Den Haag, 4 oktober 2001
BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PvdA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER HET
GROENBOEK INTEGRAAL PRODUCTENBELEID
Een product staat niet op zichzelf, heeft een voor- en een nageschiedenis in
een lange keten van ontwerp, productie en transport, van reparatie,
hergebruik en als afvalstof. Het is in het kader van het milieubeleid goed
productenbeleid te voeren. Het is beter de blik te verbreden en een
integraal productenbeleid over de gehele keten te voeren. Het is nog beter
dit in internationaal kader te doen. Ook hier geldt dan de combinatie van de
grootste milieuwinst bij de minste economische verstoring voor producent én
consument.
Het Groenboek kent veel elementen die we in het Nederlandse beleid ook al
kennen, zoals zelfregulering, milieugericht ontwerpen,
consumenteninformatie, milieukeur, groen inkoopbeleid, productpanels en het
stimuleren van de groene vraag door prijsaanpassingen. Enkele vragen.
* Voegt het Groenboek iets toe aan ons huidige beleid?
* Hoe verhoudt zich deze zelfregulering tot de directe regulering,
zoals we die ook steeds meer in een Europees kader kennen bij
bestrijdingsmiddelen, biociden en in het kader van het stoffenbeleid (zie
SOMS-nota)?
* Hoe ziet de relatie tussen integraal productenbeleid en sociale
aspecten, zoals kinderarbeid en dierwelzijn, er uit?
* Uitgaande van de keten: na de producenten komen de distributeurs, de
tussenhandel en de detailhandel in beeld; welke rol kunnen zij spelen en
welke verantwoordelijkheden willen zij op zich nemen?
Geen misverstand, de PvdA steunt het Groenboek en ziet de analyse en
voorgestelde aanpak als een goede en noodzakelijke eerste stap, gericht op
het verhogen van de eco-efficiency door verminderd gebruik van materialen en
energie. Ook zijn wij positief over het werken met het BTW-instrument, over
milieukeur voor groene producten, over milieu-informatie op producten,
afspraken over milieudossiers en een groen overheidsinkoopbeleid. Ook
daarover enkele vragen.
* Productdossiers moeten informatie opleveren over alle milieuaspecten
van producten, van ontwerp tot afval middels een levenscyclus-analyse. Dit
is van belang om bedrijven en consumenten bewust te maken van de gevolgen
van productie en producten. Kan dit voorstel op basis van vrijwilligheid
werken of is ook een zekere verplichting noodzakelijk, juist ook om
achterblijvers mee te nemen met het peloton en de voorhoede?
* Hetzelfde geldt voor minimum doelstellingen en normen voor bepaalde
productgroepen: vrijwillig beginnen akkoord, maar vergen ook niet juist hier
de achterblijvers als achtervang een wettelijke basis? Wij hebben begrepen
dat de PvdA-Eurofractie juist ook op dit punt een amendement voor het Zesde
Milieuactieprogramma heeft voorgesteld dat is aangenomen. Graag toelichting.
* De PvdA steunt het prijsinstrumentarium ten gunste van groene
producten, zoals een lager BTW-tarief. Wel willen wij een nadere uitleg: hoe
gaat dat in de praktijk werken, hebben we het dan alleen over een laag
BTW-tarief voor groene producten of ook over een hoog BTW-tarief voor zwarte
producten? En is het BTW-systeem voldoende flexibel, zodat het met iedere
innovatie meebeweegt? Is een fiscaal systeem daartoe in staat of moeten we
het meer hebben van andere financiële instrumenten, zoals heffingen en
verhandelbare rechten?
* Milieukeur: moet herkenbaar en betrouwbaar zijn. Dat vergt ook
harmonisatie en inperking, anders ziet de consument bomen noch bos! Kan een
herkenbaar keurmerk ook gekoppeld worden aan financiële en fiscale
regelingen, zoals VAMIL?
* En, tot slot, voor de PvdA een belangrijk onderwerp: het
overheidsinkoopbeleid. Ik heb daar in het debat over de nota Milieu &
economie van 6 oktober 1997 ook al aandacht voor gevraagd. 17 procent van de
aankopen in de EU gebeurt door overheden. De PvdA bepleit dat Nederland hier
stevig op inzet; de overheid als launching-customer kan via aankoopbeleid de
Europese markt vergroenen. Zo kan het marktaandeel van innovatieve, groene
producten fors stijgen. Om de gedachten te bepalen: als de EU zelf groen
gaat inkopen, heeft dat betekenis, als het economisch herstel van
Oost-Europa onder milieukeur kan verlopen, is dat een marktbepalende vraag.
Dat is de richting die we met duurzame ontwikkeling in willen slaan.