Persbericht Wageningen Universiteit
28 september 2001, nr. 060
Echte riviervissen als winde, barbeel en riviergrondel steken weer de kop op
Vissen profiteren van natuurlijk herstel uiterwaarden
De maatregelen die beogen het overstromingsgevaar van de grote rivieren te
verkleinen, zorgen tevens voor een herstel van populaties typische riviervissen.
Vooral nieuw aangelegde nevengeulen leveren een belangrijke bijdrage aan het herstel
van stroomminnende vissen als de barbeel, kopvoorn, serpeling, winde en
riviergrondel. De eerste drie vissoorten benutten de nevengeulen alleen als
opgroeigebied, maar de winde en riviergrondel kunnen er zeer waarschijnlijk ook
paaien. Dit betekent dat nevengeulen als brongebieden fungeren en dus een belangrijke
bijdrage leveren aan het herstel van de populatie van deze soorten. Dit concludeert
ir. Rob Grift in het proefschrift waarop hij vrijdag 5 oktober bij Wageningen
Universiteit promoveert.
Door het veranderde karakter en de slechte waterkwaliteit in de jaren zestig is de
diversiteit van de visgemeenschap in de Rijn achteruit gegaan. Momenteel domineren
vooral vissoorten die geen hoge eisen stellen aan hun leefomgeving, zoals brasem,
blankvoorn, kolblei en snoekbaars. Veel typische, stroomminnende riviervissen worden
als bedreigd beschouwd. De waterkwaliteit van de Rijn is sinds de jaren zeventig
sterk verbeterd, waardoor het natuurlijk herstel van de visgemeenschap nu
voornamelijk nog belemmerd wordt door een tekort aan geschikte paai- en
opgroeigebieden. Recent zijn in de uiterwaarden van de Rijn onder meer nevengeulen
gegraven die de afvoercapaciteit van de rivier vergroten, maar die ook als
kinderkamer voor vissen kunnen dienen.
Rob Grift heeft drie jaar lang de visgemeenschap in de uiterwaarden van de Waal - de grootste, vrij afstromende tak van de Rijn - onderzocht om te bepalen of vispopulaties zich daadwerkelijk herstellen. Het blijkt dat typische riviervissen inderdaad profiteren van de aanleg van nevengeulen en aangetakte wateren. Winde en riviergrondel leggen er weer eitjes en jonge exemplaren zijn er talrijker dan in de hoofdstroom. Juveniele barbeel en serpeling zijn er ook talrijk maar deze soorten kunnen er niet paaien omdat grindbanken ontbreken. Ze paaien in Duitsland en de larven drijven met de stroming naar de uiterwaarden. Ook soorten die momenteel dominant zijn, profiteren van de nieuwe natuur. Grift bepleit dat er in de uiterwaarden meer nevengeulen worden aangelegd. Ook moet de interactie tussen de rivier en de uiterwaarden hersteld worden zodat uiterwaarden vaker en langer overstromen dan nu het geval is.
NOOT VOOR DE PERS
De promotie van ir. R.E. Grift vindt plaats op vrijdag 5 oktober om 13:30 uur in de
Aula van Wageningen Universiteit. Het proefschrift `How fish benefit from floodplain
restoration along the lower River Rhine' (of een samenvatting) kan worden aangevraagd
bij de stafafdeling Communicatie, tel. 0317-484472.
Behandeld door stafafdeling Communicatie, Gert van Maanen, tel. 0317-485003.
U kunt ook mailen naar de Stafafdeling Communicatie: Office@Alg.VL.WAU.NL