DE VLINDERSTICHTING

Beheer op maat voorwaarde voor succes herintroductie vlinders

Herintroductie pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje geslaagd
BEHEER OP MAAT VOORWAARDE VOOR SUCCESVOLLE HERINTRODUCTIE ZELDZAME

VLINDERS

Het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje zijn twee dagvlinders, die zonder bepaalde soorten knoopmieren niet kunnen overleven. Beide soorten zijn in Europa bedreigd en zijn opgenomen in de Habitat-richtlijn. In 1990 zijn beide soorten weer in Nederland teruggebracht in het natuurreservaat 'Moerputten' bij 's-Hertogenbosch. De twee blauwtjes hebben zich tot dusver weten te handhaven. Het pimpernelblauwtje in het natuurreservaat en het donker pimpernelblauwtje in weg- en spoorbermen en kanaaloevers ten zuiden van het gebied. De afspraken voor het beheer van reservaten, slootkanten, wegbermen enzovoorts zijn vastgelegd in een convenant, waarbij de provincie, gemeenten, waterschap,
natuurbeschermingsorganisaties, agrariërs en De Vlinderstichting zich verplichten om bij het beheer rekening te houden met de eisen die de vlinders aan hun leefomgeving stellen.

Uit het promotieonderzoek, dat werd uitgevoerd in bij de leerstoelgroep natuurbeheer in de tropen en ecologie van vertebraten van Wageningen UR in samenwerking met de Universiteit Leiden en De Vlinderstichting, is gebleken dat de twee pimpernelblauwtjes geen grote afstanden kunnen afleggen. Zo blijven geschikte plaatsen die op relatief korte afstand liggen van de populaties onbezet. In het landbouwgebied zijn wegbermen, oevers en dergelijke onmisbare landschapselementen voor de instandhouding en verbreiding van vlinderpopulaties. Het beheer van deze elementen en van de natuurgebieden zal rekening moeten houden met de complexe eisen die deze bijzondere en bedreigde dagvlinders aan hun omgeving stellen. Behoud en herstel van populaties van veel van onze bedreigde en kwetsbare vlinders vereist maatwerk en continuïteit in het beheer. Het onderzoek heeft voor het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje belangrijke kennis ontwikkeld die in de praktijk direct kan worden toegepast.

Het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje komen voor op matig voedselrijke tot voedselarme vochtige hooilanden en verlaten hooilanden. Beide soorten vliegen vooral in juli. De eitjes worden afgezet op de bloemhoofdjes van de grote pimpernel. Na ongeveer twee weken verlaten de rupsen de plant en worden door knoopmieren - voor het pimpernelblauwtje de ruwknoopsteekmier Myrmica scabrinodis en voor het donker pimpernelblauwtje de rode steekmier Myrmica rubra - meegenomen naar een mierennest. In het mierennest voeden zij zich onder meer met mierenlarven. De verpopping vindt boven in het vooral ondergrondse nest plaats. Gedurende bijna elf maanden geniet de rups kost en inwoning in het mierennest.
Uit het onderzoek is gebleken dat de vlinders de grote pimpernelplanten, waar de eitjes worden afgezet, mede selecteren op basis van de aanwezigheid van de waardmieren.