De Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
28 september VG 2001-0056
2001
Onderwerp
Instellingsbesluit Raad voor Vastgoed
Rijksoverheid
Hierbij zend ik u ter kennisneming het
instellingsbesluit Raad voor Vastgoed
Rijksoverheid. De instelling van deze Raad werd
aangekondigd in de Nota Grondbeleid. In het
Algemeen Overleg over deze nota met uw Kamer op
28 mei jl. heb ik u de toezending van dit
besluit toegezegd.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën,
W. Bos
Besluit van 21 september 2001, nummer VG 01-53,
tot instelling van een Raad voor Vastgoed
Rijksoverheid
De Ministers van Financiën, Verkeer en
Waterstaat en de Staatssecretarissen van
Defensie, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer en Landbouw Natuurbeheer en
Visserij,
in overeenstemming met het gevoelen van de
ministerraad,
Besluiten:
Artikel 1 Samenstelling
1. Er is een Raad voor Vastgoed
Rijksoverheid, hierna te noemen: RVR.
2. De RVR bestaat uit een voorzitter, een
secretaris en de volgende leden:
a. de directeur van de dienst Domeinen,
namens de Minister van Financiën;
b. de directeur Uitvoering
Rijkswaterstaat, namens de Minister van Verkeer
en Waterstaat;
c. de directeur van de Dienst Gebouwen,
Werken en Terreinen, namens de Staatssecretaris
van Defensie;
d. de directeur-generaal
Rijksgebouwendienst, namens de Staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer.
e. de directeur van de Dienst Landelijk
Gebied, namens de Staatssecretaris van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij;
3. In dit besluit wordt verstaan onder:
a. diensten: de in het tweede lid genoemde
directies en directoraat-generaal;
b. bewindspersonen: de in het tweede lid
genoemde ministers en staatssecretarissen.
4. De leden van de RVR kunnen zich bij
afwezigheid of ontstentenis laten
vertegenwoordigen door een in overleg met de
voorzitter aangewezen vaste plaatsvervanger.
5. Aan de voorzitter en de secretaris komt
geen stemrecht toe.
6. Besluitvorming vindt plaats op basis
van unanimiteit.
7. De Minister van Financiën benoemt de
voorzitter in samenspraak met de in het tweede
lid, onder b tot en met e, genoemde
bewindspersonen.
8. De functie van secretaris wordt
uitgeoefend door de directeur van de
projectdirectie vastgoed van het ministerie van
Financiën.
Artikel 2 Taken
1. De RVR heeft de volgende taken:
a. de RVR neemt maatregelen die de rol van
het Rijk als partij op de vastgoedmarkt in
Nederland versterken binnen de kaders van het
grondbeleid van het Rijk;
b. de RVR waarborgt samenwerking tussen de
diensten gericht op het doelmatig aankopen,
verkopen en beheren van vastgoed door het Rijk,
om tijdig en tegen zo laag mogelijke kosten
vastgoed beschikbaar te hebben voor het
realiseren van publieke doelstellingen;
c. de RVR bevordert bedrijfseconomische
afwegingen bij beslissingen van het Rijk over
anticiperende transacties met vastgoed;
d. de RVR adviseert de bewindspersonen
gevraagd of ongevraagd over het vastgoedbeleid
van het Rijk.
2. De RVR zal voor zover nodig en passend
binnen de genoemde taken:
a. gemeenschappelijke kaders formuleren
voor het vastgoedbeleid van de diensten;
b. richtlijnen formuleren voor de
uitvoering van het vastgoedbeleid door de
diensten op centraal en decentraal niveau en
deze uitvoering ondersteunen;
c. kennis en informatie samenbrengen en
beheren en de totstandkoming van een informatie-
en kenniscentrum vastgoed bewerkstelligen;
d. instrumenten ontwikkelen en beheren om
de werkprocessen van de diensten op elkaar af te
stemmen en te optimaliseren;
e. instrumenten ontwikkelen en beheren om
de kennis en vaardigheden van medewerkers te
ontwikkelen en deze kennis en vaardigheden
tussen de diensten uit te wisselen;
f. richtlijnen formuleren voor het
beheer van middelen voor anticiperende aankopen.
Artikel 3 Verplichte afstemming
1. De RVR waarborgt dat grondtransacties
(aankoop en verkoop) waarvan redelijkerwijs mag
worden aangenomen dat deze vanwege hun aard,
lokatie of omvang de belangen van het Rijk als
geheel dan wel van meer dan één dienst raken,
tussen de diensten worden afgestemd. De RVR
stelt daartoe een zodanige werkwijze vast dat
slagvaardig handelen van de diensten eveneens is
gewaarborgd.
2. De RVR wordt in elk geval gehoord over
voornemens van de diensten tot:
a. vaststelling of wijziging van beleid op
het gebied van aankoop, verkoop en daarmee
verband houdend beheer van grond;
b. investering in informatiesystemen voor
zover deze het werkgebied van de RVR raken;
c. samenwerking met andere organisaties
binnen en buiten de overheid op het werkterrein
van de RVR.
3. Elk lid kan verzoeken een voornemen van
een dienst tot onderwerp van verplichte
afstemming in de RVR te maken. Indien de RVR
geen gehoor geeft aan een dergelijk verzoek,
brengt de voorzitter dit ter kennis van de
bewindspersonen.
Artikel 4 Werkprogramma
1. De RVR stelt jaarlijks een
werkprogramma op.
2. De RVR stelt het werkprogramma eerst
vast nadat dit aan de bewindspersonen ter
goedkeuring is voorgelegd en instemming is
verkregen.
3. De RVR kan besluiten andere
werkzaamheden dan welke in het werkprogramma
zijn genoemd ter hand te nemen. De voorzitter
stelt de bewindspersonen daarvan in kennis.
4. De RVR biedt de bewindspersonen
jaarlijks een verslag aan van de verrichte
werkzaamheden.
5. De RVR kan besluiten vaste of
tijdelijke commissies, project- of werkgroepen
in te stellen. De RVR stelt de taakstelling
alsmede de werkzaamheden en de bezetting van
commissies, project- of werkgroepen vast.
Artikel 5 Ondersteuning
1. De ondersteuning van de RVR berust bij
de projectdirectie vastgoed van het ministerie
van Financiën.
2. De diensten detacheren ieder minimaal
één medewerker ten behoeve van de
projectdirectie.
3. De diensten dragen ieder de eigen
kosten die voortkomen uit de werkzaamheden voor
de RVR en/of de personele bijdrage in de
facilitaire ondersteuning.
Artikel 6 Werkwijze
De RVR kan zijn eigen werkwijze nader regelen.
Artikel 7 Evaluatie
1. De RVR stelt in 2004 een verslag op over de
doelmatigheid en de effectiviteit van het
Rijksvastgoedbeleid en van de
werkzaamheden van de RVR.
2. Wanneer het verslag is vastgesteld door
de RVR wordt het toegezonden aan de
bewindspersonen.
Artikel 8 Inwerkingtreding
1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de
Staatscourant.
2. Het besluit treedt in werking met
ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Financiën
De Minister van Verkeer en Waterstaat
De Staatssecretaris van Defensie
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
De Staatssecretaris van Landbouw Natuurbeheer en
Visserij
Toelichting bij het instellingsbesluit Raad voor
Vastgoed Rijksoverheid
0 Inleiding
De grondmarkt in Nederland is een complexe markt
met vele partijen. Gebleken is
dat de doelmatigheid en de professionaliteit van
het optreden van de Rijksoverheid als speler op
de vastgoedmarkt verbetering behoeft. In de Nota
Grondbeleid (Kamerstukken II, vergaderjaar
2000-2001, 27 581, nr 2) onderkent het kabinet
een aantal knelpunten in het optreden van de
Rijksoverheid op de grondmarkt. Het kabinet
concludeert dat het wenselijk is te komen tot
een structurele samenwerking tussen
verschillende Rijksdiensten die actief zijn op
de vastgoedmarkt. De Nota Grondbeleid bouwt op
dit punt voort op de resultaten van de
stuurgroep Activabeheer, waaraan de vijf
betrokken departementen deelnamen. Deze
resultaten zijn vastgelegd in de eindrapportage
van de werkgroep Activabeheer Grond voor
samenwerking. Met de instelling van de Raad voor
Vastgoed Rijksoverheid (RVR) wordt in een
structurele samenwerking tussen de in dit
besluit genoemde diensten voorzien die leidt tot
wederzijdse verplichtingen tussen de diensten.
De inhoud van het besluit sluit volledig aan op
de Nota Grondbeleid en het rapport Grond voor
samenwerking.
1. De Raad voor Vastgoed Rijksoverheid
In artikel 1 van het besluit wordt de RVR in het
leven geroepen. De RVR bestaat uit een
voorzitter, een secretaris en een vijftal leden.
Als leden van de RVR worden aangemerkt de onder
a tot en met e genoemde functionarissen. Deze
functionarissen worden bij uitzondering
vertegenwoordigd door hun vaste
plaatsvervangers. De aanduiding "Raad" voor het
lichaam is ontleend aan het model van een
interdepartementale bestuursraad, niet aan dat
van een adviesraad.
Deelname aan de besluitvoering is voorbehouden
aan de leden van de RVR. Er is gekozen voor een
zogenoemd technisch voorzitterschap. De
voorzitter heeft daarom (evenals de secretaris)
geen stemrecht. De voorzitter kan het overleg en
de besluitvorming beter begeleiden indien hij
geen eigen (beleids)belang heeft bij de uitkomst
daarvan. Aan alle leden komt één stem toe.
Besluitvorming vindt in beginsel plaats bij
eenparigheid van stemmen. Een unanieme
beslissing kan ook tot stand komen indien één of
meer leden zich van stemming onthouden. Wanneer
de RVR echter unaniem aangeeft in te kunnen
stemmen met een meerderheidsbeslissing of
-advies is eenparigheid van stemmen niet
vereist. In de gevallen dat de RVR niet tot
besluitvorming kan overgaan omdat een lid of een
minderheid van leden niet kan instemmen met een
voorstel, wordt dit aan de bewindspersonen
bericht.
De voorzitter wordt benoemd door de Minister van
Financiën, in samenspraak met de andere in de
RVR vertegenwoordigde bewindspersonen. De
directeur van de projectdirectie vastgoed van
het ministerie van Financiën wordt aangewezen
als secretaris van de RVR.
2. Taak en Werkzaamheden van de RVR
De RVR heeft tot taak - binnen de kaders van het
grondbeleid van het Rijk- de rol van het Rijk
als partij op de vastgoedmarkt in Nederland te
versterken en de samenwerking tussen de diensten
te waarborgen. De RVR heeft verder de opdracht
het maken van bedrijfseconomische afwegingen bij
beslissingen over anticiperende aankopen van
grond door het Rijk te bevorderen. De RVR is
daarnaast bevoegd om de bewindspersonen te
adviseren over onderwerpen binnen het
werkterrein van de RVR. Waar dat wenselijk is
zullen deze adviezen (via de ambtelijke
voorportalen) naar de ministerraad worden
geleid. Artikel 2 noemt deze vier algemene
taken. In artikel 2 van het besluit wordt voorts
een aantal instrumenten genoemd die kunnen
worden aangewend om aan deze taakstellingen te
voldoen. Deze opsomming is niet limitatief. De
RVR hoeft zich daarom niet te beperken tot de
hieronder met name genoemde producten, projecten
en voornemens.
Waar in dit artikel wordt gesproken over
vastgoedbeleid van de diensten wordt in het
bijzonder gedacht aan het formuleren van
gemeenschappelijke aan- en verkoopstrategieën en
van een gemeenschappelijk prijsbeleid. Waar
nodig zal de RVR de uitvoering van het beleid
van de diensten faciliteren, zowel op centraal
als decentraal niveau. De RVR kan daarnaast ook
gebieds- en projectgerichte samenwerking
initiëren of sturen.
De leden van de RVR verschaffen elkaar inzicht
in de vastgoedbehoefte van hun dienst en in de
bij hun dienst aanwezige specialistische kennis.
Er wordt expertise uitgewisseld over onder meer
regelgeving, milieuverontreiniging en
marktanalyses. De uitwisseling van
vastgoedkennis wordt bovendien bevorderd door
het opzetten van een informatie- en
kenniscentrum vastgoed. Dit kenniscentrum moet
inzicht verschaffen in het beschikbare vastgoed,
de voorgenomen aan- en verkopen van de diensten
en de voorziene bestemmingswijzigingen.
In het kader van het ontwikkelen en beheren van
instrumenten om de kennis en vaardigheden van
medewerkers van de diensten te ontwikkelen en
deze kennis en vaardigheden uit te wisselen
tussen de vertegenwoordigde diensten wordt
gedacht aan het opzetten van een project
personele kwaliteitsverbetering, een
detacheringsbank en een vastgoedbulletin.
3. Afstemming en coördinatie van beleid
Het eerste lid van artikel 3 legt op elk van de
leden de plicht voorgenomen grondtransacties van
de eigen dienst die voor andere leden van belang
kunnen zijn in RVR verband af te stemmen.
Uitwerking van deze opdracht geschiedt bij
nadere regeling door de RVR, voorzien in artikel
6. De RVR kan bijvoorbeeld strategische regio's
aanwijzen waarbinnen grondtransacties altijd
afstemming vereisen. Het is de taak van de RVR
om dit proces van informatie-uitwisseling en
afstemming op een efficiënte manier te laten
verlopen, zodat de toegevoegde waarde van
samenwerking wordt benut zonder onnodige
administratieve lasten en vertragingen in de
tijd. De inzet van moderne communicatiemiddelen
en een uitgekiend informatiesysteem kunnen
daarbij behulpzaam zijn. Bijzondere aandacht is
bij dit alles uiteraard nodig voor de juiste
balans tussen het uitgangspunt van het in tact
laten van de bevoegheden van de samenwerkende
diensten en het uitgangspunt dat wederzijds
verplichtend wordt samengewerkt.
Het tweede lid van artikel 3 heeft tot doel dat
bepaalde onderwerpen die de diensten raken in
ieder geval ter sprake worden gebracht in de
RVR. Ook hiervoor geldt dat de RVR zich niet
hoeft te beperken tot de in dit artikel met name
genoemde onderwerpen. Het derde lid biedt elk
van de leden van de RVR de mogelijkheid een
onderwerp te noemen waarvoor afstemming in de
RVR moet worden nagestreefd. Dit kunnen
onderwerpen van de eigen dienst zijn maar ook
van één van de andere diensten.
4. Werkprogramma
De projecten en producten die de RVR voorneemt
te realiseren worden jaarlijks beschreven in een
werkprogramma. In het werkprogramma is tevens
een planning opgenomen voor de door de RVR te
verrichten werkzaamheden. Voordat het
werkprogramma wordt vastgesteld, wordt deze ter
goedkeuring voorgelegd aan de betrokken
bewindspersonen. Na kennisgeving aan deze
bewindspersonen kunnen ook andere werkzaamheden
als welke zijn genoemd in het werkprogramma ter
hand worden genomen. De werkzaamheden die in een
bepaald jaar door de RVR zijn verricht worden
verantwoord in een jaarverslag.
5. Ondersteuning van de RVR
De RVR wordt in zijn werkzaamheden ondersteund
door de projectdirectie vastgoed van het
ministerie van Financiën. De directeur van de
projectdirectie Vastgoed is tevens secretaris
van de RVR. Elke dienst die vertegenwoordigd is
in de RVR detacheert een medewerker ten behoeve
van de projectdirectie. De kosten die met de
detachering van de medewerkers gepaard gaan
worden gedragen door de diensten zelf. Hierbij
gaat het om de zuivere salariskosten. Voor
niet-direct toe te rekenen kosten (bijvoorbeeld
de kosten van onderzoek) wordt in voorkomende
gevallen een verdeelsleutel afgesproken.
6. Werkwijze
De RVR stelt een reglement van orde op waarin
zijn werkwijze nader wordt geregeld. Hierin zal
worden uitgewerkt hoe besluitvorming van de RVR
tot stand kan komen binnen en buiten
vergaderverband. De werkwijze van de RVR zal
gericht zijn op consensus. Daarom wordt
uitgegaan van besluitvorming bij eenparigheid
van stemmen (zie toelichting onder 1). Indien
een lid aangeeft een te nemen besluit niet te
kunnen verenigen met zijn mandaat, zal de
voorzitter dit melden aan de bewindspersonen en
wordt de besluitvorming opgeschort. In die
situatie - tot stand gekomen na een intensieve
voorbereiding binnen en tussen de
departementen- is kennelijk een zwaarwegend
punt aan de orde waarvan de bewindspersonen
kennis moeten dragen.
7. Evaluatie
Conform hetgeen is gesteld in de Nota
Grondbeleid wordt de doelmatigheid en de
effectiviteit van het vastgoedbeleid van de
Rijksoverheid en de bijdrage van de RVR aan dit
beleid geëvalueerd in het jaar 2004. De
resultaten van deze evaluatie worden vastgelegd
in een rapport dat aan de betrokken
bewindspersonen wordt voorgelegd.