Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=421773


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie West-en Midden-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 5 oktober 2001 Auteur C.F.G. Schneiders
Kenmerk DWM/3/01 Telefoon + 31 (0)70 348 7030
Blad ¼ Fax + 31 (0)70 348 5329
E-mail
Betreft Beantwoording vragen van het lid Van Bommel Over het optreden van de Italiaanse politie te Genua Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier van uw Kamer dd. 8 augustus 2001,

kenmerk 2000114200, waarbij gevoegd waren de door het lid Van Bommel overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer De Vries, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op vragen van het lid Van Bommel over het optreden van de Italiaanse politie in Genua

Vraag 1

---
Wat is u bekend over twee Nederlandse demonstranten die naar Genua wilden reizen maar respectievelijk bij de Duits-Zwitserse en de Zwitsers-Italiaanse (in Ciasso) grens zijn teruggestuurd?

Vraag 2

---
Is het waar dat douaniers bij deze grensovergangen de beschikking hadden over namenlijsten die door de Nederlandse overheid ter beschikking zijn gesteld? Zo ja, op grond waarvan stonden bedoelde personen op deze lijsten? Zo neen, op grond waarvan zijn deze personen dan teruggestuurd?

Antwoord op de vragen 1 en 2

---
Contacten met de relevante Nederlandse overheidsorganisaties wezen uit dat door hen geen lijsten aan de Italiaanse autoriteiten ter beschikking zijn gesteld. Ik beschik niet over gegevens over mogelijke terugzending van Nederlandse demonstranten aan de Duits-Zwitserse en Zwitsers-Italiaanse grens.

Vraag 3

---
Bent u van mening dat het politieoptreden in Genua in overeenstemming is met de afspraken over de inzet van politie die onlangs zijn gemaakt naar aanleiding van de top in Gotenburg? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

---
Bij brief van 26 juli jl. (Kamerstukken 2000-2001, 23 490, nr. 198) bent u door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties geïnformeerd over de Conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie die plaatsvond op 13 juli jl. Tijdens deze Raad zijn afspraken gemaakt over de veiligheid tijdens Europese Raden en andere evenementen met een mogelijk vergelijkbaar effect op de openbare orde en veiligheid. Het resultaat van de besprekingen in de Raad is vastgelegd in document 10916/01 (JAI 82), dat u als bijlage bij voornoemde brief is toegezonden. De gemaakte afspraken hebben betrekking op samenwerking van politie en justitie, het inwinnen en uitwisselen van informatie en het nemen van maatregelen aan de landsgrenzen. Verder is een beperkt aantal afspraken gemaakt over organisatorische maatregelen. Het betreft afspraken over samenwerking tussen de lidstaten die ten doel hebben om optimaal te zijn voorbereid op mogelijke ordeverstoringen en deze zo mogelijk nog te kunnen voorkomen.

De gemaakte afspraken hebben derhalve geen betrekking op de wijze waarop de politie ter plaatse optreedt tegen personen die de orde ernstig verstoren. In die zin kan niet gezegd worden dat het politieoptreden in Genua in strijd is met de gemaakte internationale afspraken. Dat neemt niet weg dat, zoals ik reeds eerder heb aangegeven bij de beantwoording van vragen van het lid Harrewijn, het optreden van de Italiaanse politie aanleiding was voor zorg zijdens de Nederlandse regering, hetgeen ook ter kennis is gebracht van de Italiaanse autoriteiten.

Vraag 4

---
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor een grotere terughoudendheid met de inzet van politie bij komende topbijeenkomsten?

Antwoord

---
De gebeurtenissen van Genua hebben in Europa de aanleiding gevormd voor nadere reflectie over de organisatie van grootschalige gebeurtenissen als topbijeenkomsten. Ik zie geen aanleiding dit nog eens apart aan te kaarten; bestaande afspraken bieden voldoende aanknopingspunten om met vergelijkbare gebeurtenissen in de toekomst om te gaan.

Vraag 5

---
Wat is u bekend over fysiek geweld dat door de politie is gebruikt tegen een Nederlandse journalist die tevens zijn materiaal heeft moeten afstaan?

Antwoord

---
De getuigenis van deze Nederlandse journalist is mij bekend. Naar aanleiding van de manier waarop hij door de Italiaanse politie is behandeld, heeft hij zijn beklag ingediend bij de Italiaanse autoriteiten, waarbij de Nederlandse ambassade in Rome hem terzijde heeft gestaan.

Vraag 6

---
Heeft u net als uw Britse collega Straw contact opgenomen met de Italiaanse regering om opheldering te verkrijgen over het gebruik van geweld tegen demonstranten en journalisten uit eigen land? Zo ja, wat was de reactie? Zo neen, bent u alsnog bereid dit te doen?

Antwoord

Het optreden van de Italiaanse politie tijdens de G-8 top in Genua is aanleiding voor zorg zijdens de Regering. Op grond van deze zorg en de zorgen die onder de Nederlandse bevolking leven (zoals ook tot uitdrukking kwam in de petitie die u en uw collega Karimi in ontvangst hebben mogen nemen) heeft de Nederlandse ambassadeur in Italië in juli jl. bij de Kabinetschef van de minister van Buitenlandse Zaken van Italië aangedrongen op een zo grondig mogelijk onderzoek door de bevoegde Italiaanse instanties.

Het Italiaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een onderzoek ingesteld naar de gebeurtenissen tijdens de G-8 top. Tevens heeft een Parlementaire Onderzoekscommissie een eigen onderzoek ingesteld. Naar aanleiding van deze onderzoeken werden o.a. drie hoge politiefunctionarissen uit hun functie ontheven.