De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA 2001.3661
datum
12-10-2001
onderwerp
Stand van zaken mond- en klauwzeer
doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Mede naar aanleiding van uw brief van 26 september jl. doe ik u hierbij een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van mond- en klauwzeer toekomen. Naast de situatie in het Verenigd Koninkrijk en de gevolgen daarvan voor de diverse mond- en klauwzeermaatregelen zal ik ingaan op de vorderingen van de EU-conferentie, de mond- en klauwzeerevaluatie en mogelijke aanpassingen in het maatregelenpakket bij een uitbraak. Tenslotte zal ik aandacht besteden aan het calamiteitenplan destructie.
datum
12-10-2001
kenmerk
VVA 2001.3661
bijlage
Situatie in het Verenigd Koninkrijk
Het lijkt in het Verenigd Koninkrijk de goede kant op te gaan met het
onder controle brengen van de epidemie van mond- en klauwzeer. Sinds
30 september hebben zich geen nieuwe uitbraken voorgedaan. Het
overzicht van de dagelijkse uitbraken langslopend is het
gerechtvaardigd aan te nemen dat het Verenigd Koninkrijk zich in de
staart van de epidemie bevindt. Niettemin blijft waakzaamheid geboden,
gezien het grillige karakter van het mond- en klauwzeervirus.
PVC-besluitvorming
Tegen de achtergrond van de actuele situatie in het Verenigd
Koninkrijk is tijdens het PVC van 9 en 10 oktober jl. gesproken over
aanpassing van de huidige EU beschikking betreffende mond- en
klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk. Op tafel lag een voorstel van de
commissie om de export van vlees van varkens, schapen en geiten,
alsmede bepaalde melkproducten en ingevroren sperma van varkens uit
een aantal gebieden in het Verenigd Koninkrijk weer toe te staan.
Nederland heeft enerzijds aangegeven begrip te hebben voor delen van
het voorstel van de commissie, mede in het licht van de versoepelingen
die de commissie destijds implementeerde tijdens de mond- en klauwzeer
crisis in Nederland. Zo stond de commissie op uitdrukkelijk verzoek
van Nederland de export van varkensvlees uit het zuidelijke deel van
Nederland reeds toe terwijl zich in oostelijke deel van Nederland nog
uitbraken van mond- en klauwzeer voordeden. Anderzijds heeft Nederland
ook uitdrukkelijk zijn zorgen uitgesproken over een te snelle
versoepeling tegen de achtergrond van de enorme aantal uitbraken in
het Verenigd Koninkrijk en het grillig verloop van de epidemie aldaar.
In ieder geval heeft Nederland aangegeven dat het voorstel voor
schapen- en geitenvlees op dit moment niet opportuun is, gegeven het
feit dat het huidige mond en klauwzeervirus met name besmettelijk is
voor runderen, schapen en geiten. Varkens spelen in de huidige
epidemie geen rol van betekenis. Daarnaast is aangedrongen op
verkleining van het vrij te geven gebied met het oog op het creëren
van gedegen bufferzones tussen besmette en vrije gebieden. Mede naar
aanleiding hiervan heeft het PVC uiteindelijk besloten slechts
positief te adviseren over het onder zeer stringente voorwaarden
toestaan van de export van varkensvlees, bepaalde behandelde
melkproducten en bevroren sperma van varkens uit een beperkt aantal
gebieden, waar zich nog nimmer mond- en klauwzeer heeft voorgedaan en
die ook op ruime afstand zijn gelegen van besmette gebieden. Nederland
heeft zich onthouden van stemming.
Tijdelijke monitoringsregeling
Momenteel zijn alle schapen-, geiten- en kalverbedrijven in het kader
van de tijdelijke monitoringsregeling schapen, geiten en kalveren door
een dierenarts bezocht en zijn alle dieren klinisch bekeken. Daarnaast
heeft steekproefsgewijs serologisch onderzoek plaatsgevonden op
schapen en geiten aan de slachtlijn (ruim 10.000 monsters) en op
geïmporteerde mestkalveren (ruim 8000). Hierbij zijn geen aanwijzingen
gevonden die op de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus
wijzen. Ik ben dan ook voornemens de maandelijkse klinische controle
op bedrijven met mestkalveren en de monitoring van schapen op het
slachthuis met ingang van 1 november te beëindigen. Om elk risico uit
te sluiten zal ik de serologische controle op geïmporteerde kalveren
vooralsnog in stand houden evenals het verbod op de import van schapen
en geiten.
EU conferentie
Zoals reeds in eerdere brieven aangegeven zet ik mij in voor een
Europese conferentie waar de ervaringen met de bestrijding van mond-
en klauwzeer zullen worden besproken. Op 12 en 13 december 2001 zal
deze Europese mond- en klauwzeerconferentie gehouden worden. Het
Verenigd Koninkrijk, België en de Europese Commissie zijn naast
Nederland de organisatoren van de conferentie. Om te komen tot een
goede discussie over de mond- en klauwzeerproblematiek in den brede is
op uitdrukkelijke instigatie van Nederland de daarbij spelende
maatschappelijke dimensie in het programma opgenomen. Zo zullen niet
alleen sprekers uit het agrarische en veterinaire veld maar juist ook
sprekers die dieper in zullen gaan op de maatschappelijke gevolgen van
een mond- en klauwzeer uitbraak, het dierenwelzijn en de
sociaal-economische gevolgen voor de niet agrarische sectoren
uitgenodigd worden.
Aan de conferentie zullen zo'n 450 personen kunnen deelnemen. Ook bij
de deelnemers is ervoor gekozen een brede range aan organisaties uit
te nodigen, naast overheidsmedewerkers en wetenschappers zullen dan
ook landbouw-, consumenten-, handels- dierenwelzijns-organisaties,
(euro)parlementariers, EU-toetredende landen en belangrijke
handelspartners uitgenodigd worden. Tijdens de conferentie zullen
workshops gehouden worden waar over de thema's preventieve
maatregelen, bestrijdingsmaatregelen, sociaal-economische gevolgen en
maatschappelijke consequenties uitgebreid door de deelnemers
gediscussieerd kan worden. Hoewel uiteraard over de uitkomsten van de
conferentie nog niets kan worden gezegd, is de inzet van Nederland er
uitdrukkelijk op gericht het dierziektepreventie- en
bestrijdingsbeleid in een brede - maatschappelijke - context te
plaatsen. In dit kader past ook een herbezinning op het huidige
non-vaccinatiebeleid en mijn doelstelling is dan ook dat de
conferentie daaraan een belangrijke bijdrage zal leveren.
Evaluatie
Conform de toezegging aan de Tweede Kamer heb ik de onafhankelijke
evaluatie van de bestrijding van de Mond- en Klauwzeeruitbraak
uitbesteed op basis van een Europese aanbestedingsprocedure. Negen
offertes zijn uitgebracht in deze procedure. Uiteindelijk is de keuze
gevallen op het bureau B&A Groep, dat inmiddels met de werkzaamheden
is aangevangen. Het eindrapport zal medio februari aan mij worden
uitgebracht. Ik zal dit rapport vervolgens met een regeringsstandpunt
zo spoedig mogelijk ter kennis brengen van uw Kamer.
Aanpassingen maatregelenpakket
In de huidige afbouwfase van de mond- en klauwzeercrisis in Nederland
wordt de aanpak van de bestrijding natuurlijk ook op andere wijze
tegen het licht gehouden. Reeds van de zomer zijn een aantal
gesignaleerde mogelijke verbeteringen omgezet in concrete acties. Een
aantal directies en diensten van LNV, evenals actoren van buiten LNV
hebben hun eigen handelen geëvalueerd of zijn daar nog mee bezig. In
aansluiting daarop en om een zekere regie in de aanpak te kunnen
voeren zijn een viertal gedachtenwisselingen vorm gegeven tussen het
departement, andere overheden (zoals provincies en gemeenten) en het
landbouwbedrijfsleven. Doel van deze gesprekken was vast te stellen
welke, tijdens de crisis gebleken knelpunten, op korte dan wel wat
langere termijn omgezet kunnen worden in verbeteringen (het gaat dan
onder andere om zaken als behandeling van mest, melk, veevoer,
specificatie compartimentering, inzet preventieve maatregelen,
ruimingsprotocol etc.). Het gaat daarbij niet alleen om de te nemen
maatregelen maar ook om de organisatie van bijvoorbeeld overleg met
betrokken actoren. Een en ander zal resulteren in wijzigingen in en
aanvullingen op het pakket van maatregelen die ook in het
desbetreffende draaiboek verwerkt zullen worden. De totale afronding
van het gehele pakket zal nog dit jaar plaatsvinden.
Omdat het van zeer groot belang is te zorgen voor draagvlak voor te nemen maatregelen bij een onverhoopt nieuwe uitbraak van mond- en klauwzeer zullen bovengenoemde wijzigingen in overleg met het bedrijfsleven en andere betrokkenen worden opgesteld. In het aangepaste draaiboek zal ook specifiek aandacht worden besteed aan de aspecten communicatie en administratieve organisatie.
Calamiteitenplan destructie
Zoals u bekend is, is tijdens de mond- en klauwzeerepidemie volgens
het concept calamiteitenplan destructie gewerkt. In dit plan zijn
stappen opgenomen om de destructiecapaciteit op te schalen. Op 10 mei
jl. is het conceptcalamiteitenplan met alle betrokkenen besproken. Bij
dit overleg is afgesproken het plan te herzien en aan te passen aan de
actualiteit. Ik streef ernaar een herzien calamiteitenplan destructie
eind dit jaar te hebben vastgesteld. Ik zal de Kamer hierover
informeren.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
Reageren
---