http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=421805
---
Antwoord
Antwoord
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Noord Afrika en Midden- Oosten Afdeling Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 11 oktober 2001 Auteur Drs. K.T. Smit Sibinga
Kenmerk DAM-623/01 Telefoon 070-3485192
Blad /4 Fax 070-3486639
Bijlage(n) - E-mail kt.sibinga@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Dittrich en Hoekema over de
arrestatie van 52 mannen in Egypte
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 13 september
2001, kenmerk 2000115450, waarbij gevoegd waren de door de leden Dittrich en
Hoekema overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde bij u
ingediende vragen, heb ik de eer u, mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde
vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen
van de leden Dittrich en Hoekema
Vraag 1
Hoe reageert u op het feit dat in de nacht van 11 op 12 mei van dit jaar in
de hoofdstad van Egypte, Caïro, 52 mannen zijn gearresteerd op grond van hun
vermeende homoseksualiteit; dat zij in een massaproces in een extra
beveiligde rechtbank worden berecht onder emergency law, dat er sterke
aanwijzingen bestaan dat de mannen in het huis van bewaring worden
mishandeld en dat hun proces zich inmiddels vier maanden voorsleept?
De Nederlandse regering is van mening dat de arrestatie door de Egyptische
politie in mei 2001 van een groep mannen op grond van hun vermeende
homoseksualiteit indruist tegen het principe van non-discriminatie zoals
vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (artikel
2), het verdrag inzake Burger en Politieke Rechten (artikel 2, lid 1) en
het verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (artikel 2, lid
2). De arrestatie en de daaropvolgende rechtszaak geven aanleiding tot zorg
over zowel het lot van de arrestanten als over de positie van homoseksuelen
in Egypte.
Op dit moment staan de arrestanten (52 mannen) terecht op beschuldiging van
"losbandigheid" en, in twee gevallen, "misinterpretatie van religie". De
zaak dient bij een 'State Security Court', een hof dat is ingericht op grond
van de zgn. 'Emergency Law' voor rechtszaken betreffende vermeende
bedreiging van de staatsveiligheid. Dit wekt bevreemding omdat van
bedreiging van de staatsveiligheid geen sprake lijkt. De verdediging van de
verdachten heeft overigens tijdens de rechtzittingen de competentie van de
'State Security Court' aangevochten, in elk geval voor wat betreft de 50
mannen bij wie de aanklacht zich beperkt tot "losbandigheid".
Behandeling van de zaak door een 'State Security Court' is aanleiding tot zorg over voldoende verzekering van de rechten van de verdachten.
In hoeverre (enkele van) de verdachten zijn mishandeld is onduidelijk.
Informatie waarover het Ministerie beschikt wijst erop dat de verdachten
mogelijk in de eerste dagen van hun voorarrest mishandeld zijn. Indien
inderdaad mishandeling heeft plaatsgevonden, is ook op dit punt sprake van
schending van de mensenrechten.
Het proces is medio juli begonnen. De laatste rechtszitting is voorzien voor
3 oktober aanstaande. Waarschijnlijk zal de rechter dan zijn vonnis wijzen
al is het ook mogelijk dat de rechter voor zijn uitspraak een latere datum
zal kiezen. Een dergelijke periode is in de Egyptische context niet
ongebruikelijk.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze gang van zaken onacceptabel is? Zo ja, heeft de
Nederlandse regering hiertegen protest aangetekend? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Zie vraag 4.
Vraag 3
Waren er bij de terechtzittingen waarnemers van andere Europese landen
aanwezig? Waren er ook Nederlandse waarnemers aanwezig? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord
Op basis van bestaande afspraken tussen de EU ambassades en andere westerse
ambassades inzake het bijwonen van mensenrechtenzaken is steeds een aantal
vertegenwoordigers van westerse ambassades bij zittingen aanwezig. Zij
informeren de overige ambassades over het verloop van de zitting. Bij de
laatste zitting van 19 september j.l. was een Nederlandse vertegenwoordiger
aanwezig.
Vraag 4
Op welke wijze zult u tegen de bovenbedoelde gang van zaken stappen
ondernemen? Welke gevolgen moet de bovenbedoelde situatie volgens u hebben
voor de mogelijke goedkeuring door Nederland van het Euro-Mediterranean
Agreement establishing an Association between the European Communities and
their Member States, of the one part, and the Arab Republic of Egypt, of the
other part?
Antwoord
Nederland acht de gang van zaken met betrekking tot de gearresteerde
homoseksuelen niet aanvaardbaar. Nederland heeft de kwestie herhaaldelijk
binnen de EU aangekaart met het oog op gezamenlijke stappen bij de
Egyptische regering. Tot op heden bestond hierover echter geen
overeenstemming. Nederland zal blijven insisteren op gezamenlijk
EU-optreden. Mocht dit niet mogelijk blijken dan zal Nederland overwegen
Egypte bilateraal aan te spreken, afhankelijk van het verloop en de uitkomst
van de rechtszaak.
Juist een associatie-akkoord tussen de EU en Egypte zal middels de in de
overeenkomst opgenomen mensenrechtenclausule een formeel kader scheppen om
zaken als de onderhavige aan de orde te stellen.
Vraag 5
In hoeverre strookt de gang van zaken in Egypte met het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en wat moeten de gevolgen zijn voor dat
beleid?
Onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid vormt de
bevordering van goed bestuur en mensenrechten. De arrestatie van de 52
mannen staat haaks op deze inzet. Vooralsnog lijkt er echter onvoldoende
aanleiding beleidswijzigingen op het terrein van de
ontwikkelingssamenwerkingrelatie met Egypte te overwegen. Daarbij moet
worden bedacht dat homoseksualiteit in Egypte, net als in de meeste andere
Arabische landen, een gevoelig thema is.
Eventuele (bilaterale) stappen dienen derhalve weloverwogen te worden gezet,
met oog voor het effect dat deze zullen sorteren.
Overigens voert Nederland in het kader van de
ontwikkelingssamenwerkingsrelatie een dialoog met Egypte over mensenrechten.
Deze wordt dezerzijds aangewend om mensenrechtenproblemen bespreekbaar te
maken en samen met Egypte mogelijkheden tot verbeteringen te verkennen.
Vanzelfsprekend zal Nederland -waar mogelijk samen met andere donoren-
Egypte in het kader van de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie op de noodzaak
van verbeteringen in de mensenrechtensituatie blijven aanspreken. Voorts
onderneemt Nederland in Egypte OS-activiteiten specifiek gericht op
verbetering van de mensenrechtensituatie.
Kenmerk DAM-623/01
Blad /5
===