European Commission

ECA/01/30
Luxembourg, 11 Oktober 2001

Persbericht van de Europese Rekenkamer over speciaal verslag nr. 14/2001 over de follow-up van het speciaal verslag van de Rekenkamer over de communautaire financiering van bepaalde maatregelen naar aanleiding van de BSE-crisis (boviene spongiforme encephalopathie) (1) (2)

De Rekenkamer heeft een follow-up verricht van haar verslag over BSE1, waarbij zij zich heeft gericht op de maatregelen die de Commissie heeft getroffen om BSE te onderkennen en uit te roeien. De Rekenkamer heeft het volgende vastgesteld:

* hoewel de belangrijkste maatregelen ter voorkoming van BSE vóór 1996 waren goedgekeurd, hebben de institutionele procedures voor de vaststelling van BSE-wetgeving vertragingen opgeleverd, alsmede beperkingen en vertragingen in de vaststelling en tenuitvoerlegging van essentiële BSE-controlemaatregelen voor de gehele EU met betrekking tot verwijdering en gebruik van Gespecificeerd Risicomateriaal (GRM). Bezien moet worden of de Commissie extra noodbevoegdheden dient te krijgen wanneer lidstaten voorgestelde wetgeving ter beperking van risico's voor de gezondheid van mens en dier niet aanvaarden.
* de lidstaten hebben de maatregelen met betrekking tot BSE op verschillende essentiële terreinen niet afdoende ten uitvoer gelegd. Het verbod op het vervoederen van vlees- en beendermeel (VBM) afkomstig van zoogdieren(3) aan herkauwers is door de meeste lidstaten niet naar behoren nageleefd, en door tekortkomingen in de epizoötiebewaking zijn niet alle gevallen van BSE ontdekt.
* de Commissie heeft de lidstaten niet kunnen dwingen tot implementatie van BSE-regelgeving, en inbreukprocedures verlopen traag. Momenteel bestaat er geen procedure voor het opleggen van financiële correcties of boetes en sancties voor door de EU gefinancierde uitgaven op veterinair gebied of marktmaatregelen wanneer de lidstaten de veterinaire wetgeving niet naleven.
* er is onvoldoende aandacht besteed aan kruisbesmetting en winning van grondstoffen voor VBM3, hoewel de daaraan verbonden problemen al een aantal jaren bekend zijn;

* systemen voor de identificatie en registratie van dieren zijn nog steeds niet volledig operationeel in alle lidstaten, terwijl dit uiterlijk 1 januari 2000 het geval had moeten zijn.

De Rekenkamer concludeert dat de BSE-strategie van de Commissie in wezen voldoet, maar dat de doeltreffendheid ervan sterk wordt beperkt door zowel de institutionele procedures als de gebrekkige tenuitvoerlegging van bestaande wetgeving door de meeste lidstaten.

(1)
Speciaal verslag nr. 19/98 over de communautaire financiering van bepaalde maatregelen naar aanleiding van de BSE-crisis (PB C 383 van 9.12.1998).

(2)
Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op de internetsite HYPERLINK http://www.eca.eu.int/NL/RS/2001/rs14_nl.pdf http://www.eca.eu.int/NL/RS/2001/rs14_nl.pdf en zal binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, serie C, verschijnen.

(3)
VBM: vlees- en beendermeel is dierlijk eiwit dat ontstaat bij destructie, en wordt gebruikt als bron van eiwitten in diervoeder. Aangezien besmet VBM de belangrijkste vector van BSE is, werd van zoogdieren afkomstig VBM in voeder voor herkauwers in 1994 door de EU verboden. Vanwege problemen door kruisbesmetting werden in december 2000 alle dierlijke eiwitten (met inbegrip van die van pluimvee, en bloedmeel) verboden in voeder voor alle landbouwhuisdieren. Ook vismeel werd verboden in voeder voor herkauwers.Europese Rekenkamer, Dienst Externe betrekkingen12, Rue Alcide De Gasperi, L-1615 LuxemburgTel.: (352) 4398 45410 - Fax: (352) 4398 46430 - E-mail: HYPERLINK euraud@eca.eu.int euraud@eca.eu.int