IP/01/1355
Brussel, 2 oktober 2001
Commissie legt boeten op aan zes ondernemingen in
natriumgluconaatkartel
De Europese Commissie heeft vandaag geldboeten opgelegd aan Daniels
Midland Company Inc, Akzo Nobel NV, Avebe BA, Fujisawa Pharmaceutical
Company Ltd, Jungbunzlauer AG en Roquette Frères SA voor een bedrag
van in totaal 57.53 miljoen , wegens prijsafspraken en verdeling van
de natriumgluconaatmarkt. Dit chemische product wordt vooral gebruikt
voor het reinigen van metaal en glas en vindt onder meer toepassing in
het spoelen van flessen, de reiniging van gereedschap en het
verwijderen van verf. Dit besluit komt er na een grondig onderzoek
waaruit bleek dat de zes ondernemingen - die samen goed zijn voor
nagenoeg de totale wereldproductie - tussen 1987 en 1995 een geheim
kartel in stand hielden.
Na een onderzoek dat in 1997 van start was gegaan, kon de Europese
Commissie aantonen dat het Amerikaanse bedrijf Archer Daniels Midland,
de twee Nederlandse bedrijven Akzo Nobel en Avebe, het Japanse
Fujisawa Pharmaceutical, het Zwitserse Jungbunzlauer en het Franse
Roquette tussen 1987 en 1995 betrokken waren bij een wereldwijd
kartel, waarbij zij prijsafspraken maakten en de markt voor
natriumgluconaat onder elkaar verdeelden.
Natriumgluconaat is een chemisch product dat vooral wordt gebruikt
voor het reinigen van metaal en glas; het vindt onder meer toepassing
in het spoelen van flessen, de reiniging van gereedschap en de
oppervlaktebehandeling. Tijdens de periode waarin de inbreuk gemaakt
werd, was deze markt in de Europese Economische Ruimte (de 15
EU-lidstaten plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) jaarlijks goed
voor 18 miljoen .
Het kartel begon in 1987 en bleef voortlopen tot juni 1995. De
ondernemingen organiseerden geregeld bijeenkomsten, waar zij afspraken
maakten over individuele verkoopvolumes, "minimum"- en "richt"-prijzen
vastlegden en bepaalde afnemers aan elkaar toewezen. De Commissie
verkreeg bewijzen voor 25 kartelbijeenkomsten, die werden gehouden op
locaties als Amsterdam, Londen en Parijs, maar ook in Hakone (Japan),
Chicago, Vancouver of Zürich. De naleving van de afgesproken
verkoopvolumes werd zorgvuldig in het oog gehouden. In de regel was
het zo dat een onderneming die tegen het eind van een bepaald jaar
meer had verkocht dan was toegestaan, overeenkomstig gekort werd op de
hoeveelheden die ze het jaar nadien mocht verkopen.
Een deel van het bewijsmateriaal over het kartel werd de Commissie
meegedeeld door de betrokken ondernemingen, in het kader van de
EU-regels waarbij ondernemingen die in kartelzaken hun medewerking
verlenen aan de Commissie, volledige of gedeeltelijke vrijstelling van
geldboeten krijgen. (Zie hierover de zgn. Leniency Notice, te vinden
op volgend adres:
http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/legislation/96c207_en.
html)
De geldboete voor Fujisawa werd verminderd met 80% omdat deze
onderneming als eerste doorslaggevend bewijsmateriaal verstrekte over
het kartel - nog vóór de Commissie onaangekondigde onderzoeken
uitvoerde.
Dit is de eerste maal dat de Commissie voor geldboeten een zo ruime
vermindering toekent. Wat dat betreft, had de Commissie ook een
volledige vrijstelling van geldboeten kunnen verlenen aan Fujisawa.
Zij heeft dit echter niet gedaan omdat Fujisawa haar medewerking pas
begon te verlenen nadat zij van de Commissie een verzoek om
inlichtingen had ontvangen. De medewerking van Fujisawa was dus niet
volledig spontaan.
De Commissie beschouwt de gedragingen van de ondernemingen als een
zeer zware inbreuk op de mededingingsregels. Daarom heeft zij in haar
beschikking op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en van artikel
53 van de EER-Overeenkomst geldboeten opgelegd voor in totaal 57.53
miljoen .
Voor de verschillende ondernemingen zijn de geldboeten als volgt (in
miljoen ):
* Archer Daniels Midland Company Inc: 10.13
* Akzo Nobel NV: 9
* Avebe BA: 3.6
* Fujisawa Pharmaceutical Company Ltd: 3.6
* Jungbunzlauer AG: 20.4
* Roquette Frères SA: 10.8
In dit verband verklaarde Mario Monti, het met het mededingingsbeleid
belaste lid van de Commissie:
"Deze beschikking is een nieuw bewijs van de vastberadenheid van de
Commissie om hardcore-kartels op te sporen en te bestraffen; het gaat
hier om de zwaarste inbreuken op de mededingingsregels. Dat een van de
betrokken ondernemingen een nooit eerder geziene verlaging van haar
geldboete krijgt, toont ook dat de Commissie een passende beloning
geeft aan ondernemingen die de inbreuk opbiechten, en zodoende een
cruciale rol spelen bij het aan het licht brengen van kartels voor
prijsafspraken."
Achtergrond
Bij de berekening van de geldboeten houdt de Commissie rekening met de
zwaarte van de inbreuk op de kartelregels, de looptijd ervan en het al
dan niet bestaan van verzwarende/verzachtende omstandigheden. Daarom
wordt voor de berekening van het bedrag van de geldboeten niet alleen
de omzet van de ondernemingen in aanmerking genomen, ook al mag het
uiteindelijke bedrag niet hoger zijn dan 10% van de totale jaaromzet
van een onderneming.
Bij het natriumgluconaatkartel ging het om een zeer zware inbreuk, en
de meeste van de karteldeelnemers maakten gedurende meer dan vijf jaar
inbreuk op de regelgeving. De Commissie nam bij het vaststellen van
het basisbedrag van de geldboeten de beperkte omvang van de
natriumgluconaatmarkt in aanmerking. In de hele periode dat
Jungbunzlauer bij het kartel betrokken was, was deze onderneming de
stuwende kracht achter dit kartel. Dit vormt een verzwarende
omstandigheid die voor Jungbunzlauer een verhoging van het basisbedrag
van de geldboete met 50% rechtvaardigde.
De Commissie begon deze zaak in 1997 te onderzoeken, toen zij vernomen
had dat een aantal van de ondernemingen waaraan de huidige beschikking
is gericht, door de autoriteiten in de VS was aangeklaagd wegens
internationale samenzwering in de VS en daarbuiten. De meeste van de
karteldeelnemers pleitten schuldig op deze aanklacht en betaalden
geldboeten in de VS en Canada.
In het voorjaar van 1998 - kort nadat de Commissie verzoeken om
inlichtingen had verzonden - diende Fujisawa een verzoek in om
aanspraak te kunnen maken op toepassing van de Leniency Notice; zij
deelde de Commissie ook doorslaggevend bewijsmateriaal mee over het
kartel.
In september 1998 vonden onaangekondigde onderzoeken plaats. Nadien
hebben alle betrokken ondernemingen een verzoek ingediend om aanspraak
te kunnen maken op toepassing van de Leniency Notice.
De Commissie kende aan ADM en Roquette een vermindering van 40% toe
omdat de medewerking van beide ondernemingen een belangrijke rol had
gespeeld. Daarentegen gaven Akzo, Avebe en Jungbunzlauer de Commissie
niet meer informatie dan die waarover zij al beschikte, maar dankzij
deze gegevens konden wel bepaalde feiten hard worden gemaakt vóór de
Commissie haar mededeling van punten van bezwaar had verzonden. Daarom
achtte de Commissie het passend de geldboete voor deze drie
ondernemingen met slechts 20% te verlagen.
10 grootste geldboeten: Totaalbedrag per zaak
*boeten verlaagd door arrest van het Hof
Jaar Zaak Totaalbedrag (in miljoen )
1998 TACA 272,940
2001 Grafietelektroden 218,800
1994 Karton* 139,280
1994 Cement* 113,377
2000 Aminozuren 109,990
1999 Naadloze stalen buizen 99,000
1998 Voorgeïsoleerde buizen 92,210
1994 Stalen balken* 79,549
2001 Natriumgluconaat 57.53
1986 Polypropeen* 54,613