Persbericht drs Wim van Velzen
Blikvangers Oktober sessie I Straatsburg 1-4 oktober 2001
Milieu
Evaluatie en beheersing van omgevingslawaai
next
Alexander DE ROO (GROENEN/EVA, NL)
Gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van de
richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai
Doc.: A5-0296/2001
Procedure : Medebeslissing, tweede lezing
Debat : 1 oktober 2001
De milieucommissie van het EP houdt in tweede lezing vast aan een
aantal amendementen uit eerste lezing op de ontwerprichtlijn over
omgevingsgeluid, om zo de overlast, die overal in de EU een enorm
probleem is, terug te dringen. Rapporteur Alexander DE ROO
(GROENEN/EVA, NL) constateert dat de Raad 16 van de 37 amendementen
van het Europees Parlement in eerste lezing geheel of gedeeltelijk
heeft overgenomen, maar ook een groot aantal veranderingen heeft
aangebracht die op belangrijke punten een afzwakking van het voorstel
betekenen, evenals uitstel van de invoeringstermijn. De Roo wil in
tweede lezing drie hoofdpunten centraal stellen: instelling van
Europese geluidsnormen, geluidsbelastingindicatoren en de termijn voor
de invoering van de voorgestelde richtlijn.
De Roo vindt Europese geluidsnormen van groot belang. Daarom dient hij
opnieuw een amendement in om het voorstel te veranderen in een
voorstel voor een geluidskaderrichtlijn, op grond waarvan
dochterrichtlijnen geformuleerd kunnen worden met geluidsnormen voor
vrachtwagens en bussen, motorfietsen, voertuigen voor vervoer per
spoor en spoorlijnen, en vliegtuigen.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel waren Lden en Lnight bedoeld
als geharmoniseerde geluidsindicatoren die als enige zouden worden
toegepast. Het Parlement was het daarmee eens. De Raad voegt echter
nieuwe indicatoren toe - Lday en Levening-, en wijzigt de definitie
van Lden ingrijpend zodat lidstaten maximaal twee uur van de avond
naar de dag of de nacht kunnen verschuiven. Bovendien wil de Raad Lden
en Lnight beperken. Volgens De Roo blijft de richtlijn zo te
vrijblijvend.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel waren voorts specifieke data
opgenomen voor de invoering van de diverse bepalingen in de richtlijn.
Dit gedetailleerde tijdschema werd door de Raad ingrijpend veranderd,
waardoor de invoering van de bepalingen van de richtlijn nu met 12 tot
24 maanden wordt uitgesteld. Dat is onaanvaardbaar.
Verder wordt een aantal andere amendementen voorgesteld, die
hoofdzakelijk tot doel hebben delen van het Commissievoorstel die door
de Raad werden gewijzigd of geschrapt opnieuw op te voeren, of een
aantal nieuwe bepalingen van de Raad te schrappen die de richtlijn
verzwakken.
top of page
Uitstoot van verontreinigende gassen in niet voor de weg bestemde
mobiele machines
previous
next
Bernd LANGE (PES, D)
Wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing
van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de
uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige
verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde
mobiele machines
Doc.: A5-0287/2001
Procedure : Medebeslissing, eerste lezing
Debat : 1 oktober 2001
De milieucommissie steunt het voorstel van de Commissie om de
vervuiling terug te dringen die veroorzaakt wordt door
grasmaaimachines, heggescharen, kettingzagen en andere "niet voor de
weg bestemde mobiele machines". Maar de nieuwe voorschriften zullen
eerder in werking moeten treden dan de Commissie voorziet en de
onterechte uitzonderingsmogelijkheden voor grote fabrikanten moeten
geschrapt worden.
Machines die voor vrijetijdsbesteding worden gebruikt zijn (met name
in zomerweekeinden) een van de belangrijkste factoren waardoor
laaghangende ozon ontstaat, een groot probleem voor de luchtkwaliteit
in de EU. Een uur lang gras maaien met een vier-cilindermachine
veroorzaakt net zoveel luchtvervuiling als een moderne auto die 150
km/u rijdt, aldus rapporteur Bernd LANGE (PES, D). Hij is het eens met
het voorstel van de Commissie om de nieuwe grenswaarden voor
koolwaterstoffen en stikstofoxiden op hetzelfde niveau als in de VS te
brengen, maar wil niet dat fabrikanten strengere grenswaarden voor
sommige producten kunnen compenseren met lagere waarden voor andere
producten, zoals in de VS gebeurt. Dat zou grote producenten een
oneerlijk voordeel geven.
De milieucommissie geeft lidstaten geen anderhalf maar slechts één
jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten.
Daardoor zouden grasmaaimachines al vanaf 2003 schoner moeten zijn.
Ook voor kleinere machines die in kleinere series gemaakt worden,
zouden kortere omzettingstermijnen moeten gelden.
Begroting
top of page
Beheer van de activa van de 'EGKS in liquidatie' en van de 'activa van
het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal'
previous
next
Francesco TURCHI (UENS, IT)
1. Gewijzigd voorstel voor een besluit tot vaststelling van de
bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het
Verdrag van Nice gehechte protocol betreffende de financiële
gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende
het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.
2. Gewijzigd voorstel tot vaststelling van de financiële
meerjarenrichtsnoeren voor het beheer van de activa van de 'EGKS
in liquidatie' en, wanneer de liquidatie is afgesloten, van de
'activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal'
Doc.: A5-0303/2001
Procedure : Raadpleging
Debat : 1 oktober 2001
Wanneer het EGKS-Verdrag in juli 2002 afloopt, zullen de resterende
tegoeden worden overgeheveld naar de Europese begroting, zoals in een
protocol is afgesproken bij het Verdrag van Nice. De Commissie heeft
nu voorstellen ingediend voor de uitvoering van dit protocol en voor
de procedures voor het beheer van het toekomstige "Fonds voor
onderzoek inzake kolen en staal". De begrotingscommissie vindt dat het
Parlement mee moet beslissen over de richtlijnen voor het beheer van
dit Fonds. Tenslotte moet het als begrotingsautoriteit een uitspraak
doen over de bijkomstige uitgaven en kwijting verlenen voor het Fonds.
Verder wil de begrotingscommissie dat de jaarlijkse rente van het Fonds geheel wordt opgenomen in de EU-begroting. Daarvoor zou een specifieke begrotingslijn aan zowel de inkomsten- als uitgavenkant van de begroting gecreëerd moeten worden. Het belang van de kolen- en staalindustrie zal toenemen met de uitbreiding en alle aspecten, de sociale, economische en milieu-aspecten, van deze industrie zullen meegewogen moeten worden en in de begroting opgenomen.
Verder stelt de begrotings+commissie een "uitbreidingsclausule" voor
waarmee de verhouding van de fondsen voor onderzoek in enerzijds de
kolensector en anderzijds in de staalsector herzien kan worden. De
nieuwe lidstaten zullen aan het Fonds moeten bijdragen, aangezien zij
er het meeste voordeel van zullen hebben, evenals van de
moderniserings- en herstructureringsprogramma's van de Commissie.
Zonodig moeten de financiële richtlijnen iedere twee jaar herzien
kunnen worden.
top of page
EIB-garanties voor projectleningen aan Joegoslavië
previous
next
Esko SEPPÄNEN (EUL/NGL, FIN)
Voorstel voor een besluit tot wijziging van van Besluit 2000/24/EG met
het oog op de uitbreiding van de aan de Europese Investeringsbank
verleende garantie van de Gemeenschap tot leningen voor projecten in
de Federale Republiek Joegoslavië
Doc.: A5-0300/2001
Procedure : Raadpleging
Debat : 4 oktober 2001
De begrotingscommissie stemt in met het voorstel om de
kredietgaranties van de EIB uit te breiden tot projecten in
Joegoslavië. Het algehele maximum van het leningenmandaat is momenteel
vastgesteld op 19.110 miljoen, een bedrag dat is
onderverdeeld in verschillende regionale pakketten. Het pakket voor
Midden- en Oost-Europa, dat thans is vastgesteld op 8.930
miljoen, moet met 350 miljoen worden verhoogd voor de
leningen aan Joegoslavië. Dit komt overeen met de geraamde behoeften
op korte termijn voor de financiering van infrastructuurprojecten in
het vervoer en de energiesector. Het definitieve bedrag van de aan de
FRJ toegekende leningen zal afhangen van de beschikbaarheid van
passende projecten.
De begrotingscommissie vindt de kredietgaranties een passend
aanvullend middel om bij te dragen tot het consolideren van de
stabiliteit en het democratiseringsproces in Joegoslavië. Omdat
Joegoslavië er akkoord mee is gegaan om de verantwoordelijkheid op
zich te nemen voor de betalingsachterstanden van de voormalige
Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, met inbegrip van
Montenegro en Kosovo (per 30 april 2001 218 miljoen), zijn er
geen officiële belemmeringen voor de uitbreiding van het algemene
leningenmandaat van de EIB tot dit land.
Gevolgen voor de begroting zijn er alleen wanneer verplichtingen niet
worden nagekomen en een beroep wordt gedaan op het Garantiefonds.
Onderzoek en Energie
top of page
Onderzoekprogramma van het fonds voor onderzoek inzake kolen en staal
previous
next
Rolf LINKOHR (PES, D)
Gewijzigd voorstel voor een besluit tot vaststelling van de technische
meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds
voor onderzoek inzake kolen en staal
Doc.: A5-0297/2001
Procedure : Raadpleging
Debat : 1 oktober 2001
De industriecommissie gaat in op de technische richtsnoeren voor het
onderzoeksprogramma voor het Fonds voor onderzoek inzake kolen en
staal, dat opgericht zal worden als het EGKS-Verdrag in juli 2002
afloopt. De activa van de EGKS komen dan onder de EG-begroting en de
Commissie zal de activa en passiva van de EGKS beheren. De
netto-inkomsten daaruit (ongeveer 45 miljoen euro per jaar) zullen
besteed worden aan de financiering van onderzoeksprogramma's die niet
onder het kaderprogramma voor onderzoek vallen, in sectoren die met de
kolen- en staalindustrie te maken hebben.
De Commissie wil 27,2% van de fondsen bestemmen voor onderzoek in de
kolensector en 72,8% voor onderzoek in de staalsector.
De industriecommissie vindt net als de begrotingscommissie dat het
Parlement het medebeslissingsrecht moet krijgen. Verder zou er een
speciale openstellingsclausule moeten zijn om het onderzoeksfonds op
langere termijn om te zetten in een bredere Europese
onderzoeksstichting.
top of page
Energie-effficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur
previous
next
Eryl McNALLY (PES, UK)
Gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aaneming van de
verordening betreffende een communautair
energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur
Doc.: A5-0298/2001
Procedure : Medebeslissing, tweede lezing
Debat : 2 oktober 2001
Voor de tweede lezing van de ontwerp-verordening over een milieulabel
voor energiezuinige PC's, beeldschermen, faxen, scanners,
fotokopieerders en printers stelt rapporteur Eryl McNALLY (PES, UK)
nog één amendement voor om het gemeenschappelijk standpunt van de Raad
te wijzigen. De 14 amendementen die het EP in februari dit jaar in
eerste lezing had aangenomen, zijn alle geheel of gedeeltelijk door de
Raad overgenomen. Volgens het amendement dat de rapporteur nu nog
indient, moet er niet alleen een label komen voor zeer energiezuinige
apparatuur, maar moet de minst energiezuinige apparatuur geleidelijk
uit de markt worden genomen. De Commissie moet daarom de mogelijkheid
bestuderen van een vrijwillig convent met de fabrikanten. Mocht dat
niet lukken, dan moet de Commissie met een wetsvoorstel komen.
Rechten van de burger
top of page
Gemeenschappelijke asielprocedure
previous
next
Robert EVANS (PES, UK)
Naar een gemeenschappelijke asielprocedure en een in de gehele Unie
geldige uniforme status voor personen aan wie asiel wordt verleend
Doc.: A5-0304/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
Een gemeenschappelijk Europees asielbeleid dient een goede bescherming
aan vluchtelingen te bieden, een gemeenschappelijke definitie van de
vluchtelingenstatus te behelzen en een ruime en volledige
interpretatie van het Verdrag van Genève te hanteren, waarbij niet
alleen rekening wordt gehouden met vervolging door de staat maar ook
door andere groeperingen alsook met de vrees voor toekomstige
vervolging. De EP-commissie vrijheden en rechten van de burger,
justitie en binnenlandse zaken vindt dat er goede procedurele
garanties moeten zijn om de individuele asielzoeker te beschermen en
dat tegen alle afgewezen verzoeken beroep moet kunnen worden
aangetekend.
Volgens het verslag van rapporteur Robert EVANS (PES, UK) moet een
asielverzoek binnen strikte tijdslimieten worden behandeld. Verder
moet er één procedure komen voor de erkenning van een
vluchtelingenstatus en voor de toekenning van bijkomende vormen van
bescherming.
Het gebruik van concepten als "veilige derde landen", "veilig land van
herkomst", "versnelde procedures" en "procedures voor duidelijk
ongegrondveste asielverzoeken" mogen slechts beperkt worden toegepast
waar dat gerechtvaardigd is en moet gepaard gaan van juridisch
bindende garanties. Er moet een gemeenschappelijke lijst worden
opgesteld van veilige landen waarbij rekening gehouden wordt met
recente ontwikkelingen en met de mensenrechten. De lijst mag slechts
indicatief zijn en moet in individuele gevallen genegeerd kunnen
worden. De landenrapporten dienen openbaar gemaakt te worden.
Als een asielzoeker terug wordt gestuurd naar een derde land, moet
vast staan dat hij of zij dat land binnen mag en tot de asielprocedure
wordt toegelaten. De Commissie dient de overdracht naar veilige landen
in de gaten te houden en een jaarlijks verslag bij het Parlement uit
te brengen. Evans vindt het een probleem dat de Commissie nog altijd
geen voorstellen heeft ingediend voor een gemeenschappelijk
repatriëringsprogramma voor afgewezen asielzoekers. De lidstaten
dienen vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst aan te
moedigen en te vergemakkelijken, onder meer door materiële en andere
bijstand te verschaffen. De Commissie zou een herintegratieprogramma
moeten opzetten.
Verder moet de Commissie zich ook buigen over maatregelen om de
oorzaken van migratie aan te pakken, om het voor mensen die voor
vervolging vluchten gemakkelijker te maken de EU binnen te komen en om
het asielzoekers mogelijk te maken ook buiten de EU en buiten het land
van herkomst een asielverzoek in te dienen. De Commissie wordt
gevraagd een gedegen onderzoek te doen naar de redenen voor
vervolging. Ook moet er meer aandacht komen voor conflictpreventie.
Tot slot zou de EU meer steun moeten geven aan de
VN-Vluchtelingenorganisatie en de Hoge Commissaris voor de
Vluchtelingen ten behoeve van de opvang van vluchtelingen in
conflictregio's. De VN-organisatie moet dringend voldoende financiële
middelen krijgen.
top of page
Immigratiebeleid
previous
next
Hubert PIRKER (EVP/ED, A)
Mededeling over een communautair immigratiebeleid
Doc.: A5-0305/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
De EP-Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en
binnenlandse zaken verwelkomt de mededeling van de Commissie, maar
merkt tegelijkertijd op dat immigratie weliswaar op de korte termijn
kan helpen de arbeidstekorten in bepaalde sectoren en de dalende
geboortecijfers in de EU op te vangen, maar de demografische
veranderingen en de problemen die daarvan het gevolg zijn, op de lange
termijn niet kan verhelpen.
In een verslag opgesteld door Hubert PIRKER (EVP/ED, A) wordt tevens
benadrukt dat een uniform Europees cijfer voor de behoefte aan
arbeidskrachten uit derde landen onmogelijk is vast te stellen, gezien
de historische, economische en sociale verschillen tussen de
lidstaten. De lidstaten moeten toestemming voor de komst naar en het
verblijf in hun land afstemmen op de behoeften op hun eigen
arbeidsmarkt en op hun eigen capaciteit om migranten op te vangen, met
name op het punt van beschikbare werkgelegenheid, huisvesting en
onderwijsvoorzieningen voor kinderen. Bij de formulering van een
immigratiebeleid moet bovendien rekening worden gehouden met de
komende uitbreiding en de gevolgen daarvan voor de arbeidsmarkten van
de lidstaten, terwijl de lidstaten vacatures in eerste instantie
moeten opvullen met onderdanen van derde landen die zich al in de EU
bevinden. De EP-commissie wil een onderzoek naar de gevolgen van de
brain-drain in de landen van herkomst.
De EP-commissie wijst er op dat enerzijds van immigranten verwacht
wordt dat zij de waarden van de EU respecteren, maar dat anderzijds de
lidstaten verplicht zijn de rechten en vrijheden van derde-landers te
respecteren. Er moet moeite gedaan worden om de integratie in de
maatschappij te bevorderen, terwijl immigranten bereid moeten zijn te
integreren. Daarnaast wordt het belang onderstreept van het tegengaan
van illegale tewerkstelling en van de mensenhandel.
Het verslag-Pirker verwelkomt maatregelen om het vrij verkeer van
derdelanders die in de EU wonen te regelen, maar benadrukt dat het
recht op werken en op verblijf alleen van toepassing is in de lidstaat
waar dit recht is toegekend. De vrijhedencommissie dringt aan op
uniforme Europese wetgeving over de voorwaarden waaronder een
verblijfs- en werkvergunning voor migrante werknemers kan worden
verstrekt; een flexibel en coherent systeem voor het verstrekken van
visums; een getrapt systeem van verblijfstitels voor economische
migranten; en de introductie van een gecombineerde verblijfs- en
werkvergunning voor immigranten, die het vrij verkeer binnen de EU
toelaat maar het recht op verblijf en werk voorlopig beperkt tot één
lidstaat.
Buitenlandse Zaken
top of page
Wapenuitvoer
previous
next
Gary TITLEY (PES, UK)
Tweede jaarverslag uit hoofde van Uitvoeringsbepaling nr. 8 van de
Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer
Doc.: A5-0309/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
Het wapenexportbeleid van de EU moet volgens de EP-buitenlandcommissie
consistent zijn met het buitenlands beleid, maar ook bijdragen aan de
Europese ontwikkelingssamenwerking, het veiligheidsbeleid en de
ontwikkeling van een gemeenschappelijk defensiebeleid, terwijl
rekening gehouden wordt met de behoeften van de Europese
defensie-industrie. In een verslag van Gary TITLEY (PES, UK)
constateert de buitenlandcommissie dat aanzienlijke vooruitgang is
geboekt met een grotere convergentie van het wapenbeheersingsbeleid
van de lidstaten. Maar beter zou het zijn als de gedragscode over de
wapenexport juridisch bindend werd. De kandidaat-landen wordt gevraagd
zich bij de toetredingsonderhandelingen te binden aan de gedragscode.
De EP-commissie betreurt dat de VS nog altijd geen vergelijkbare
gedragscode heeft en wil dat hierover tijdens de transatlantische
dialoog wordt gesproken. Bij Raad, Commissie en lidstaten wordt
aangedrongen op het formuleren van een internationale gedragscode. Tot
nog toe is de VN er niet in geslaagd een wereldwijd akkoord over
wapenbeheersing tot stand te brengen, terwijl sommige leden van de
VN-Veiligheidsraad, met name Rusland en China, zelfs onbeperkt wapens
blijven exporteren. De Raad moet zich daarom inspannen voor zo'n
wereldwijd akkoord. Te betreuren valt ook dat er nog altijd geen
doorbraak is bij de controle op de wapenhandel. Evenmin is er controle
op de wapenfabricage van Europese bedrijven in het buitenland; de
lidstaten zouden expliciet hun toestemming moeten geven voor de
overdracht van militaire apparatuur die in licentie in het buitenland
wordt vervaardigd.
De lidstaten wordt verder verzocht een jaarlijks rapport te publiceren
over de uitvoering van de gedragscode. De lidstaten zouden verder
moeten weigeren nog wapens te leveren aan landen die geen informatie
verstrekken aan het VN-Register van Conventionele Wapens.
Vervoer
top of page
Voor het vervoer van meer dan acht passagiers bestemde voertuigen
previous
next
Bill MILLER (PES, UK)
Ontwerptekst van de richtlijn betreffende speciale voorschriften voor
voertuigen bestemd voor het vervoer van passagiers, met meer dan acht
zitploaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en tot wijziging
van Richtlijn 70/156/EEG en van Ricthlijn 97/27/EG
Doc.: A5-/2001
Procedure : Medebeslissing, derde lezing
Debat : 2 oktober 2001
In tweede lezing heeft het Parlement in februari van dit jaar nog acht
amendementen aangenomen op de richtlijn voor bussen met meer dan acht
passagiersplaatsen. Die hadden vooral tot doel ervoor te zorgen dat
mensen met een handicap volledige toegang tot het openbaar vervoer
zouden hebben. In de bemiddelingsprocedure hebben een delegatie van de
Raad en van het Parlement een compromis gesloten dat volgens
rapporteur Bill MILLER (PES, UK) de instemming kan wegdragen van het
volledige Parlement.
Het akkoord houdt onder meer in dat binnen drie jaar geen laagvloerse
bussen meer gemaakt zullen worden met een helling van 12,5%; dat er
betere faciliteiten komen voor mensen met een handicap, vooral voor
rolstoelgebruikers; dat er een bredere definitie komt van "mensen met
verminderde mobiliteit", waardoor daar niet alleen ouderen,
rolstoelers en mensen met een handicap aan de ledematen onder vallen,
maar ook mensen met een zintuiglijke of geestelijke handicap, kleine
mensen, mensen met zware bagage, zwangere vrouwen, mensen met
boodschappenwagentjes en mensen met kinderen; dat alle hellende
oppervlakken uitgerust worden met anti-slipbedekking; en dat
stadsbussen een systeem hebben zodat rolstoelers altijd de bus in
kunnen, ook als het trottoir niet even hoog is als de busvloer.
top of page
Galileo
previous
next
Brigitte LANGENHAGEN (EVP/ED, D)
Mededeling van de Commissie over Galileo
Doc.: A5-0288/2001
Procedure : Raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
Lidstaten die om financiële redenen een afwachtende houding innemen
tegenover het satellietnavigatiesysteem Galileo moeten door de
Commissie worden aangespoord tot medewerking, zo vindt rapporteur
Brigitte LANGENHAGEN (EVP/ED, D) in een ontwerp-resolutie. Met Galileo
moet een reeks satellieten op 20.000 kilometer hoogte in een baan rond
de aarde worden gebracht als hulpmiddel voor het verkeersbeheer in de
lucht, ter zee en op de weg, maar ook voor zoek- en reddingsacties.
Het systeem zou in 2008 operationeel moeten zijn.
De vervoerscommissie van het EP wijst op het grote belang van het systeem voor de economie, de wetenschap en de veiligheid, maar ook op bijkomende voordelen, zoals een grotere werkgelegenheid.
Wel maakt de vervoerscommissie zich enige zorgen over de financiering. De Europese Commissie moet met een grondige kosten-batenanalyse komen. En als de uitgaven uit de Europese begroting worden herzien, moet het Parlement geraadpleegd worden, want het wil niet dat andere onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in het gedrang komen. De Commissie moet voor medio november dit jaar met een voorstel voor de algemene financiële structuur komen en wel zo dat het Europese bedrijfsleven gestimuleerd wordt tot financiële deelname.
Industrie
top of page
Airbags
previous
next
Malcolm HARBOUR (EVP/ED, UK)
Voorstel voor een besluit inzake de goedkeuring van een airbagmodule
voor een vervangingsairbagsysteem, een vervangingsstuurwiel met een
airbagmodule van een goedgekeurd type en een ander dan het in een
stuurwiel gemonteerde vervangingsairbagsysteem
Doc.: A5-0289/2001
Procedure : Instemming
Debat : 2 oktober 2001
Het Parlement kan wat de industriecommissie betreft instemmen met het
akkoord met de VN-Economische Commissie voor Europa over de airbags.
De VN-Commissie is bedoeld voor de harmonisatie van technische normen
voor motorvoertuigen in geheel Europa. Het nieuwe reglement betreft
een airbagmodule voor een vervangingsairbagsysteem en een
vervangingsstuurwiel met een airbagmodule. De normen moeten worden
opgenomen in het EU-typegoedkeuringssysteem voor motorvoertuigen.
top of page
Innovatie in een kenniseconomie
previous
next
Paul RÜBIG (EVP/ED, A)
Mededeling van de Commissie over de innovatie in een kenniseconomie
Doc.: A5-0234/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
De initiatieven van de Commissie op onderzoeksgebied in het kader van
de innovatie krijgen de steun van EP-commissie industrie, externe
handel, onderzoek en energie. Maar in een ontwerp-resolutie van
rapporteur Paul RÜBIG (EPP-ED, A) wordt opgemerkt dat vijf jaar na het
groenboek over innovatie in Europa daadwerkelijke innovatie nog te
weinig plaatsvindt. Daarom worden verschillende aanbevelingen gedaan.
Zo moet het Europees Handvest voor het kleinbedrijf worden uitgevoerd
en moeten er Europese en nationale acties komen om "best practices" te
vergelijken.
Onderwijs en infrastructuur zijn van groot belang. Daarom moet
iedereen aangemoedigd worden te studeren en moet binnen het onderwijs
meer gebruik gemaakt worden van de ervaring van het bedrijfsleven. Ook
de synergie tussen universiteiten en bedrijfsleven moet worden
versterkt en de mobiliteit van leraren, hoogleraren en
wetenschappelijk onderzoekers naar het bedrijfsleven moet worden
bevorderd. Scholen, universiteiten en beroepsopleidingen moeten
gemoderniseerd worden.
Verder moet het intellectueel eigendom beter worden beschermd en moet
het uitvindersdiploma van de Gemeenschap meer worden toegepast. En de
toegang van innovatieve bedrijven tot startkapitaal en risicodragend
kapitaal moet gemakkelijker worden, onder meer door de ontwikkeling
van Europees risicodragend kapitaal.
Juridische Zaken
top of page
Interne marktstrategie voor de dienstensector
previous
next
Maria BERGER (PES, A)
Mededeling over een interne marktstrategie voor de dienstensector
Doc.: A5-0310/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
Voor rapporteur Maria BERGER (PES, A) is het van groot belang dat de
interne markt van diensten werkelijk functioneert voordat de EU wordt
uitgebreid. Zij stelt vast dat de huidige versnippering van de interne
markt leidt tot hogere kosten voor zowel het bedrijfsleven als de
consumenten en tot een beperkte keuze voor de consumenten.
Met de beginselen van een strategie om de belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten uit de weg te ruimen, is Berger het principieel eens. De Commissie dient de belemmeringen echter zoveel mogelijk uit de weg te ruimen door rechtstreekse toepassing van het Verdrag, en als dit niet kan door middel van een horizontaal wetgevingsinstrument. Berger wenst dat de Commissie een lijst van alle belemmeringen opstelt, maar wel eerst het EP op de hoogte brengt van de formule - richtlijn of verordening - die zij denkt te hanteren.
Harmonisatie van de regelgeving moet doelgericht zijn en beperkt
blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is, vervolgt Berger. De
onderlinge erkenning van nationale regels en vereisten en het beginsel
van het land van oorsprong dienen in de mate van het mogelijke te
worden toegepast. Voor het klein en middenbedrijf dringt Berger aan op
meer flankerende maatregelen. Belangrijk is ook dat reeds in een
eerste fase wordt gezorgd voor een breed opgezette
informatieverstrekking aan alle potentieel betrokken instanties. En de
Commissie dient van bij het begin een strikt beleid van
inbreukprocedures te voeren jegens lidstaten die maatregelen treffen
die niet stroken met de artikelen 43 en 49 van het Verdrag.
top of page
Uitputting van merkrechten
previous
next
Hans- Peter MAYER (EVP/ED, D)
Werkdocument van de diensten van de Commissie over de uitputting van
merkrechten
Doc.: A5-0311/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 2 oktober 2001
Rapporteur Hans-Peter MAYER (EVP/ED, D) wenst dat de Europese
Commissie een uitvoerige studie wijdt aan de gevolgen die een overgang
naar het beginsel van internationale uitputting kan hebben voor de
Europese producenten en consumenten en voor de werkgelegenheid. Zij
zou ook een verslag moeten opstellen over de haar bekende gevallen van
mogelijk misbruik van het merkenrecht en het gevolg dat zij daaraan
heeft gegeven, met vermelding van de tekortkomingen in de huidige
regelgeving.
Verder ziet Mayer voor de Commissie de taak weggelegd om na te gaan in
hoeverre in het kader van de WTO of de WIPO een internationale
overeenkomst over geharmoniseerde regels voor de uitputting van het
merk kan worden gesloten. En zij zou moeten onderzoeken in hoeverre de
richtlijn moet worden verduidelijkt met het oog op meer
rechtszekerheid omtrent de beperking van het merkenrecht door het
mededingingsrecht.
Een verslag met uitgewerkte voorstellen verwacht Mayer vóór 31
december 2002.
Economische Zaken
top of page
Groei en werkgelegenheid: verbetering van kwaliteit en houdbaarheid
previous
next
Karla PEIJS (EVP/ED, NL)
Mededeling inzake de bijdrage van de openbare financiën aan de groei
en de werkgelegenheid: verbetering van kwaliteit en houdbaarheid
Doc.: A5-0306/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 3 oktober 2001
Rapporteur Karla PEIJS (EVP/ED, NL) is bijzonder ingenomen met de
mededeling van de Commissie, die voor het eerst de rol van de openbare
financiën van de staten en hun bijdrage aan de verwezenlijking van het
strategisch doel van meer economische groei en werkgelegenheid erkent.
Wel benadrukt zij dat er nog tal van andere factoren meespelen en dat
de doelstellingen maar door een evenwichtige policy mix kunnen worden
bereikt.
Peijs merkt op dat het proces van begrotingsconsolidatie niet voltooid
is en uit haar bezorgdheid over het feit dat in de conclusies van
Göteborg wordt gesuggereerd de automatische stabilisatoren hun werk te
laten doen. Dit zouden de Europese regeringen wel eens kunnen
interpreteren als een vrijbrief om de uitgaven te laten oplopen. Zelfs
een tijdelijke versoepeling van de begrotingsdiscipline kan jaren
inspanningen tenietdoen, waarschuwt Peijs. Bovendien kan de
verplichting van de kandidaatlanden om hun overheidsfinanciën voor hun
toetreding te saneren erdoor in het gedrang komen.
Peijs moedigt de Europese Commissie aan in haar pogingen om te komen
tot een gedragscode die nationale regeringen bij het vormgeven van
belastingverlagingen kunnen hanteren. Zij onderstreept dat het
absoluut noodzakelijk is oneerlijke fiscale concurrentie tegen te
gaan. Van groot belang is verder dat bij een verlaging van de
belasting op arbeid vooral de onderkant van de arbeidsmarkt centraal
staat en dat de prikkel om weer aan het werk te gaan toeneemt.
BTW-verhogingen moeten dan weer worden vermeden, omdat ze de inflatie
aanwakkeren. Peijs ziet hierin echter geen obstakel voor de
coördinatie en ecologisering van de belastingstelsels in Europa.
De rapporteur is het met de Commissie eens dat het openstellen van
openbare aanbestedingen voor Europese concurrentie een gunstiger
kosten-batenverhouding te zien kan geven. Verder moedigt zij openbare
onderzoeksinstituten en universiteiten aan partners in de particuliere
sector te zoeken om de aan onderwijs en onderzoek bestede middelen
beter te doen renderen.
top of page
Verbetering van de coördinatie van het economisch beleid in het
eurogebied
previous
next
Pervenche BERÈS (PES, F)
Mededeling over de verbetering van de coördinatie van het economisch
beleid in het eurogebied
Doc.: A5-0307/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 3 oktober 2001
Voor een betere coördinatie van het economisch beleid in het
eurogebied dienen de Eurogroep en zijn voorzitter zich zichtbaarder te
profileren en moet de Europese Commissie haar initiatiefrecht volledig
uitoefenen, aldus rapporteur Pervenche BERÈS (PES, F). Een en ander
moet uitmonden in een wijziging van het Verdrag of een
interinstitutioneel akkoord waarbij het EP een grotere rol toebedeeld
krijgt. Berès pleit ook voor een intensiever uitwisseling van
informatie tussen de landen van de eurozone over hun fiscaal beleid.
Het beginsel van onderlinge voorafgaande kennisgeving van de lidstaten
van de eurozone over hun fiscale en structurele besluitvorming zou
systematisch moeten worden toegepast. Hoe dan ook dient de open
coördinatie tussen de lidstaten van de eurozone te worden
gestimuleerd.
Van het voorzitterschap van de Eurogroep verlangt Berès dat het meer
ruchtbaarheid geeft aan zijn werkzaamheden en dat het bereid is twee
keer per jaar te dialogeren met de EP-commissie economische en
monetaire zaken. Ook bij de macro-economische dialoog zou het EP meer
moeten worden betrokken. Berès pleit in dit verband voor een
interinstitutioneel akkoord tussen Raad, Commissie en EP over de
intensivering en verbetering van de coördinatie van de
macro-economische politiek in de EU. Bij de nationale parlementen
dringt zij aan op een jaarlijkse balans van de toepassing van de
globale richtsnoeren voor het economisch beleid in hun land en van hun
rol bij de coördinatie van het economisch beleid. Eenmaal per jaar
zouden zij met het EP van gedachten moeten wisselen.
top of page
Mededingingsbeleid (2000)
previous
next
Alejandro AGAG LONGO (EVP/ED, E)
Het XXXe verslag over het mededingingsbeleid 2000
Doc.: A5-0299/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 3 oktober 2001
Rapporteur Alejandro AGAG LONGO (EVP/ED, E) vindt het verslag een
waardevol en leerrijk document, maar verlangt van de Commissie wel een
onderzoek naar de door het fiscaal beleid veroorzaakte
concurrentievervalsingen in de EU. Hij onderstreept ook het belang van
doeltreffende internationale samenwerking tussen
mededingingsautoriteiten, gezien het globale karakter van de nieuwe
economie. Het voorstel voor de oprichting van een internationaal forum
voor de mededinging is weliswaar interessant, maar Agag Longo dringt
in eerste instantie aan op een doeltreffende samenwerking in eigen
huis. Hij voelt veel voor een nieuwe internationale mededingingsorde
in het kader van de WTO met wereldwijd geldende minimumnormen bij de
regelgeving op mededingingsgebied.
Verdere punten van aandacht zijn de pogingen om de toegang tot
Internet te beperken en de cruciale betekenis van diensten van
algemeen belang. Agag Longo dringt aan op een grote rechtszekerheid
met het oog op een gegarandeerde dienstverlening en universele
toegang.
De rapporteur hekelt verder het gebrek aan politieke wil bij de Raad,
die op mededingingsgebied onvoldoende gebruik maakt van stemming met
gekwalificeerde meerderheid. Bij de herziening van het Verdrag in 2004
zou de medebeslissingsprocedure moeten worden uitgebreid tot
toekomstige, met gekwalificeerde meerderheid aan te nemen regelgeving
op mededingingsgebied. Te betreuren valt ook dat in het verslag
nauwelijks wordt gesproken van de farmaceutische sector. Gelukkig,
aldus Agag Longo, zal de Europese dag van de Mededinging onder
Belgisch voorzitterschap aan dit thema gewijd zijn.
Positief is dat gevolg wordt gegeven aan de vraag van het EP naar een
register van staatssteun en een scorebord. Wel zou de Commissie ook na
de invoering van het scorebord jaarverslagen over staatssteun in de EU
moeten blijven opstellen.
Als negatief punt vermeldt Agag Longo nog dat de Commissie geen
betrouwbare gegevens en statistieken heeft kunnen verschaffen over het
aantal gevallen van terugvordering van illegale staatssteun. Dit moet
zo spoedig mogelijk gebeuren. De Commissie zou ook het initiatief
moeten nemen voor de opstelling van gemeenschappelijke EU-regels voor
de terugbetaling van onrechtmatig toegekende staatssteun.
Wat de kandidaatlanden betreft, heeft Agag Longo lof voor hun
vorderingen op mededingingsgebied, vooral waar het gaat om de
instelling van mededingingsautoriteiten en hun activiteiten.
Overgangstermijnen ziet hij liever niet, of ze moeten kort zijn.
top of page
E-handel en financiële diensten
previous
next
Christopher HUHNE (ELD, UK)
Mededeling over e-handel en financiële diensten
Doc.: A5-0301/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 3 oktober 2001
Voor financiële diensten moet er zo spoedig mogelijk een
doeltreffende, op het land van oorsprong gebaseerde regeling komen,
vindt rapporteur Christopher HUHNE (ELD, UK). Zonder een maximale
coördinatie van de nationale juridische kaders zullen
concurrentieverstoringen onvermijdelijk zijn. Huhne herinnert aan de
krachtige steun van het EP voor de richtlijn e-handel, maar benadrukt
dat een tijdige omzetting de grondslag vormt voor een geïntegreerde
EU-markt voor financiële diensten.
Betreurenswaardig is dat een aantal lidstaten proberen om de op het
land van oorsprong gebaseerde aanpak voor online financiële diensten
uit te stellen en dat de Europese Commissie geen gedetailleerd plan en
tijdschema heeft ingediend voor het wegnemen van alle juridische en
andere belemmeringen voor de groei van de e-handel op het gebied van
financiële diensten. Huhne laakt ook pogingen om in de voorgestelde
richtlijn een overgangsperiode in te voeren voor de overstap naar een
op het land van oorsprong gebaseerde regeling voor online financiële
diensten.
Van groot belang vindt Huhne één betalingsgebied waarbinnen
grensoverschrijdende overmakingen even gemakkelijk en goedkoop zijn
als binnenlandse. Verder komt het erop aan het vertrouwen van de
consument in de e-handel te versterken, onder meer door goede
terugbetalingsregelingen en maatregelen om fraude tegen te gaan.
Bij de Commissie dringt Huhne aan op juridische stappen tegen
lidstaten die onevenredig strenge regels hanteren voor diensten die in
de andere lidstaten vrijelijk te verkrijgen zijn. Daarnaast stelt hij
voor dat de Commissie de sector financiële dienstverlening aanmoedigt
tot het aannemen van een Europese gedragscode over duidelijk
taalgebruik in consumentencontracten. Ook is het wenselijk dat
verhaalmogelijkheden op alle websites die financiële diensten
aanbieden worden gepubliceerd. De Commissie zou dan moeten nagaan in
hoeverre hieraan in elke lidstaat uitvoering wordt gegeven er er
jaarlijks verslag over uitbrengen.
Tot slot pleit Huhne voor een daadwerkelijk toezichtsbeleid en voor de
invoering van een Europees sytseem van regelgevende autoriteiten.
top of page
Voorlichting betreffende woningkredieten in de precontractuele fase
previous
next
Alexander RADWAN (EVP/ED, D)
Aanbeveling betreffende de voorlichting die kredietgevers die
woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de
consumenten moeten geven
Doc.: A5-0290/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 3 oktober 2001
Dat het voor het eerst op Europees niveau gelukt is een overeenkomst
tussen banken en consumentenbonden tot stand te brengen over de
standaardisering van informatie waarover de consument moet beschikken
voordat het contract gesloten wordt, vindt rapporteur Alexander RADWAN
(EVP/ED, D) goed nieuws.Wel vraagt hij de Commissie het EP bij
toekomstige onderhandelingen over vrijwillige overeenkomsten in een
eerder stadium te informeren over de stand van zaken.
Van groot belang is volgens Radwan de modelfunctie van de Code, een vrijwillige overeenkomst tussen marktpartijen die een alternatief biedt voor een wetgevingsmaatregel op Europees niveau. Hij hoopt dat de overeenkomst zal leiden tot een groter grensoverschrijdend aanbod en dus tot meer mededinging. Alle aanbieders van financiële diensten in de EU die woningkredieten aanbieden zouden de Code moeten ondertekenen en toepassen, aldus Radwan. Dit geldt evenzeer voor aanbieders van woningkredieten in de kandidaatlanden.
Zeer verheugend vindt Radwan de instelling van buitengerechtelijke
bemiddelingsinstanties, maar hij pleit ook voor onafhankelijke
nationale bemiddelingsinstanties. Van de Europese Commissie verwacht
hij dat ze de lidstaten stimuleert de aanbeveling reeds voor 30
september 2002 zo ruim mogelijk toe te passen.
Dat de Commissie het register van kredietgevers die woningkredieten
aanbieden online beschikbaar wil stellen, juicht Radwan toe. Maar hij
roept haar ook op om het EP regelmatig over de toepassing en de
praktische effecten van de aanbeveling te informeren en zo spoedig
mogelijk een evaluatie van de doelmatigheid van de Code voor te
leggen. Als de toepassing en naleving geen voldoening schenken, meent
Radwan dat de Commissie werk moet maken van bindende wetgeving.
Consumentenbescherming
top of page
Algemene productveiligheid
previous
next
Laura GONZÁLEZ ÁLVAREZ (EUL/NGL, E)
Gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn inzake algemene
productveiligheid
Doc.: A5-/2001
Procedure : Medebeslissing, derde lezing
Debat : 4 oktober 2001
Het Parlement kan volgens rapporteur Laura GONZÁLEZ ÁLVAREZ (EUL/NGL,
E) instemmen met het compromis dat in de bemiddeling is bereikt tussen
een delegatie van de Raad en een delegatie van het Parlement over de
richtlijn over algemene productveiligheid. Het doel van de richtlijn
is een herziening van richtlijn 92/59/EEG met een aantal aanvullingen,
aanscherpingen en verduidelijkingen in het licht van de opgedane
ervaringen en nieuwe ontwikkelingen, maar ook als gevolg van
wijzigingen die in het Europees Verdrag zijn aangebracht. Beoogd wordt
een algemene veiligheidseis op communautair vlak vast te stellen voor
elk op de markt gebracht of anderszins aan consumenten geleverd of
beschikbaar gesteld product.
Op 15 november 2000 nam het Parlement in eerste lezing 30 amendementen
aan. De Raad nam in februari van het jaar daarop zijn
gemeenschappelijk standpunt aan. In mei dit jaar nam het Parlement in
tweede lezing nog 7 amendementen aan, die voornamelijk betrekking
hadden op de veiligheid van diensten, het voorzorgsbeginsel en de
uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie.
De voornaamste punten van overeenstemming zijn: de veiligheid van
diensten, waarbij de Commissie een inventarisatie zal maken van de
behoeften, mogelijkheden en prioriteiten en eind volgend jaar een
verslag zal indienen; een passende onafhankelijke certificering
waarmee het bewijs van overeenstemming met de veiligheidscriteria
vergemakkelijkt kan worden; de comitologie, waarbij op het gebied van
de normalisatie de regelgevingsprocedure wordt gehandhaafd maar de
Commissie elke drie jaar een verslag moet uitbrengen; en het
voorzorgsbeginsel, waarbij de nationale bevoegde instanties het
voorzorgsbeginsel in acht moeten nemen bij hun maatregelen met
betrekking tot alle mogelijke producten, producten die onder bepaalde
omstandigheden een risico met zich meebrengen, producten die voor
bepaalde personen een risico met zich meebrengen, en met name
producten die gevaarlijk kunnen zijn of zijn en al dan niet reeds op
de markt zijn gebracht.
Cultuur
top of page
Televisie zonder grenzen
previous
next
Ruth HIERONYMI (EVP/ED, D)
Derde verslag over de toepassing van Richtlijn 89/552/EEG 'Televisie
zonder grenzen'
Doc.: A5-0286/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 4 oktober 2001
Rapporteur Ruth HIERONYMI (EVP/ED, D) toont begrip voor de
voorzichtige beoordeling door de Europese Commissie van de uitvoering
van de richtlijn « Televisie zonder grenzen », maar zij betreurt het
ontbreken van analytische conclusies in bepaalde delen van het
verslag. Daarbij komt dat de Commissie in haar verslag slechts zeer
beperkte en al lang beschikbare informatie heeft opgenomen over de
inspanningen van de kandidaatlanden om het acquis communautaire in de
audiovisuele sector toe te passen en dat zij er niet de nadruk op
heeft gelegd dat deze landen hun inspanningen moeten opvoeren.
Hieronymi wenst dat alle landen en kandidaatlanden zich reeds
voorbereiden op de nieuwe operationele fase van de richtlijn na 2002.
Een officiële herziening van de richtlijn - door de Commissie voor
eind 2002 in het vooruitzicht gesteld - wil zij zoveel mogelijk
vervroegen.
Verontrustend vindt Hieronymi dat er nog steeds geen evenwicht is
tussen Europese producties en uit de VS geïmporteerde producties.
Positief is dan weer dat de Commissie drie omvangrijke onderzoeken laat uitvoeren over nieuwe reclametechnieken, over de bevordering van Europese producties en over de technologische en economische ontwikkelingen in de audiovisuele sector. Wel merkt Hieronymi op dat bij de herziening van de richtlijn ook de voor- en nadelen moeten worden onderzocht van de bepalingen in verband met het recht van lidstaten om nationale maatregelen te nemen met het oog op de exploitatie van TV-rechten voor gebeurtenissen van bijzondere maatschappelijke betekenis. Met belangstelling kijkt zij uit naar de resultaten van de studies. Het is bijgevolg nog te vroeg om vooruit te lopen op de resultaten van de discussie over een toekomstige regeling voor de audiovisuele sector. Dit neemt niet weg dat hoe dan ook naar een evenwicht tussen het garanderen van de Europese culturele pluriformiteit en de eisen van de globale markt moet worden gestreefd.
Tot slot wijst Hieronymi erop dat bij de herziening van de richtlijn
het toepassingsgebied moet worden uitgebreid tot een aantal nieuwe
audiovisuele diensten.
Ontwikkelingssamenwerking
top of page
Associatie van de landen en gebieden overzee met de EEG ('LGO')
previous
next
Jean- Claude FRUTEAU (PES, F)
Voorstel voor een besluit betreffende de associatie van de landen en
gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap ('LGO')
Doc.: A5-0276/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 4 oktober 2001
Er zijn 20 overzeese landen en gebieden die banden met vier lidstaten
hebben en die bij de EU een geassocieerde status hebben. Door hun
grote afstand van Europa en hun doorgaans geringe omvang kampen zij
met grote economische problemen. In het Verdrag van Amsterdam werd een
verklaring opgenomen met vier doelstellingen voor deze gebieden, die
de Commissie nu wil implementeren. Zo zou er een per gebied
verschillend financieel-economisch beleid moeten komen en moet een
jaarlijks forum worden opgezet met deelname van Commissie, lidstaten
en overzeese gebieden. Rapporteur Jean-Claude FRUTEAU (PES, F) wil dat
er tegen 2007 een speciaal ontwikkelingsfonds voor deze gebieden komt.
Hij betreurt de verlaging van het totale budget voor regionale
samenwerking en vindt het in reserve plaatsen van 35 miljoen euro veel
te veel. Ook heeft hij kritiek op het feit dat voor een aantal
producten tariefquota's gelden.
top of page
Armoedebestrijding
previous
Bashir KHANBHAI (EVP/ED, UK)
* Versnelde actie ter bestrijding van de belangrijkste
infectieziekten in het kader van de armoedebestrijding
* Actieprogramma: versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids,
malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding
Doc.: A5-0263/2001
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 4 oktober 2001
De commissie ontwikkelingssamenwerking vindt dat een mondiale
strategie voor de bestrijding van overdraagbare ziekten alleen kans
van slagen heeft als geschikte en betaalbare vaccins en geneesmiddelen
voor preventie en behandeling worden ontwikkeld. Dat vereist de
bereidheid tot financiering van de verkoop en distributie van deze
producten op mondiale schaal (zoals voor het poliovaccin). Er zou een
wereldwijd fonds moeten komen dat op de drie voornaamste overdraagbare
ziekten is gericht (HIV/aids, tuberculose en malaria. Bovendien moet
er een fonds komen onder auspiciën van de WHO of UNAIDS, gesteund door
de EU, G8, de Wereldbank en het IMF, dat open staat voor openbare en
particuliere contributies en de toegang tot geneesmiddelen en
behandeling kan bevorderen.
Rapporteur Bashir KHANBHAI (EVP/ED, UK) wil dat de EU zorgt voor
internationale erkenning van het recht van de ontwikkelingslanden om
in eigen land generieke geneesmiddelen voor de bestrijding van grote
epidemieën te produceren zonder dat daaraan kosten voor intellectuele
eigendomsrechten aan verbonden zijn. Daartoe moet gebruik worden
gemaakt van de mogelijkheden die de TRIPs-overeenkomst biedt,
waaronder met name de verplichte licenties. Dit verdrag moet dan ook
regelmatig worden herzien. Ook moet de Commissie een voorstel doen om
de ontwikkeling te stimuleren van geneesmiddelen en vaccins ter
bestrijding van armoedeziektes (trypanosomiasis, filariose, bilharzia
en ebola), waar de farmaceutische industrie niet of nauwelijks
aandacht aan besteedt.
De commissie ontwikkelingssamenwerking is op zich ingenomen met het
programma voor versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids,
tuberculose en malaria, maar meent dat de middelen verhoogd moeten
worden wil het programma doeltreffend uitgevoerd kunnen worden.
Daarbij moet voorrang worden gegeven aan de oprichting en verbetering
van medische centra, de levering van apparatuur, de opleiding van
medisch personeel in ontwikkelingslanden en meer algemeen aan
kennisoverdracht.
Meer informatie: Wim van Velzen.Tel. 00-33 388175623
of Eduard Slootweg, voorlichter. Tel: 00-32 75 721 280