Den Haag, 02 oktober 2001
Naar aanleiding verslag landelijke expertisegroep
Verdere verbetering aanpak complexe zedenzaken
Het Openbaar Ministerie (OM) gaat de aanpak van bijzondere zedenzaken
verder verbeteren. Dat heeft het College van procureurs-generaal
dinsdag besloten op basis van het rapport "De feiten beschouwd" van de
Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ).
Op grond van de aanwijzing "Opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties" van het OM wordt de expertisegroep ingeschakeld bij zaken waarin sprake is van hervonden herinneringen, ritueel misbruik en herinneringen aan misbruik vóór het derde levensjaar. De expertisegroep heeft zich in de eerste vijftien maanden (van 1-10-'99 tot 31-12-00) gebogen over 26 van dergelijke zaken. In het verslag kraakte de LEBZ enkele kritische noten ten aanzien van het werk van recherche, officieren van justitie en hulpverleners. Het College van procureurs-generaal heeft besloten om nu zorgvuldiger procedures op te stellen, deskundigheid en kwaliteit van de zedenrecherche te verhogen en de aanwijzing Opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties aan te scherpen.
Lichtvaardig
De impliciete doelstelling van de aanwijzing "Opsporing seksueel
misbruik in afhankelijkheidsrelaties" is te voorkomen dat personen die
worden beschuldigd van seksueel misbruik, al te lichtvaardig zouden
worden aangehouden. De door het College van procureurs-generaal in het
leven geroepen expertisegroep buigt zich sinds 1 november 1999 over de
geloofwaardigheid van aangiften in bepaalde operationele zedenzaken
alvorens door de officier van justitie eventueel de beslissing wordt
genomen de beschuldigde aan te houden of te vervolgen. Afhankelijk van
de aard van de zaak wordt een adviesgroep van drie verschillende
deskundigen uit de expertisegroep samengesteld; deze beoordeelt de
aangeboden zaak. In totaal bestaat de LEBZ uit vijftien leden:
functieleer-, rechts- en klinisch psychologen, orthopedagogen, een
geneeskundige, recherchekundigen en gedragskundigen.
Geloofwaardig
Uit "De feiten beschouwd" blijkt dat de beoordelingen van de
expertisegroep belangrijk zijn voor de voortgang van het onderzoek in
complexe zedenzaken. Driekwart van de 26 beoordeelde zaken is
uiteindelijk geëindigd in een sepot of oplegging. In negen gevallen
heeft de expertisegroep twijfels geuit over de geloofwaardigheid van
de aangifte. In vijftien gevallen heeft de groep geen einduitspraak
over de geloofwaardigheid gedaan, omdat hiervoor onvoldoende
informatie in het dossier aanwezig was; in deze zaken heeft
expertisegroep suggesties gedaan voor het opsporingsonderzoek. In twee
van de drie zaken waarbij de beschuldigden zijn gedagvaard of
veroordeeld was de expertisegroep van oordeel dat de aangiften
grotendeels geloofwaardig waren.
Kritiek
In het verslag worden kanttekeningen gezet bij de werkwijze van de
recherche, de officier van justitie en de hulpverlening. Zo worden
opmerkingen gemaakt over een onvoldoende kritische houding van de
politie en over de kwaliteit van het verhoor van zowel verdachten als
slachtoffers. De expertisegroep heeft kritiek op het OM over de
melding van de in het verslag genoemde zaken: deze vond niet uniform
plaats.
Dit heeft het College van procureurs-generaal ertoe doen besluiten
nauwkeuriger te kijken naar de procedure voor melding van zaken. Dit
dient te gebeuren door de officier van justitie (leider van het
onderzoek) en voordat de verdachte is aangehouden. Verder zal het
College aan de politiekorpsen vragen nog nadrukkelijker dan al het
geval is - ook in de opleiding - aandacht te besteden aan de manier
van horen van aangevers en verdachten in dergelijke zaken. Ook wordt
de aanwijzing Opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties
nader onder de loep genomen. Zo is er in de zaken die worden
beoordeeld lang niet altijd sprake van een "afhankelijkheidsrelatie".
Sporadisch
Tenslotte hecht het College van procureurs-generaal eraan op te merken
dat de expertisegroep zich bezighoudt met de meest complexe zedenzaken
in hun vroegste stadium. Het gaat hierbij om zaken waarmee zowel de
zedenpolitie als het Openbaar Ministerie slechts sporadisch te maken
hebben. Verder handelt het verslag over de allereerste periode waarin
de expertisegroep haar adviezen heeft gegeven. Het College heeft de
kritische opmerkingen uit het verslag dan ook in dat licht bezien.