EU niet gebaat bij blauwdrukken
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 2 oktober 2001
Een discussie over het eindmodel voor Europa is zinloos. Dat stellen
Hans Dijkstal en Jan Kees Wiebenga in De Volkskrant van 2 oktober
2001.
De roman De eeuw van mijn vader van Geert Mak beschrijft aan de hand
van een familiegeschiedenis de onvoorspelbare gebeurtenissen die zich
tussen 1899 en 1999 voltrokken. In een paar decennia veranderde de
geborgen wereld van Maks vader na een reeks bloedige oorlogen,
culturele omwentelingen en technologische revoluties in de omgeving
van een vreemde. De wereld van vandaag. En Mak concludeert aan het
slot van zijn verhaal, dat het einde van die processen nog niet in
zicht is. Zo staan we rondom het fin de siècle eerder aan het begin
van grote veranderingen dan aan het einde, schrijft hij.
Een van de lessen van de 20e eeuw is, dat ideologiën geen bruikbare
blauwdrukken leveren. Daar is de wereld te dynamisch voor. Daar zijn
technologische en culturele ontwikkelingen te onvoorspelbaar voor.
Daar zijn culturele ontwikkelingen te dominant voor. En daar is de
mens te creatief voor.
Het was dus nogal merkwaardig dat juist aan het begin van de 21e eeuw
een politiek debat over de toekomst van Europa onder de naam
finaliteitsdiscussie op gang kwam: het politiek debat over de
eindmodellen van de EU. De Duitse, Franse en Belgische premier, de
voorzitter van de Europese Commissie en vele anderen schilderden na de
Top van Nice indrukwekkende vergezichten. Ze tekenden een panorama
terwijl ze een denkbeeldige verrekijker voor de ogen hielden. Een
ideologisch verantwoorde wereld leek opeens bedriegelijk dichtbij. De
werkelijke contouren van Europa veranderen echter voortdurend.
Eindmodellen zijn niet populair onder liberalen, dus ook niet als het
om Europa gaat. Niet omdat soms de idee van de natie-staat ten grave
wordt gedragen. Nee, omdat het zinvoller is te zoeken concrete
verbetereringen voor concrete problemen. De ontwikkeling van de Unie
is een zeer dynamisch proces en kent geen precedent. Het vastleggen
van een einddoel brengt het integratieproces zelfs schade toe, omdat
het een discussie uitlokt over een wereld die we toch niet kennen. Wie
de blik op de einder richt, ziet niet wat voor zijn voeten gebeurt. Om
met de woorden van Verhofstadt te spreken: het verhaal van Europa is
het verhaal van de vrijheid. En vrije processen laten zich per
definitie niet gemakkelijk sturen. Democratie en markt werken bij de
gratie van de juiste checks & balances.
Hét grote project in de komende jaren is de uitbreiding van de Unie.
De na-oorlogse scheidslijn tussen Oost en West was een kunstmatige. De
uitbreiding heeft politiek-strategische en economische dimensies. En
gestimuleerd door de grotere afzetmarkten op een groeiende Europese
binnenmarkt zullen werkgelegenheid en welvaart in de gehele Unie
toenemen. Tegelijkertijd kan via samenwerking binnen de NAVO de
noodzakelijke stabiliteit aan de oostgrenzen worden gewaarborgd.
Maar voor goede checks & balances is eerst een aantal interne hervormingen noodzakelijk. Ten eerste meer kleinschaligheid, dus decentralisatie. Teveel taken zijn sluipenderwijs overgeheveld naar Brussel. Zelfs het kievietseieren rapen werd onlangs verboden. Wat de voors en tegens van de Friese traditie ook zijn, het is bizar dat de bevoegdheden daarvoor niet in Nederland liggen.
Dan de hervorming en decentralisatie van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid en de structuurfondsen. Dat moet vóór het toetreden van
de nieuwe lidstaten zijn geregeld, alleen al om de financiële
huishouding van de Unie op orde te houden. Het huidige
gemeenschappelijk landbouwbeleid is in een Europa van meer dan 20
lidstaten niet handhaafbaar. Hetzelfde geldt voor de structuurfondsen:
ook deze kunnen niet zonder drastische aanpassingen blijven bestaan.
Laten we er niet om heen draaien. Nederland moet, als een van de
grootste nettobetalers, niet nog meer afdragen aan de EU. Ook dat
verstoort evenwicht.
Ook de hervorming van de instituties staat op het lijstje. De meest
noodzakelijke hervorming is die van de Raad van Ministers. Die moet
slagvaardiger worden. Nog altijd is eenparigheid van besluitvomring
vereist. Dat komt neer op een vetorecht voor elk land. Dus ook op
beleidsterreinen waar voortgang is vereist, zoals het asiel- en
immigratiebeleid. Daarom moet versterkte meerderheidsbesluitvorming de
regel zijn.
Het Europees Parlement verdient echte democratisering. De oprichting
van een Europese senaat (een vast onderdeel in die fraaie
vergezichten) brengt dat geen stap dichterbij. Het is zelfs vreemd een
senaat in te stellen als het EP zelf niet volledig bevoegd is. Heeft
zon senaat dan net als het EP ook niets te zeggen over het asiel- en
immigratiebeleid? En hoe staat het dan met de Raad van Ministers, die
op dit ogenblik als deel van de wetgevende macht opereert? Als we een
nieuwe senaat oprichten en de Raad van Ministers laten bestaan, hebben
we een driekamerstelsel op Europees niveau. Beter is het wanneer het
EP over de hele linie medewetgever wordt. Het is Europeanen niet uit
te leggen, dat het EP niets te zeggen heeft over het landbouwbeleid,
over het asielbeleid, over de helft van de begroting.
Er is nog een institutionele hervorming die soms als wondermiddel wordt geprezen, maar desalniettemin geen steun verdient: het rechtstreeks kiezen van de voorzitter van de Europese Commissie. Dat zou de balans tussen de instellingen drastisch wijzigen. De Commissie wordt dan praktisch onafzetbaar. Het zou te vergelijken zijn met het Amerikaanse presidentiële systeem, met de beruchte patstelling tussen Administratie en Congres. Beiden hebben immers een direct mandaat van de kiezer. In de EU is zoals gezegd juist behoefte aan een krachtig parlement, zodat de Commissie over de volle linie verantwoording aflegt en de volksvertegenwoordiging het hoogste orgaan is.
De verhouding tussen de nationale parlementen en het EP verdient wel
aandacht. Dat kan met een dualistische benadering. Bij een volledige
controle door het EP moeten nationale parlementen niet alles dunnetjes
overdoen. Zij blijven wel een belangrijke rol spelen in het omzetten
van Europese richtlijnen in nationale wetgeving. Nationale parlementen
zouden overigens een recht van appèl kunnen krijgen in geval van
vermeende verdragsschendingen of bij een bevoegdheidsgeschil in de
sfeer van subsidiariteit of decentralisatie.
Laten we eindigen met hen om wie alles draait: de Europeanen zelf. Die
hebben vanzelfsprekend belang bij een grotere veiligheid, een duurzaam
milieu en een sterkere economie. Maar er is geen grootschalige
superstaat nodig om dat te realiseren. Het invoeren van een Eurotax om
betrokkenheid van de Europeanen te vergroten zou een historische
misser zijn. En naar fata morganas wil niemand worden geleid. Maar
deze reeks van maatregelen maakt uitbreiding mogelijk, zonder dat het
evenwicht wordt verstoord.
Hans Dijkstal en Jan Kees Wiebenga zijn voorzitter van respectievelijk
de Tweede Kamerfractie en de Europese fractie van de VVD.