3 oktober 2001, 16:15 uur
Oratie prof.dr. C.G. Roelofsen, Rechtsgeleerdheid
Volkenrechtgeschiedenis Titel: 'Och, het volkenrecht kan men kneden zoals men wil' (T.M.C. Asser) 16:15 uur
Het volkenrecht beschrijft een ideaal eerder dan dat het een werkelijk
'recht' is, zeggen critici. Het gedrag van staten wijkt immers niet
zelden af van de rechtsvoorschriften. Bovendien zou het internationale
recht zelf 'kneedbaar' zijn en stelselmatig aan de veranderde
politieke situatie worden aangepast. Volgens prof. dr. Kees Roelofsen,
sinds 1 oktober 2000 bijzonder hoogleraar 'Volkenrechtgeschiedenis'
vanwege de Stichting Aemelius Papinianus, is deze kritiek gebaseerd op
een onjuiste opvatting en berust zij te zeer op een analogie met het
nationale recht. Een basiskenmerk van het internationale recht, sinds
zijn ontstaan in de Europese statengemeenschap in de 16e en 17e eeuw,
is nu eenmaal dat rechtsnormen functioneren in samenhang met politieke
overwegingen. Opmerkelijke vernieuwingen in het internationale recht
in het kader van een nieuwe politieke situatie impliceren
desalniettemin geen onbeperkte vrijheid van handelen. Een voorbeeld is
het algemene leerstuk van de vrijheid van de zee. Het werd in 1609
door de Nederlandse Republiek (semi)officieel verklaard: een
rechtsgrond voor het gewapend optreden van de VOC in Indonesië. Het
beginsel van de vrijheid van handel en scheepvaart bleek in de 17e en
18e eeuw echter de speelruimte van de Nederlanders tegenover Europese
mededingers en de Indonesische machthebbers te beperken. Dit ter
illustratie dat éénmaal door een desbetreffende staat gebruikte
argumentatie niet zomaar, naar de behoeften van het moment, kan worden
gewijzigd. Immers, staten die zich 'onredelijk' gedragen riskeren
isolement in de internationale gemeenschap. Dat is een sanctie die men
niet lichtvaardig riskeert.
Gewijzigd:Friday, September 28, 2001
Johan Vlasblom