Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2001/4321
datum
12-10-2001

onderwerp
ARK-rapport invoering MINAS.
TRC 2001/9484 doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de door de Commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gestelde vragen naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake de invoering van het mineralenaangiftesysteem (MINAS).

datum
12-10-2001

kenmerk
DL. 2001/4321

bijlage

1, 2, 22, 24, 30
De evaluatie gaat niet enkel uit van de resultaten van de MINAS-aangiften, maar van veel meer bronnen. Hierbij valt te denken aan:
* monitoringsgegevens over mineralenverliezen op bedrijfsniveau en landelijk niveau, over emissies en over milieukwaliteit; * onderzoeksgegevens over de relaties tussen bedrijfsvoering, mineralenverliezen, emissies en milieukwaliteit (aan de hand van onderzoek op proefvelden, proefpercelen, proefbedrijven en praktijkbedrijven); en
* modelberekeningen waarin de te verwachten milieueffecten van verschillende varianten van verliesnormen worden doorgerekend.

De feitelijke resultaten van de MINAS-aangiften horen bij de monitoringsgegevens over mineralenverliezen op bedrijfsniveau. Ten behoeve van de evaluatie zijn de resultaten van de MINAS-aangiften over de jaren 1998 en 1999 beschikbaar, alsmede een steekproef over het jaar 2000.
Ook uit andere bronnen komen monitoringsgegevens over mineralenverliezen op bedrijfsniveau beschikbaar, met name uit het bedrijveninformatienetwerk (BIN) van het LEI. De gegevens over het jaar 2000 uit dit netwerk zijn bij de evaluatie volledig beschikbaar.

3
Op dit moment wordt onderzocht welke typen compost buiten de MINAS-aangifte kunnen worden gehouden zonder noemenswaardige milieurisico's. Hierbij gaat het alleen om producten die niet grotendeels uit dierlijke mest bestaan en die niet afkomstig zijn van veehouderijbedrijven of bedrijven die mest be- of verwerken. Een vrijstelling in welke vorm dan ook, is niet aan de orde. Voor de volledigheid merk ik nog op dat het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen en de daarin gestelde voorwaarden, uiteraard wel van toepassing blijft op de van MINAS uit te zonderen typen compost.

4
Zoals ik ook in mijn reactie richting de Algemene Rekenkamer heb aangegeven, deel ik de conclusie dat de controle op een aantal onderdelen gaten vertoont niet.
Het gaat bij MINAS om het samenspel van zogenaamde countervailing powers, die in het systeem besloten liggen en daarnaast om de door verschillende instanties op verschillende niveaus uitgevoerde controles. Wat betreft de countervailing powers doel ik bijvoorbeeld op de tegengestelde belangen tussen partijen; wat voor de één een mineralenaanvoerpost is, is voor de ander een mineralenafvoerpost. Daarnaast bestaat er het tegengestelde belang tussen de MINAS-administratie enerzijds en de fiscale administratie anderzijds. Daar waar het interessant is een aanvoerpost buiten MINAS te laten, zal deze wel als kostenpost worden opgenomen in de financiële administratie.
Tot slot geldt dat er sprake is van een zogenaamd controle-drieluik. Zowel de accountant, als Bureau Heffingen als de Algemene Inspectiedienst vervullen ieder hun eigen rol bij die controle.

5
Alle maatregelen ter voldoening aan de Nitraatrichtlijn - waaronder de maatregelen ter regulering van de omvang van het mestgebruik - zijn neergelegd in het december 1999 aan de Europese Commissie toegezonden Tweede Actieprogramma. In de tegelijkertijd door Nederland verzonden reactie op het met redenen omkleed advies van de Commissie in het kader van de interfractieprocedure wegens de onvoldoende implementatie van de Nitraatrichtlijn, is het beleid ten aanzien van de regulering van de mestproductie en van het mestgebruik nog eens uitvoerig en in onderlinge samenhang uiteengezet. Dit is eveneens gedaan in april 2000 bij de derogatiemelding aan de Europese Commissie. Met Commissaris Wallström is afgelopen voorjaar afgesproken de gesprekken over de derogatie van Nederland af te ronden na aanvaarding van het wetsvoorstel strekkende tot aanscherping van de verliesnormen van MINAS en tot invoering van het stelsel van
mestafzetovereenkomsten. In het licht van de aanvaarding van dit wetsvoorstel in juni 2001 door de Eerste Kamer, vinden de komende maanden nadere gesprekken met de Europese Commissie plaats.

6
Het in de vraag genoemde bedrag van 205 miljoen gulden aan opbrengsten uit de heffingen is gebaseerd op in 2000 gemaakte prognoses op basis van de toen bekende gegevens. Bureau Heffingen werkt op dit moment aan de verwerking van de reacties van de heffingplichtigen op de verstuurde vooraankondigingen van de naheffingsaanslagen. De verwachting is dat het bedrag op basis hiervan aanzienlijk naar beneden bijgesteld kan worden.
Wat betreft de inkomsten uit heffingen geldt dat deze rechtstreeks naar de algemene middelen vloeien.

7
De registratie van de percelen zal aan het eind van het jaar gereed zijn. Inmiddels is de Dienst Basisregistraties LNV (DBR) opgericht die voor het beheer van de basisregistratie percelen zal gaan zorgdragen. De inwinning van de gegevens van de sector is voorspoedig verlopen. Inmiddels hebben 104.000 relaties opgave van hun perceelsgegevens gedaan. Vanaf 1 november 2001 zal de databank zodanig gevuld zijn dat gestart kan worden met de afhandeling van dubbele claims ten aanzien van dezelfde grond en opgave van een te grote oppervlakte. Aangezien eerst na aanvaarding van het desbetreffende wetsvoorstel in de Eerste Kamer
- op 26 juni 2001 - kon worden teruggevallen op een wettelijke basis voor de gegevens-inwinning, is enige tijdsdruk komen te staan op de inwinning van gegevens bij bedrijven die niet reeds op vrijwillige basis een opgave hadden verstrekt. De formulieren voor deze aanvullende gegevensinwinning zijn dan ook direct op 28 juni 2001 verzonden met een gebruikelijke responstermijn van zes weken. Aan de relaties, die op 15 augustus 2001 nog niet gereageerd hadden, is vervolgens een rappelbrief gestuurd waarin ze de gelegenheid kregen binnen een termijn van 10 dagen alsnog te reageren. Dit alles heeft geresulteerd in een zeer hoge respons.

8
In de Positiebepaling LNV/VROM - LTO Nederland van februari vorig jaar was afgesproken de mogelijkheden van vereenvoudiging te bezien. Hiertoe is een gezamenlijke werkgroep van overheid en bedrijfsleven ingesteld. De aanbevelingen van de werkgroep heb ik overgenomen, en deze zijn vertaald in aanpassingen van de regelgeving. In de maand juli van dit jaar heb ik met LTO Nederland afgesproken volgend jaar nogmaals te bezien òf, en zo ja welke vereenvoudigingen er mogelijk zijn. Ik wil nu niet op deze uitkomsten vooruitlopen.

9
Bij het Bureau Heffingen wordt aan menskracht in totaal 250 fte ingezet voor MINAS. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan de feitelijke afhandeling van de ingediende aangiften, maar ook de telefonische dienstverlening, registratieve taken ten behoeve van de aangiften, bezwaar en beroep, logistieke ondersteuning ten behoeve van de verzending en ontvangst van formulieren en ondersteuning op het gebied van de automatisering. Deze personeelsbezetting is toereikend om de achterstanden bij de afhandeling van de aangiften weg te werken. Door het wegwerken van de achterstanden wordt in 2002 een afname van de personeelsbezetting met circa 30 fte voorzien.

10
In 2001 heeft de AID de beschikking over een formatie van 117 fte voor de handhaving van het mestbeleid. Hiervan zijn 44 fte expliciet gepland voor de controle van 2500 MINAS aangiften. De MKZ-crisis heeft ertoe geleid dat de AID in de periode februari tot augustus 2001 nagenoeg alle controleurs op het terrein van de meststoffen ingezet heeft bij de handhaving van MKZ-regels. Bovendien gold er een interne afspraak om geen veehouderijbedrijven te bezoeken in het kader van reguliere controlebezoeken.
Door een herprioritering zal de AID in de tweede helft van 2001 de geplande jaarinzet voor MINAS alsnog geheel realiseren.

11
Ten tijde van de uitvoering van de Wet herstructurering varkenshouderij is door Bureau Heffingen gekeken of de ontwikkeling van de controlesystematiek van MINAS op een andere wijze kon worden voortgezet. Het was echter niet alleen automatiseringscapaciteit, maar vooral ook materiedeskundigheid die benodigd was. Uitbesteding aan derden was daarom geen optie.

12
De registratie van de percelen moet de controle niet alleen efficiënter, maar ook effectiever maken. Tot op heden kon eigenlijk alleen via een bedrijfscontrole door de AID een totaalbeeld worden verkregen van de grond die tot het bedrijf behoort en het gebruik ervan.
Op basis van de perceelsregistratie zoals die nu is opgezet, is het mogelijk administratief (dus zonder fysieke bedrijfsbezoeken) àlle bedrijven te controleren op de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond. Op deze manier is het leggen van dubbelclaims op landbouwgronden, niet meer mogelijk. Dit is een zeer belangrijk winstpunt ten opzichte van het verleden en daarmee is wel degelijk sprake van een kwaliteitsverbetering van de controlesystematiek.

13
De diergegevens worden in het I&R-systeem opgenomen op grond van een meldingsplicht die is voorgeschreven in medebewindsregelgeving van het Productschap voor Vee en Vlees (PVV). Doel van deze centrale registratie is met name een snelle en doeltreffende tracering van dieren bij dierziekten. Mede naar aanleiding van de MKZ-crisis heb ik besloten het van het PVV gevorderde medebewind met ingang van 1 januari 2002 te beëindigen en de I&R-activiteiten onder te brengen bij mijn departement. De I&R-verplichtingen zullen vanaf die datum in LNV-regelgeving worden neergelegd. Om een breder gebruik van deze gegevens, waaronder het gebruik door de AID voor de controle van MINAS, mogelijk te maken, zal deze regelgeving mede op artikel 7 van de Meststoffenwet gebaseerd worden.
Daarnaast is gebleken dat definities in de verschillende regelingen niet synchroon lopen. Bezien zal worden hoe een en ander met elkaar in overeenstemming gebracht kan worden. Ik heb verder het voornemen om het beheer van het centrale I&R-systeem, dat thans nog bij de Stichting I&R-bureau berust, als basisregistratie onder te brengen bij de Dienst Basisregistraties.
Overigens is het niet zo dat de AID op dit moment in het geheel geen gebruik maakt van de I&R-gegevens ten behoeve van de mestwetgeving. In incidentele gevallen, daar waar sprake is van een vermoeden van strafbare feiten, maakt de AID op dit moment reeds gebruik van het I&R-systeem.

14
Op basis van de in het verleden door het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het ministerie van Justitie uitgevoerde ex ante evaluatie MINAS zijn, daar waar de fraudedruk te groot werd geacht, voor een aantal posten aanvullende voorwaarden opgenomen. Hierbij moet gedacht worden aan dierlijke mest en diervoeder. Hier is versterking van het systeem gezocht door ook eisen aan andere schakels in de keten te stellen. Het niet gebruik maken van een dergelijke structuur bij de andere posten, moet echter niet gelijkgesteld worden aan 'gaten in de controle'. Zie ook mijn antwoord op vraag 4.

15, 16
Om de mineralenaangiften te kunnen controleren, is het geen vereiste dat voor alle posten gebruik gemaakt wordt van gegevens bij derden. Zie hiertoe ook de antwoorden op vraag 4 en 14. Voor de toekomst acht ik het overigens als gevolg van de verhoging van de tarieven, de aanscherping van de verliesnormen en het op termijn onder MINAS laten vallen van fosfaatkunstmest, wel wenselijk te bezien of de controlestructuur voor kunstmest kan worden versterkt. Dit zal in de loop van volgend jaar gebeuren.

17
Het is een verkeerde veronderstelling dat de AID enkel een fysieke controle zal uitvoeren ten behoeve van de controle op de juistheid van de opgave van kunstmest. De aangiften worden bij de controle integraal bekeken waarbij ook verbandscontroles worden gelegd. Indien er vervolgens indicatoren zijn die vragen om een verdergaande controle, voert de AID deze uit.

18
Er is vertraging opgelopen bij de afhandeling van de aangiften over de jaren 1998 en 1999. Dit betreft enkel deze jaren. Vanaf het aangiftejaar 2000 is de norm dat de afhandeling van de aangiften plaatsvindt binnen het jaar na indienen van de aangifte. Voor de aangiften over 2000 betekent dit dat de aangiften uiterlijk in 2002 afgehandeld zijn. De aangiften moeten uiterlijk 1 september 2001 zijn ingediend. Hiervan wordt 50% afgehandeld in de resterende 4 maanden van 2001 en het overige deel in 2002.

19
Gezien de benodigde voortgang bij de afhandeling van de aangiften heb ik gekozen voor een aanpak waarbij de kleinere, veelal administratieve fouten, niet zouden leiden tot een naheffingsaanslag. Op deze manier werd het mogelijk de achterstand in te lopen en werd de sector niet belast met naheffingsaanslagen voor kleine bedragen daar waar in het eerste jaar in onwetendheid fouten zijn gemaakt. Ik informeerde u over deze aanpak in mijn brief van 3 november 2000 (Kamerstukken 2000-2001, 24445, nr. 57).

20
In beginsel wordt elk signaal van mogelijke fraude door de AID nagetrokken. Dit natrekken is erop gericht om informatie te verzamelen door middel van aanvullend onderzoek, het raadplegen van gegevens bij Bureau Heffingen en andere open of gesloten bronnen. Tenslotte beslist de AID-opsporingspool, onder duale aansturing van het Openbaar Ministerie en de AID, of de signalen aan de hand van een toetsing op grond van fraude-indicatoren in aanmerking komen voor een grootschalig opsporingsonderzoeken welke capaciteit beschikbaar wordt gesteld. Het aantal fraudeonderzoeken met betrekking tot meststoffen dat in 2000 is gestart, is aanzienlijk; hierbij zijn tientallen mestproducenten betrokken.

21
Ten behoeve van de uit wet voortvloeiende evaluatie van de Meststoffenwet in 2002, zullen door het Milieuplanbureau de resultaten van de MINAS-aangiften en de meetgegevens, op elkaar worden afgestemd. Overigens wijs ik u erop dat er geen directe relatie is te leggen tussen de resultaten van de MINAS-aangifte van een bepaald bedrijf in een bepaald jaar met de metingen van nitraatconcentraties in oppervlaktewater. Dit vanwege naijleffecten in de bodem. Op macroniveau zijn echter wel bepaalde koppelingen te leggen, hetgeen door het Milieuplanbureau zal gebeuren.

23
De reden is gelegen in genoemde vertraging bij de afhandeling van de aangiften.

25
Met ingang van volgend jaar is het uitbrengen van de Monitoringsrapportage ondergebracht bij het Milieuplanbureau. Dit heeft mede als effect dat de informatie beter op elkaar zal worden afgestemd, zo ook de meetgegevens en de resultaten op bedrijfsniveau.

26, 27
De kracht van MINAS is juist dat alle landbouwbedrijven en intermediaire ondernemingen zich ten aanzien van hun mineralengebruik dienen te verantwoorden. Door een tegengesteld belang tussen partijen (wat voor de één een aanvoerpost is, is voor de ander een afvoerpost) wordt mede bewerkstelligd dat er een juiste verantwoording plaatsvindt. Een aantal bedrijven uit het stelsel halen, komt de kracht van het systeem zeker niet ten goede.
Daar waar in het kader van het stelsel van mestafzetovereenkomsten mest is gecontracteerd en wordt afgevoerd naar een erkende verwerker of exporteur, is het niet gewenst deze landbouwbedrijven vrij te stellen van MINAS. Er moet immers via MINAS worden aangetoond dat de mest ook daadwerkelijk is afgevoerd naar een erkende verwerker dan wel exporteur.
Wel is het zo dat ik voor de bedrijven die zelf mest op het bedrijf verwerken, dan wel mest op het bedrijf verbranden een voorziening in het kader van MINAS zal treffen.

28
Zoals ik richting de Algemene Rekenkamer heb aangegeven in mijn reactie op het rapport, opgenomen in het rapport zelf, stuur ik dit najaar een brief aan de Tweede Kamer. Ik zal in deze brief ingaan op de aanbevelingen die zijn gedaan door de Algemene Rekenkamer.

29
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, werd dit veroorzaakt door de achterstanden bij de afhandeling van de aangiftejaren 1998 en 1999. Ten behoeve van de evaluatie in 2002 zijn evenwel de resultaten over de jaren 1998, 1999 en een steekproef over 2000 bekend. Tevens zal voor die evaluatie gebruik gemaakt worden van meer gegevens.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

Bijlage:
Vragen (PDF-formaat, 65 Kb)

ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN

Reageren

---