LTO Nederland

Sommige ondernemers keken er al reikhalzend naar uit

Opkoopregeling komt op gunstig moment

Donderdag 4 oktober 2001 - De opkoopregeling voor vleesveehouders, pluimveehouders en varkensboeren heeft al meer dan 350 reacties opgeleverd. Dat meldt het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV). Hoeveel ondernemers in het werkgebied van de WLTO gebruik van de regeling willen maken is nog onduidelijk. Bedrijfsadviseur Hein de Graaf kan daarover ook geen klaarheid brengen, maar hij weet wel dat een aantal er reikhalzend naar heeft uitgekeken.

De opkoopregeling komt voor hen op een goed moment, weet hij. Er zijn verschillende redenen om te stoppen. Sommige zijn bang voor de gevolgen van oprukkende woonwijken in de omgeving. Anderen zijn bijvoorbeeld op leeftijd en hebben geen opvolgers. Dan is de opkoopregeling de uitgelezen kans moment het bedrijf te beëindigen. De Graaf heeft naar eigen zeggen inmiddels diverse ondernemers gesproken die de opkoopregeling willen aangrijpen hun bedrijf te beëindigen. Aantallen zijn niet te noemen. Aan het einde van deze maand valt meer duidelijkheid te verwachten. Dan sluit de inschrijvingstermijn.

Twee delen
Het is de tweede keer dat LNV met een opkoopregeling op de proppen komt. De regeling bestaat uit twee delen, A en B. Deel A voorziet in een vergoeding voor ondernemers die de productie in de vleesvee, varkens of kippen- en kalkoentak beëindigen. De vergoeding heeft uitsluitend betrekking op niet-grondgebonden mestproductierechten, pluimvee- of varkensrechten. De vergoeding voor deze productierechten is bij de tweede openstelling vastgeslted op 32,50 gulden per kilo fosfaat. Dat is vier gulden minder dan bij de vorige opkoopregeling. Dat kalkoenen onder de regeling vallen is nieuw; de Europese Commissie moet het nog goedkeuren.
Deel B is vooral interessant voor ondernemers in Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zij kunnen een vergoeding krijgen voor de afbraak van de vrijkomende bedrijfsgebouwen .Het gaat om een bedrag van vijftig gulden per vierkante meter staloppervlak en veertig procent van de vervangingswaarde van de te slopen stal.

Onzekerheid
Dat deel B van de opkoopregeling niet van toepassing is op het werkgebied van de WLTO, is volgens vakgroepvoorzitter Pluimveehouderij Johan Scholten een reden te veronderstellen dat zijn achterban bepaald niet massaal van de opkoopregeling gebruik maakt. Op gemeentelijk niveau is niet altijd duidelijk wat er met de vrijgekomen bedrijfsgebouwen gedaan mag worden, en dat zorgt voor veel onzekerheid. Scholten: Stel, er rust een agrarische bestemming op een perceel. Als dat niet wordt veranderd in bijvoorbeeld een woonbestemming, kun je er niks mee. Om als pluimveehouder te kunnen bepalen of de opkoopregeling zin heeft, moet je een financieel plan maken. En dat kan dus niet zonder dat je weet wat de mogelijkheden van je grond zijn. De wettelijke termijn waarop je antwoord moet krijgen is drie maanden, maar dat duurt veel te lang. Je moet zoiets in dit geval al binnen een paar weken weten. In andere delen van Nederland is dit wel goed geregeld. Wat voor pluimveehouders geldt, geldt in dit geval ook voor andere sectoren. Het is niet bekend of er nog verandering in deze situatie komt.

Wilt u hierop reageren? Stuur dan uw e-mail naar: westweek@wlto.nl

(Auteur: Redactie Westweek)