inspannen zal wetgeving onvermijdelijk zijn. Openbare, controleerbare verslaglegging door de ondernemingen over hun sociale, veiligheids- en milieuaangelegenheden noodzaken ondernemers zich te verantwoorden tegenover het publiek. De overheid kan verantwoord ondernemen bevorderen in haar rol van subsidiegever en opdrachtgever.
D66 vindt dat aandeelhouders en werknemers recht hebben op dezelfde informatie (meestbegunstigdeclausule) als verstrekkers van vreemd vermogen. Werknemers en aandeelhouders moeten commissarissen kunnen benoemen en ontslaan. Aandeelhouders moeten bovendien ook het recht hebben de salarissen en optieregelingen van de bestuurders van ondernemingen, vast te stellen en goed te keuren. Om machtsconcentraties te voorkomen, vindt D66 dat commissarissen niet eindeloos herbenoembaar moeten zijn en zich moeten beperken in het aantal commissariaten.
Samenwerking voor een veilige samenleving
Veiligheid is in eerste instantie een taak van de overheid, maar ook van de mensen zelf. Een grotere betrokkenheid zoals door veiligheidscontracten met rechten en plichten zal de veiligheid van de leefomgeving dan ook vergroten.
Veiligheid, arbeidsomstandigheden, gezondheid en milieu; het voldoen aan eisen op ál deze gebieden moet bepalen of een bedrijf in aanmerking komt voor een vergunning. D66 is voor de verlening van integrale vergunningen. De inspectie op naleving van vergunningsvoorschriften moet beter georganiseerd worden onder meer met een regionale aanpak als het gaat om bedrijven met een hoog risico. Dan weten bedrijven en consumenten beter waar ze aan toe zijn.
D66 wil dat vergunningen voor gevaarlijke bedrijven of bedrijven met een openbare functie (zoals de horeca) eenvoudig door het publiek in te zien zijn. Zelfregulering en veiligheidscontroles door de branches zelf zijn toe te juichen maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd bij de overheid. Wie de veiligheid van zijn bezoekers niet kan garanderen, krijgt een exploitatieverbod
Een deel van de problemen van gebrekkig toezicht en falende handhaving komt voort uit slechte samenwerking en gebrekkige afstemming tussen veel overheidsdiensten. D66 wil bijzondere opsporingsdiensten samenvoegen of onderdeel van de reguliere politie maken. Toezichthouders op gemeentelijk niveau komen onder het gezag van de politie. Meldkamers zijn de eerste schakel bij de bestrijding van rampen: voldoende (goed opgeleide) bemensing van meldkamers moet gewaarborgd zijn. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de lappendeken van hulpverleningsregio's van politie, ambulance en brandweer.
De kwaliteit van het veiligheidstoezicht moet verbeteren met extra middelen voor ICT, meer deskundigheid, uitbreiding van het aantal agenten en flexibeler beloning in politieregio's. D66 wil meer toezicht in de wijk. Op het veroorzaken van overlast en het op straat gooien van afval komen hogere boetes. Initiatieven als stadsetiquette, gezamenlijk bepalen wat wel of niet kan, verdienen navolging. Bij grootschalige evenementen die extra politie-inzet vragen, zoals in de sport, betalen de organisatoren mee in de kosten.
D66 vindt dat iedere gemeente samen met haar inwoners voor elke buurt een integraal veiligheidsplan moet opstellen. Op deze manier ontstaat niet alleen een grotere betrokkenheid bij het probleem, maar wordt ook optimaal gebruik gemaakt van de aanwezige deskundigheid. Iedere gemeente moet een rampenplan hebben en dat multidisciplinair oefenen. Hierop wordt landelijk gecontroleerd.
D66 vindt dat de verantwoordelijkheid voor de politieorganisatie nog steeds onvoldoende democratisch is verankerd. Een democratische vertegenwoordiging van raadsleden uit de regio moet de politieorganisatie controleren. Grote steden krijgen meer bevoegdheden met bijbehorend budget voor het eigen lokale politieonderdeel.
Effectieve en verantwoorde criminaliteitsbestrijding
Een lik-op-stuk-beleid is volgens D66 noodzakelijk voor een geloofwaardige rechtshandhaving. Daarvoor zijn meer officieren van justitie, rechters en ondersteunend justitieel personeel nodig. D66 wil dat er een einde komt aan de versplintering van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit. Gespecialiseerde rechercheteams worden onderdeel van het Korps Landelijke Politiediensten.
Elk politiekorps moet volgens D66 beschikken over voldoende technische rechercheurs om bij elke woninginbraak dadersporen te kunnen onderzoeken en extra personeel voor DNA-sporenonderzoek. Als criminaliteitsbestrijding op gespannen voet staat met grondrechten, zoals bescherming van de persoonlijke levenssfeer, moet de rechter vooraf beoordelen of het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet onevenredig wordt geschaad.
D66 wil de positie van slachtoffers en nabestaanden in de gehele justitiële keten versterken met betere informatie tijdens het strafproces en een spreekrecht op de openbare terechtzitting. D66 wil een 'elektronisch aangifte-volgsysteem'; mensen moeten eenvoudiger en sneller aangifte kunnen doen.
D66 wil de harde kern van criminele jongeren krachtig aanpakken. Gemeente, scholen, buurt en welzijnswerk spannen onder regie van justitie een veiligheidsnet rond hen heen. Privacyregels mogen goede samenwerking tussen instanties niet afremmen maar D66 wil voorkomen dat privacygevoelige gegevens in verkeerde handen komen.
D66 wil een uitbreiding van de toepassing van taakstraffen. Ook een opgelegde gevangenisstraf moet leiden tot resocialisatie. Het sobere regime, waarbij de gedetineerde lange tijd in zijn cel zit, moet worden afgeschaft. Een systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling moet voor D66 in de plaats komen van het systeem van automatische korting met 1/3de van de opgelegde gevangenisstraf. D66 wil een uitbreiding van de reclassering.
Gedetineerden die in enige mate psychisch gestoord zijn maar wel toerekeningsvatbaar, moeten tijdens en na hun detentie adequaat behandeld worden. Een betere samenwerking met psychiatrische ziekenhuizen is daarvoor noodzakelijk. D66 wil een modernisering van het TBS-systeem. Voor de veiligheid van de samenleving moet het mogelijk zijn dat TBS'ers hun DNA-profiel afstaan als voorwaarde voor verlof of ontslag.
Een nieuwe overheid
Mensen moeten zich kunnen herkennen in het bestuur. Dat bestuur moet slagvaardig zijn om de uitdagingen van deze tijd aan te kunnen. Het huis van Thorbecke is uitgewoond en toe aan een grondig verbouwing. Vooral de provincie mist aansluiting bij de burger. De uniforme taken van provincies en gemeenten staan volgens D66 haaks op de ontwikkeling van een eigen culturele en economische identiteit van de regio's.
D66 wil deze kabinetsperiode een project 'Maatgevend Bestuur' waarin de wenselijke verdeling in taken en bevoegdheden wordt bepaald tussen Rijk, regio's en gemeenten. Grote steden moeten meer bevoegdheden nodig om sociale en economische problemen op te lossen. Om hiervoor meer ruimte te scheppen is een sterk regionaal bestuur nodig. Met een goede democratische legitimatie is dit een betere oplossing dan grootschalige gemeentelijke herindelingen.
D66 wil dat de regering in het eerste zittingsjaar en onder rechtstreekse leiding van de premier een plan opstelt tot modernisering van de rijksoverheid en haar taken. Uitgangspunt is het kantelen van de overheid van een bureaucratische tot een oplossingsgerichte organisatie. Bestaande structuren moeten daarvoor overboord.
Mensen en de menselijke maat moeten vooropstaan in wet- en regelgeving. D66 vindt dat deregulering en verbetering van de wetgevingskwaliteit een forse impuls moeten krijgen. Versterking van de positie van burger en consument staat centraal. Bestaande regelgeving moet op nut, noodzaak, kwaliteit en handhaafbaarheid worden getoetst. Alle wetten en regelgeving komen voor iedereen toegankelijk op internet.
De burger moet weten waar hij aan toe is bij de dienstverlening aan alle overheidsloketten zoals gemeentehuizen. D66 is voor de invoering van een keurmerk te ontwikkelen met consumentenorganisaties. Het keurmerk waarborgt klantgerichtheid, toegankelijkheid en openheid. Over vier jaar moeten alle gemeentes zo'n keurmerk hebben.
D66 wil een hoogwaardig overheidsapparaat. Meer kwaliteit in de organisatie in plaats van gebruik van externe adviseurs. Verbetering van arbeidsvoorwaarden in de publieke sector vindt D66 noodzakelijk, maar wel op maat. D66 wil werken voor de publieke zaak ook aantrekkelijk maken door mogelijke vrijstelling van collegegeld, kwijtschelding van studieschulden en voorrang bij de toewijzing van huurwoningen in grote steden. De overheid moet een afspiegeling van de samenleving zijn. Er moeten dus meer vrouwen en leden van etnische minderheden worden geworven.
Een aanspreekbaar bestuur
De rijksoverheid wordt sterker aangestuurd door een kabinet dat uitstijgt boven de alledaagse departementale verkokering. D66 wil een klein team van ministers, een kernkabinet dat opereert als politieke raad van bestuur. De dagelijkse leiding over departementen berust bij onderministers die verantwoording schuldig zijn aan de kernminister. Voor specifieke projecten kunnen tijdelijke onderministers worden benoemd.
Het kabinet wordt aangevoerd door een minister-president met duidelijke leidinggevende bevoegdheden. D66 wil een minister-president met een eigen democratisch mandaat: rechtstreeks door de kiezers gekozen. Het parlement wordt daardoor veel onafhankelijker van de regering en kan beter toezien op de uitvoering van het beleid.
D66 hecht veel waarde aan een integer bestuur. Het openbaar maken van nevenfuncties en neveninkomsten verschaft transparantie en gaat belangenverstrengeling tegen. Er komt een goede bescherming voor 'klokkenluiders'.
D66 wil dat de volksvertegenwoordiging, ook op regionaal en lokaal niveau, altijd ambtenaren en directeuren van verzelfstandigde diensten kan horen over de uitvoering van beleid. ZBO's moeten een openbaar jaarverslag aanbieden aan de volksvertegenwoordiging. D66 wenst een kritische heroverweging van de bestaande ZBO's en terughoudendheid bij de instelling van zelfstandige bestuursorganen anders dan voor onafhankelijk toezicht.
In de relatie met de Nederlandse Antillen en Aruba wil D66 onder behoud van een lichte federatie een grotere zelfstandigheid van de verschillende eilanden. Een rechtstreekse programmafinanciering versterkt de band tussen Nederland en de afzonderlijke Antilliaanse eilanden. Er komt een intensieve samenwerking wat betreft de 'kwaliteit van bestuur' en de rechtshandhaving. D66 vindt dat Antillianen pas naar Nederland mogen komen, als ze met succes een scholingsprogramma hebben doorlopen.
Een heldere politiek
D66 wil naar een samenleving waarin mensen meer mogelijkheden krijgen om het bestuur rechtstreeks te beïnvloeden en te corrigeren. Referenda, zowel corrigerend als initiërend, op verzoek van de burgers moeten gehouden worden als 2% van de kiezers een referendum wil. Opkomstdrempels mogen niet zo hoog zijn dat zij referenda feitelijk onmogelijk maken.
D66 wil een kiesstelsel waarin de band tussen kiezer en vertegenwoordiger voorop staat. Met behoud van de evenredige vertegenwoordiging wil D66 meer nadruk op regionale representatie en een verdere verlaging van de voorkeursdrempel tot 15%. Een goede opkomst is belangrijk. D66 wil het stemmen vergemakkelijken door het langere openingstijden van stembureaus en elektronisch stemmen. D66 wil een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar. Niet-Nederlanders langer dan vijf jaar in Nederland krijgen kiesrecht bij regionale verkiezingen.
Democratie mag voor D66 best wat kosten, maar de kiezers moeten bepalen hoeveel geld politieke partijen krijgen. Subsidiëring, ook op regionaal en lokaal niveau, moet plaatsvinden door partijen jaarlijks een vast bedrag te geven gebaseerd op de vertegenwoordiging in de raad of het parlement. Democratie kost ook tijd en is meer dan een hobby in de avonduren. Volksvertegenwoordigers en raadsleden moeten voldoende tijd voor hun functie kunnen vrijmaken. D66 wil een ondersteuning die recht doet aan het belang van de functie.
Publieke discussies, beslissingen en besteding van publieke middelen horen thuis bij regering en parlement en mogen niet worden weggeschoven naar de belangengroepen van het poldermodel. D66 wil de adviseringsaanvragen bij de SER beperken tot sociaal-economische onderwerpen die werknemers en werkgevers aangaan.
Grondwetswijzigingen kunnen na aanvaarding door 2/3de meerderheid van het parlement door het volk gecorrigeerd worden met een referendum. De rechter moet de mogelijkheid te krijgen wet- en regelgeving te toetsen aan de Grondwet. In een eenheidsstaat als Nederland is een tweekamerstelsel niet nodig en is een getrapt gekozen volksvertegenwoordiging uit de tijd. De Eerste Kamer kan dan ook worden afgeschaft.
D66 wil een einde maken aan de veelvormigheid van bestuursrechterlijke instanties. De Raad van State moet worden gesplitst in een orgaan met een adviserende taak en een orgaan dat in hoogste instantie voor alle administratieve procedures recht spreekt.
De wetgevende en controlerende taken van de volksvertegenwoordiging verdienen volgens D66 meer ondersteuning. Het eigen onderzoeksbureau is een stap in de goede richting maar dit moet versterkt worden. Daarnaast moeten er meer middelen komen voor deskundig onderzoek.
D66 wil een sterke gemeentelijke democratie: D66 wil een gemeenteraad met meer controlerende bevoegdheden, een rechtstreeks gekozen burgermeester, een echt stadsbestuur en de mogelijkheid van tussentijdse verkiezingen als dat nodig is.
D66 wil een modernisering van het koningschap. Het lidmaatschap van het Koninklijk Huis en de daarbij behorende ministeriële verantwoordelijkheid wordt teruggebracht tot het Staatshoofd en de direct bij de uitoefening van het koningschap betrokken verwanten. De Regering bestaat voortaan alleen uit de ministers. Zolang Nederland geen rechtstreeks gekozen premier heeft, kiest de Tweede Kamer zelf een (in-)formateur.
V. Naar heldere financiële keuzes
In de afgelopen jaren is de economische structuur van Nederland fors versterkt. Nederland is een van de meest concurrerende landen in de wereld. Zeven jaren voorspoed hebben daaraan bijgedragen. D66 wil een bestendig begrotingsbeleid dat bestand is tegen de wisselingen in de economische conjunctuur. Juist het versterken van de economische structuur verdient onze aandacht.
Het trendmatig begrotingsbeleid met een vast reëel uitgavenkader en de strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven heeft voor rust aan het begrotingsfront gezorgd. D66 wil in hoofd lijnen dit succesvolle begrotingsbeleid voortzetten. Dat betekent niet dat D66 lui achterover wil leunen. De structurele problemen in de publieke sector (onderwijs, gezondheidszorg, natuur en veiligheid), de vergrijzing en duurzaam economisch beleid vragen ook om wijzigingen in het begrotingsbeleid.
Maar vaak is geld alleen niet genoeg: ook organisatorische aanpassingen zijn dringend noodzakelijk. D66 kiest voor 'zelf kunnen kiezen' als leidend beginsel in haar beleid. Vertaald naar het begrotingsbeleid betekent dit:
Een vernieuwend begrotings- en investeringsbeleid
· D66 baseert het begrotingsbeleid op het voorzichtige trendmatige scenario.
· D66 wil de scheiding tussen inkomsten en uitgaven, en het vaste reële uitgavenkader handhaven.
· Ook toekomstige generaties moeten hun eigen keuzes kunnen maken. Daarom is verkleining van de staatsschuld noodzakelijk. D66 wil de komende jaren een begrotingsoverschot (EMU-saldo) van gemiddeld 1% om de staatsschuld gestaag te verkleinen en de toekomstige lastendruk als gevolg van de vergrijzing op te vangen.
· Bij een feitelijk lager EMU-saldo dan 0% (wanneer opnieuw een tekort zou ontstaan) wil D66 de uitgaven van de overheid tussentijds verminderen. Een feitelijk hoger begrotingsoverschot dan 2% wordt gebruikt voor extra investeringen in natuur en milieu om de gevolgen van een hogere economische groei te compenseren.
· Ook nu al moeten we investeren in een leefbare toekomst. Daarom wil D66 ruimte om te investeren in een kennissamenleving en in natuurontwikkeling. Het investeringsbeleid van de overheid moet helder zijn en worden gericht op duurzame economische ontwikkeling. D66 wil daarom het Infrastructuurfonds en het Fonds Economische Structuurversterking samenvoegen in een tienjarige Investeringsbegroting Duurzame Economie en Ecologie(IDEE). Investeringen in kennisinfrastructuur en investeringen in natuurontwikkeling worden dan daadwerkelijk afgewogen tegen investeringen in rails en wegen.
· Bij de besteding van publieke gelden moet 'een keuze maken' daadwerkelijk mogelijk zijn. Dat vereist heldere doelstellingen en begrijpelijke publieke verantwoording. D66 wil de begroting in de toekomst baseren op een baten-lasten stelsel. Dit stelsel maakt het mogelijk om uitgaven en inkomsten toe te rekenen aan de periode waarin activiteiten plaatsvinden. Zo kan de overheid bedrijfsmatig werken en ontstaat er een beter inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van beslissingen op lange termijn.
· Lastenverlichting is in de komende regeringsperiode voor D66 geen doel op zich maar een middel om structurele hervormingen 'zelf kunnen kiezen' mogelijk te maken.
· D66 wil naar vraagsturing in de gezondheidszorg. Het 'budgettair kader zorg' moet daarom worden opgeheven, zodra het stelsel van ziektekostenverzekeringen is herzien. Als instrument van kostenbeheersing en aanbodsturing wordt de sturing door zorgvragers, zorgverleners en zorgverzekeraars overgenomen. De ziektekostenpremies behoren in het stelsel dat D66 voorstaat net zo min tot de collectieve lastendruk als bijvoorbeeld de premies voor de verplichte WA-verzekering van auto's.
· Bij de jaarlijkse inflatieaanpassing van de uitgavenkaders is in de afgelopen kabinetten met te beperkte inflatiecijfers gerekend. D66 wil dat de jaarlijkse aanpassing van de uitgavenkaders voor inflatie rekening houdt met de reële loonontwikkeling.
· D66 wil een einde maken aan het 'rondpompen' van gelden dat, zowel nationaal als op Europees niveau, veel uitvoeringskosten met zich mee brengt en het financieel beleid ondoorzichtig maakt. Het 'rondpompen' van geld via Brussel dient gewoonlijk geen zinnig doel dat niet langs meer directe weg kan worden bereikt:
· D66 wil de uitvoering van nationale subsidies stroomlijnen. Herhaalde onderuitputting of overschrijding van subsidies geven aan dat beleidsaanpassingen nodig zijn omdat de gestelde beleidsdoelen niet het beoogde effect hebben.
· D66 wil het gebruik van de structuurfondsen in de Europese Unie beperken tot daadwerkelijke structuurversterking in die gebieden van Europa die dat écht nodig hebben.