Toespraak staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties bij de opening van de Nationale
Brandpreventieweek
Een toespraak bij het onderwerp Brandweer en Rampenbestrijding
5 oktober 2001
Dames en heren,
Veiligheid is een basisbehoefte van ieder mens. De vuurwerkramp in
Enschede, de cafébrand in Volendam, maar ook recente rampen in
Amerika en Toulouse hebben onderstreept dat "veiligheid een
algemeen belang bij uitstek is", zoals de Koningin in de Troonrede
verwoordde.
Dat onze samenleving risicos kent, ook in onze eigen leefomgeving,
weten wij, maar het is een onwelkom besef. De gedachte "dat
overkomt ons niet zelf" ligt voortdurend op de loer. Ontkenning,
verdringing en relativering zijn van oudsher mechanismen waarmee
de mens zich probeert af te schermen tegen negatief nieuws. Juist
bij brand- en rampenbestrijding is dat een gevaarlijk mechanisme.
Onderschatting van veiligheidsrisicos is ook een bron van
onveiligheid.
Daarom is het volgens mij van groot belang dat mensen een juist en
reëel beeld krijgen van de gevaren die zich in hun eigen
leefomgeving kunnen voordoen en dat zij ter beperking van die
risicos leren adequaat te handelen. Daarom draait het in de
komende brandpreventieweek.
Overheid, bedrijven en burgers moeten er samen voor zorgen dat het
risico op brand zo klein mogelijk is. Dit betekent kwalitatief
goede regels, vergunningen en controle en handhaving. En de
naleving van de regels door bedrijven, instellingen en door ons
als burgers.
De commissie-Alders heeft in haar rapport over de nieuwjaarsbrand
in Volendam terecht opgemerkt dat we ons allereerst moeten richten
op het uitvoeren van de bestaande regels in plaats van op het
bedenken van nieuwe. Ik heb er daarom ook bij gemeenten op
aangedrongen om het actieprogramma dat de commissie-Alders
voorstelt ter hand te nemen en uit te voeren. De inspectie
brandweer en rampenbestrijding zal erop toezien dat dit gebeurt.
Het brandveiligheidsniveau in Nederland is relatief hoog. Deze
stelling baseer ik op een vergelijkend onderzoek van United States
Fire Administration, waaruit blijkt dat van de 14 onderzochte
landen het aantal doden bij branden per miljoen inwoners in
Nederland na Zwitserland het laagst is. Toch kan en moet ons land
nog veiliger worden gemaakt.
In een gesprek vorige week met voorzitters van VNO-NCW, MKB en
Koninklijke Horeca Nederland heb ik eerste afspraken gemaakt voor
een gezamenlijke aanpak van de voorlichting over brandveiligheid
voor en door het bedrijfsleven. In dat gesprek werd door het
bedrijfsleven benadrukt dat de naleving van regels wordt belemmerd
door de vele instanties die bedrijven regels opleggen, regels die
ook nog eens tegenstrijdig kunnen zijn. Het bedrijfsleven is
voorstander van een meer eenduidige regelgeving, een verbetering
van de vergunningverlening, de controle en de handhaving. Het
kabinet wil daarvoor helpen zorgen.
Onder leiding van de burgemeester van Almere, de heer Ouwerkerk,
zal worden gewerkt aan oplossingen voor tegenstrijdigheden en
onduidelijkheden in de veiligheidsregelgeving; in het project
Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit Openbare
Inrichtingen zal worden bezien of het aantal vergunningen omlaag
kan en of per gemeente met één loket voor vergunningen kan worden
gewerkt.
Scherpere regels zijn nodig om de brandveiligheid van
kamerverhuurinrichtingen (zoals studentenhuizen) en scholen te
verbeteren. Met mijn collega Remkes van VROM bezie ik hoe de
brandveiligheid van kamerverhuurinrichtingen via de
bouwregelgeving beter kan worden gewaarborgd. In veel scholen
wordt niet regelmatig een ontruimingsoefening gehouden. Daarom heb
ik samen met mijn collegas van SZW en OCenW aangekondigd dat er
een wettelijke verplichting voor een periodieke
ontruimingsoefening voor openbare inrichtingen komt (afhankelijk
van de situatie 1 of 2 keer per jaar).
Door de commissie-Alders is geconstateerd dat de
vergunningverlening, controle en handhaving beter door gemeenten
moeten worden georganiseerd. Achterstanden op het gebied van
vooral gebruiksvergunningen moeten worden weggewerkt. Daarbij zal
ik gemeenten via de regionale brandweren ook extra ondersteunen.
Ik stel dit jaar nog 2.5 miljoen en vanaf 2002 structureel 12.5
miljoen gulden beschikbaar voor de versterking van pro-actie en
preventie. Verder zal worden voorzien in een landelijke
ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding, die ook een rol zal
kunnen spelen in het versterking van de brandpreventie.
Na deze bredere beschouwing van brandveiligheid, wil ik nu dieper
ingaan op het belang van brandveiligheidsbewustzijn en de rol van
voorlichting daarbij.
Veiligheid begint kennis van onveiligheid, van gevaren die ons
bedreigen: we moeten ons bewust zijn van risicos en vervolgens
weten hoe we hiermee om moeten gaan. En dit geldt niet alleen voor
ondernemers en instellingen die moeten zorgen dat hun
horecagelegenheden, winkels, ziekenhuizen, etc. veilig zijn, maar
het geldt voor ons allemaal. In de kabinetsreactie op het rapport
van de commissie-Alders is daarom veiligheidsbewustzijn een
belangrijk thema. Het kabinet kondigt aan met een intensief
voorlichtingsprogramma ter vergroting van het
veiligheidsbewustzijn van burgers, ondernemers, instellingen en
bestuurders op het gebied van brandveiligheid te zullen komen.
Hierbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan de jeugd.
Met het bedrijfsleven heb ik ook over hun bijdrage aan dit
voorlichtingsprogramma gesproken. We hebben afgesproken dat het
bedrijfsleven via de branche-organisaties zal nagaan hoe de
voorlichting over brandveiligheid er nu voorstaat en hoe deze kan
worden verbeterd. Zo kan worden aangesloten bij de specifieke
omstandigheden van iedere branche.
In de Quick-scan brandveiligheid die door het Nibra in opdracht
van de commissie-Alders is uitgevoerd blijkt dat voorlichting bij
de meeste gemeenten een sluitpost op de begroting is. Vanwege
onvoldoende capaciteit en een tekort aan middelen wordt slechts
incidenteel en ad-hoc aan voorlichting gedaan, ondanks de grote
waarde die er door alle gemeenten aan wordt toegekend. Dit heeft
tot gevolg dat het brandveiligheidsbewustzijn bij de burger en de
marktsector onvoldoende is.
De commissie constateert in het actieprogramma brandveiligheid dat
om een effectief brandveiligheidsbeleid te kunnen voeren adequate
voorlichting nodig is. De grootste winst op het terrein van
brandveiligheid is dus te behalen aan de voorkant van de
veiligheidsketen door het geven van goede en effectieve
voorlichting.
Het is van groot belang dat gemeentebesturen deze waarschuwing ter
harte nemen. Korpsen die nu niemand in dienst hebben op de post
voorlichting zouden zich eens moeten afvragen of zij hun taak op
het gebeid van het voorkomen van brand wel voldoende gestalte
geven.
Ik heb vernomen dat voorlichters van de grotere korpsen, die zich
onlangs verenigd hebben in een landelijk overleg, genaamd Cobra
(Communicatie Brandweer en Rampenbestrijding) de komende tijd veel
van zich zullen laten horen. Zij zullen hameren op het belang van
professionele voorlichting door de brandweer. Hierin worden zij
ondersteund door de resultaten van een onderzoek over voorlichting
door de brandweer, waarvan de resultaten zo meteen worden
gepresenteerd. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van
alle overheden in ons land om de lessen van de ramp in Volendam
ter harte te nemen, niet alleen door achterstanden weg te werken
bij het verlenen van gebruiksvergunningen, maar door veel meer dan
nu gebruikelijk is te wijzen op het belang van het voorkomen van
brand, het voorkomen dat brand zich uitbreidt en het voorkomen van
de gevolgen van brand. En dat niet alleen tijdens de
brandpreventieweek. Niet voor niets is de slogan: Nationale
Brandpreventieweek: 365 dagen per jaar.
Goede voorlichting is essentieel om de naleving van regels en
daarmee de (brand)veiligheid te vergroten. Natuurlijk is er de
eigen verantwoordelijkheid van ondernemers om de regels te kennen
en toe te passen; zij behoren te weten dat zij een
gebruiksvergunning nodig hebben als zij een gebouw beheren waar
veel mensen aanwezig zijn. Daarnaast zal ook de overheid (zowel op
rijksniveau als op gemeentelijk niveau) voorlichting moeten geven
over regels, vergunningen en procedures. Een aantal actiepunten
van de commissie-Alders heeft hierop betrekking. Actiepunt 8 gaat
over het geven van goede voorlichting aan vergunningsplichtigen,
over de bouwregelgeving en over gebruiksvergunningen in het
bijzonder. In actiepunt 13 beveelt de commissie de rijksoverheid
aan de voorlichting over wijzigingen in de bouwregelgeving goed te
organiseren en te faciliteren. In samenspraak met mijn collega van
VROM wordt hieraan momenteel uitwerking gegeven.
Naast de bedrijven vormen de burger een belangrijke doelgroep. Op
hen, op iedere Nederlander richt zich de Brandpreventieweek en de
campagne Brandpreventie Thuis die vandaag van start gaan.
In de Brandpreventieweek wordt via verschillende massa-media veel
aandacht besteed aan brandpreventie: via radiocommercials,
huis-aan-huisfolders, brandpreventiepagina's in
huis-aan-huisbladen, advertenties etc. Op lokaal niveau zullen
ongeveer 200 brandweerkorpsen voorlichtingsactiviteiten
organiseren. De Brandpreventieweek is dus een week waarin veel
brandpreventieboodschappen zijn geconcentreerd. Dat is nuttig.
Maar voorlichting is pas effectief wanneer boodschappen worden
herhaald. Het woord reclame komt van het latijnse reclamare, wat
herhalen betekent. Vandaag gaat daarom óók een campagne van start
die twee jaar zal duren.
Deze campagne brandpreventie, getiteld "Bescherm je huis tegen
jezelf", is ontwikkeld door Consument en Veiligheid en omvat onder
andere een viertal TV spots, een zeer informatieve en interactieve
website www.brandgevaar.nl, advertenties die verwijzen naar de
website en een speciaal ontwikkelde brochure 'Brand, Tips en een
checklist'. De campagne van de Nationale Brandpreventieweek sluit
naadloos aan bij de campagne van de Consument en Veiligheid.
Logisch, want in de Stichting Nationale Brandpreventieweek werken
Consument en Veiligheid, het Nibra, de Nederlandse
Brandwondenstichting en de Nederlandse Brandweer intensief samen.
De twee jaar durende campagne van Consument en Veiligheid wordt
gefinancierd door de rijksoverheid (BZK en VWS). Het ministerie
van BZK hecht aan het belang van de Nationale Brandpreventieweek
en ondersteunt daarom de activiteiten van de Stichting Nationale
Brandpreventieweek, onder meer door de Nationale Vluchtplanactie
mogelijk te maken.
Tenslotte, zoals ik al eerder zei is de jeugd een speciale
doelgroep van de voorlichting over brandveiligheid. Het ministerie
van BZK heeft opdracht gegeven om de campagne van Consument en
Veiligheid ook te verwerken in de Nationale Kinderkrant op het
internet en in gedrukte vorm. (minimale oplage 500.000 ex.; bereik
875.000 kinderen en ouders + 25.000 leerkrachten) De informatie
van de campagne zal hiervoor worden vertaald naar het niveau en de
belevingswereld van kinderen.
Door de campagne door te voeren in de Nationale Kinderkrant wordt
ook deze belangrijke doelgroep (8 tot 12-jarigen) bij deze
campagne betrokken. Met brandveiligheid in huis of op school heeft
ieder kind te maken. Door hen in zon vroeg stadium al vertrouwd te
maken met het onderwerp brandweer en brandveiligheid hopen we dat
het beter wordt geïnternaliseerd. En natuurlijk zou het goed zijn
als er ook belangstelling wordt gewekt voor de brandweer; een niet
onbelangrijk neveneffect, zeker in het licht van de continue
behoefte aan vrijwilligers. Verder zullen via de kinderen
natuurlijk ook hun ouders geïnformeerd worden over de campagne,
waardoor de boodschap versterkt zal worden.
Dames en heren,
We zullen er alles aan moeten doen om rampen en ongevallen -
zoveel als in ons vermogen ligt - te voorkomen en beheersbaar te
maken. Het kabinet zet zich daarvoor in. Ik heb betoogd dat
voorlichting een essentieel onderdeel is om mensen bewust te maken
van veiligheid en om veiligheidsmaatregelen effectief te laten
zijn. Ik hoop dat dit congres u zal stimuleren u daarvoor in te
zetten, nu en in de komende jaren.
Relevante links:
Campagne brandpreventieweek
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties