Vlaamse overheid

Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DIRK VAN MECHELEN VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN EN

BEGROTING, INNOVATIE, MEDIA EN RUIMTELIJKE ORDENING 5 OKTOBER 2001

Onderzoekssteun aan bedrijven gewijzigd (2)

In een reactie op de oproepen die de laatste weken steevast terug kwamen om voldoende middelen te voorzien voor O&O, wenst minister Van Mechelen, bevoegd voor het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid, te benadrukken dat de middelen voor onderzoek en ontwikkeling blijven stijgen en dat deze Vlaamse regering een nieuw technologisch innovatiebeleid heeft op rails gezet.

Een oproep voor het voldoende ter beschikking stellen van overheidsmiddelen voor onderzoek en ontwikkeling kwam onder andere bij meerdere openingen van universitaire academiejaren aan bod. Stelselmatig wordt de politiek van de vorige Vlaamse regering aangehaald. Een regering, die inderdaad de middelen voor O&O fors deed stijgen en die er prat op ging dat de middelen per jaar met 2 miljard frank toenamen.
.

Indien men denkt dat deze regering slecht of onvoldoende werk levert, dan vergist men zich. In tegenstelling tot de vorige regering, werkt de huidige regering anders. Eerst wordt het beleid uitgetekend en daarna worden middelen, nodig voor het uitvoeren van dit beleid, voorzien.

In budgettaire termen uitgedrukt is het zo dat in 2000 de middelen gehandhaafd bleven, dat in 2001 n miljard frank extra werd voorzien en in 2002 anderhalf miljard frank extra. Hier bovenop dient 500 miljoen frank geteld te worden die naar de werkingstoelagen van de universiteiten gaat en 1 miljard frank voor ICT- uitrusting in het onderwijs en Levenslang Leren.

Deze regering wil afgerekend worden op haar beleid en niet op de verpakking ervan.

Zo kan men zich de vraag stellen waarom ook ondermeer de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, het hoogste adviesorgaan inzake wetenschapsbeleid, geen kritiek had op het feit dat de vorige Vlaamse regering ondermeer in 1999 700 miljoen frank van de 2 miljard frank uitgaf aan pc's voor het lager onderwijs. PC's aankopen voor scholen is een lovenswaardig initiatief, maar men kan bezwaarlijk stellen dat het middelen zijn die aangewend werden voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Netto bedroeg de stijging O&O middelen in 1999 dus in feite maar 1,3 miljard frank i.p.v. 2 miljard frank.

Zo zou de huidige regering i.p.v. te spreken van een stijging van 1,5 miljard frank voor O&O (wat het feitelijk ook is) evengoed kunnen stellen dat deze regering 3 miljard frank bijkomende middelen voorziet (anderhalf miljard voor O&O, 500 miljoen werkingstoelage en n miljard ICT en Levenslang Leren).

Hierbij zouden ook nog de middelen die de Vlaamse regering uittrekt voor de Transnationale Universiteit Limburg (TUL) moeten bijgeteld worden, met name 1,4 miljard BEF impulsfinanciering over 10 jaar gespreid en een nmalige tussenkomst in infrastructuur voor 800 miljoen BEF. Deze middelen worden voor enkel voor de campus Diepenbeek gebruikt, de Nederlandse overheid versterkt dit project door in de campus Maastricht te investeren.

Maar budgetten zijn niet alles. Het beleid dat ermee gevoerd wordt is belangrijker. Twee jaar geleden heeft deze regering gekozen om nieuwe klemtonen in het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid te leggen, waarbij het van meet af aan duidelijk was dat het tot de prioriteiten behoorde van deze regering.

Twee jaar werd gewerkt aan een drastische sanering en vereenvoudiging van de door de vorige regering gefragmenteerde maatregelen en aan de uitvoering van het innovatiedecreet dat het vorige Vlaamse Parlement in haar laatste zitting (mei 1999) stemde.

De grote krachtlijnen kunnen als volgt verwoord worden: grotere autonomie en eigen verantwoordelijkheid voor de innovatieactoren, waarbij inhoudelijke (politieke) sturing van de keuze van projecten vermeden wordt en de evaluatie en de financiering van het onderzoek kwaliteitsgebonden dient te zijn. Een bekommernis die niet onlogisch is, aangezien er met gemeenschapsmiddelen gewerkt wordt.

De inspanningen worden nu zichtbaar.

Vooreerst werd het nloket-principe terug ingevoerd. Het is belangrijk dat bedrijven weten waar ze naartoe moeten als het gaat over subsidies voor technologisch onderzoek. En adres: het Vlaams Instituut voor de bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch onderzoek in de industrie (IWT).

Niet minder dan 4 KMO-programma's werden herleid tot n. Het nieuwe programma, dat door de Vlaamse regering op 15 december 2000 werd goedgekeurd, is gebaseerd op een bevraging bij de bedrijven zelf. Het is erg belangrijk dat de gebruikers zelf prioriteiten en pijnpunten kunnen naar voren schuiven. Voor dit programma werd 800 miljoen frank uitgetrokken, wat betekent dat op twee jaar tijd een verdubbeling van de penetratiegraad van middelen voor technologische wordt beoogd. De bedoeling is om steeds meer traditionele KMO's aan te zetten tot technologische innovatie.

De subsidieregeling aan bedrijven voor technologische innovatie is vers van de pers. De Vlaamse regering keurde op 5 oktober een finaal voorstel goed, na een lange procedureweg die startte op 17 maart 2000 met o.a. een goedkeuring door de Europese Commissie, Directroraat-generaal concurrentie en adviezen van de Raad van State, de SERV en de VRWB.
De verruiming van de financieringsbasis is er vanaf nu voor elk project en niet enkel voor projecten in impulsprogramma's. Meteen valt de behoefte aan impulsprogramma's weg. Er is geen reden waarom een bepaalde sector wel 10 procent meer zou krijgen en een andere niet. Het IWT heeft ons voorgerekend dat elk project een stijging van de financiering met meer dan 15 procent kan verwachten.
Dit wordt gekoppeld aan een veel eenvoudigere aanvraag- en opvolgingsprocedure. Wat de controle achteraf betreft wordt gekeken naar de resultaten en minder naar de administratieve verantwoording van de uitgaven. Met andere woorden: het gaat over prestatiecontrole, gekoppeld aan kwaliteitscontrole.
Ook wordt de mogelijkheid ingevoerd om projecten te financieren met achtergestelde leningen tot 30 miljoen frank die door de bankwereld als quasi eigen vermogen worden beschouwd. De vaak gehoorde klacht van bedrijven, vooral bij startende KMO's en spin-offs, zal hiermee ondervangen worden.

Historisch gezien is het technologiebeleid steeds geconcipieerd als een subsidiebeleid voor O&O. Recent is men tot de bevinding gekomen dat naast deze subsidiemechanismen ook ander mechanismen een belangrijke rol spelen, waaronder technologiediffusie, toepassing van kennis en kennis- en technologietransfer. De Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS) zijn hierop het antwoord van de Vlaamse Regering. Hiermee wordt het ad-hoc clusterbeleid van de vorige regering geregulariseerd, wat maakt dat de talrijke opmerkingen van de inspecteur van financin en het rekenhof nu ook ondervangen worden. Tegelijk wordt het initiatief opengetrokken naar alle sectoren en technologiedomeinen. De oproepen voor het indienen van projecten staan momenteel open. Projecten worden goedgekeurd op basis van hun kwaliteit. Dit betekent dat ook de bestaande clusters deze kwaliteitstoets moeten doorstaan. Het hoeft niet gezegd dat eens op kruissnelheid het gehele technologielandschap in Vlaanderen zal bestreken worden.

Het technologisch innovatiebeleid staat nu op rails en er komt ruimte vrij voor broodnodige nieuwe initiatieven.

De regeringsverklaring en de beleidsnota stellen dat tussen het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en het korte-termijnsindustrieel onderzoek, een grote kloof ligt. Een nood die aan de Vlaamse regering werd gemeld zowel door de universiteiten als door de industrie. Het gaat over onderzoek met een duidelijke industrile of maatschappelijke relevantie op middellange termijn en waarvoor voldoende middelen ter beschikking staan opdat onderzoeksgroepen of consortia met voldoende kritische massa samen resultaatgericht kunnen werken. IMEC geeft hier een antwoord voor wat micro-elektronica betreft, maar de goede Vlaamse voorbeelden kunnen op de vingers van n hand worden geteld. Zo valt het
interdisciplinair onderzoek - onderzoek waarvan onderkend wordt dat het zal leiden tot de belangrijkste technologische innovaties de komende decennia - vaak m.b.t. financiering tussen wal en schip. Om aan dit probleem het hoofd te bieden zal ik een hiervoor een nieuw interdisciplinair onderzoekscentrum oprichten.

Stimuleren van strategisch onderzoek vraagt een specifieke aanpak. De Vlaamse Regering zal ook hier dezelfde lijn aanhouden. Alle disciplines en sectoren dienen aan bod te komen. Financiering gebeurt op basis van kwaliteit. Er worden geen nieuwe
onderzoeksinstellingen gecreerd. De kennis blijft waar ze zit: bij de universiteiten, bij de
onderzoeksinstellingen en bij de industrie. Er zullen wel nieuwe financieringskanalen worden voorzien. Hiervoor hebben de ministers Vanderpoorten en Van Mechelen voor de opstart elk 250 miljoen frank voorzien in de begroting voor 2002. Andere middelen, onder meer de middelen van het GBOU-programma (Generisch Basisonderzoek aan de Universiteiten) 409 miljoen frank zullen hierbij ingebracht worden. Dit initiatief dient in 2002 vorm te krijgen.

Reeds een tijd geleden werd aangekondigd dat het Vlaams Huis voor de Logistiek zal opgericht worden. Vlaanderen staat in dit domein economisch aan de top. Studies geven aan dat de tewerkstelling in Vlaanderen in de logistieke sector groter is dan de tewerkstelling in deze zelfde sector in heel Nederland.

Hier heb ik het initiatief genomen om de verschillende partijen aan tafel te brengen met het oog op het uitbouwen van een competentiecentrum logistiek. Dit is een sector die binnen het klassieke innovatiebeleid in Vlaanderen zo goed als afwezig was maar die een belangrijke bijdrage leverde tot de uitbouw van een innovatie economie in Vlaanderen. Hier moet echter een stap verder gezet worden.

De behandeling van goederen, het op een adequate manier inspelen op de nieuwe vragen die aan distributie gesteld worden door e-commerce en de aanpassingen die dit gaan meebrengen in de financiering in de internationale handel, zijn vragen waarover dringend onderzoek moet gebeuren. Wij willen dit in Vlaanderen laten gebeuren door sterke onderzoeksteams die samenwerken met de industrie. Het laten doorvloeien van de resultaten van dit onderzoek naar de Vlaamse bedrijven zal het hen mogelijk maken hun marktleiderspositie te verstevigen. Vandaag ligt een goed startdocument op tafel. Ik stap zeer binnenkort naar de regering met een voorstel om dit initiatief op te starten.

Er staat echter meer op stapel. Zo zal meer aandacht gaan naar de popularisering en sensibilisering van wetenschap en technologie, wordt internationale en in het bijzonder Europese samenwerking een prioriteit en krijgt het e-Flanders project, een digitaal actieplan voor Vlaanderen concreet vorm waarin een belangrijke rol is weggelegd voor het 'digitaal thuisplatform' van de eVRT.

Ook minister Marleen Vanderpoorten heeft met betrekking tot de structurele financiering van het onderzoek aan de universiteiten en de hogescholen heel wat sterke maatregelen genomen.

In de beleidsbrief 2001-2002, die binnenkort samen met collega Vanderpoorten zal neergelegd worden, zal op deze laatste punten dieper ingegaan worden.

Voor meer persinfo: Kabinet Vlaams minister Dirk Van Mechelen
Philippe Heyvaert, woordvoerder
Michle Oleo, raadgever Innovatie Tel.: 02 553 64 11
Fax: 02 553 64 55
e-mail: persdienst.vanmechelen@vlaanderen.be