3 oktober 2001
Vroegtijdige begeleiding bij diagnose kanker
Patiënten met kanker hebben niet alleen te maken met hun lichamelijke
ziekte, maar ook met de psychische gevolgen van de diagnose. Voor een
goede psychologische begeleiding is het nodig dat zo vroeg mogelijk
die patiënten worden opgespoord die waarschijnlijk meer emotionele
klachten krijgen dan anderen. Als zij in een vroeg stadium begeleiding
krijgen, kan mogelijk de ernst en duur van de psychische problemen
worden beperkt. Dit stelt A. van t Spijker in zijn proefschrift
Persoonlijkheidsontwikkeling als voorspeller van psychische problemen
bij patiënten die worden onderzocht op longkanker of slokdarmkanker.
Hij promoveert op 3 oktober 2001 aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam.
In een onderzoek in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam Dijkzigt werd
bij patiënten die een onderzoek moesten ondergaan voor longkanker en
slokdarmkanker een persoonlijkheidsprofiel opgesteld. Met hen werd na
drie en naar zes maanden opnieuw contact opgenomen, om na te gaan of
met het opgestelde persoonlijkheidsprofiel iets kon worden gezegd
omtrent de kans op ernstige psychische problemen. Uit het onderzoek
blijkt dat verschillende aspecten van de persoonlijkheid gerelateerd
zijn aan de ernst van eventueel optredende psychische problemen. In
het begin van het ziekteproces blijken patiënten, die steun van
anderen weten te mobiliseren en patiënten, die over het algemeen
actief problemen oplossen (bijvoorbeeld door assertief te zijn) minder
psychische problemen te rapporteren. Patiënten die moeite hebben met
het opgeven van hun onafhankelijkheid geven aan dat er meer psychische
problemen zijn. Later in het ziekteproces blijkt dat de assertieve
patiënten meer problemen rapporteren. Patiënten die hun spanningen
innerlijk kunnen hanteren (door bijvoorbeeld humor te gebruiken) geven
dan juist aan minder psychische problemen te hebben.
De resultaten van dit onderzoek bieden aanknopingspunten voor het
begeleiden van patiënten. Ten eerste kunnen de resultaten gebruikt
worden om die patiënten op te sporen die behoefte hebben aan meer
begeleiding. Ten tweede kunnen de resultaten worden gebruikt voor de
begeleiding van die patiënten. De begeleiding moet er op gericht zijn
patiënten te helpen inschatten of de situatie zich ertoe leent om
actief te worden aangepakt. Zo ja, dan kan aan patiënten geleerd
worden hoe ze dat zo effectief mogelijk kunnen doen. Ook moet de
begeleiding erop gericht zijn manieren te vinden om innerlijk met
problemen om te gaan.
Promotores: prof.dr. R.W. Trijsburg, Psychotherapie, en prof.dr. J.
Passchier, Medische psychologie
Noot voor de pers
Promotie 3 oktober, 15.45 uur
Plaats: Hoboken, Collegezaal 7
Info: bij de promovendus, tel (010) 408 7804 / 7812
e-mail: vantspijker@mpp.fgg.eur.nl