De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
28-09-2001
Herstructurering Glastuinbouw
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de vaste commissie over de brief van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over Herstructurering Glastuinbouw d.d. 31 augustus 2001 (27 400 XIV, nr. 116)
datum
28-09-2001
kenmerk
DZW. 2001/2015
bijlage
1
De totale oppervlakte netto kasareaal gaat terug van 64.000 m2 naar
30.000 m2
(20.000 m2 te Bleiswijk en 10.000 m2 te Horst). Welke herprioritering
vindt er plaats in het onderzoek?
Antwoord:
De verkleining van de totale oppervlakte kasareaal is mogelijk op
basis van een efficiënter ruimtegebruik en een hogere bezettingsgraad.
Dit is derhalve geen reden tot herpriorite-ring.
2
Wil de regering ingaan op de uitspraken van Gedeputeerde Van Zwieten
tijdens een commissievergadering van de Provinciale Staten van
Zeeland, waarin deze bekend maakte: 'de deur voor Nieuwdorp gaat niet
meer open, ook al komt de minister morgen met een zak geld. De kans om
wat te doen is geweest en voorbij' (PZC, 17 augustus 2001)? Gaat de
regering proberen de provincie Zeeland nog op andere gedachten te
brengen?
Antwoord:
De inzet van de regering is om de tien nieuwe grootschalige
glastuinbouwlocaties te realiseren. Ik blijf mij daarvoor inzetten. De
verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter vooral ook bij provincie,
gemeenten en het tuinbouwbedrijfsleven zelf. Wat mij betreft is de
deur voor een dialoog over de glastuinbouwontwikkeling in Zeeland nog
niet dicht.
3/11
Wat zijn de gevolgen voor de herstructurering van de glastuinbouw na
het wegvallen van de belangrijkste projectlocatie? Hoe en waar denkt
de regering dit eventueel op te vangen?
Antwoord:
In het Bestuurlijk Afsprakenkader herstructurering glastuinbouw is
aangegeven dat Nieuwdorp in de periode 2003-2010 beschikbaar zou komen
voor de realisatie van glastuinbouw. Voor de korte termijn zijn daarom
geen gevolgen te verwachten voor de herstructurering. De regering zal
voorlopig geen initiatieven nemen om locaties toe te voegen aan de
lijst van 10 locaties uit het Afsprakenkader. In deel 1 van de Vijfde
Nota is aangegeven dat de mogelijkheden voor een locatie in de
Schiphol-regio aansluitend op Aalsmeer zal worden verkend voor de
periode na 2010.
4
Bestaat de kans dat op meerdere projectlocaties het voorbeeld van
Nieuwdorp gevolgd gaat worden?
Antwoord:
Zuidplaspolder en Moerdijkse Hoek bevinden zich in een vergelijkbaar
stadium van planologische voorbereiding met Nieuwdorp. Afgaande op de
regelmatige en intensieve contacten met de betrokken provincies,
gemeenten en bedrijfsleven acht ik de kans klein dat zich hier
eenzelfde scenario zal gaan voordoen.
5
Streeft de regering de, door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
zogenoemde, nuloptie voor glastuinbouw na?
Antwoord:
De regering streeft ernaar om in Nederland tegemoet te komen aan de
vraag naar ruimte voor de glastuinbouw, waarbij rekening wordt
gehouden met de gevolgen van herstruc-turering van bestaande
glastuinbouwgebieden. Tot 2010 ligt de prioriteit bij het realiseren
van de tien projectlocaties.
6
Is het de regering bekend dat bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer inzake
geluidsnormering belemmerend kan zijn voor de verbetering en
vernieuwing van infrastructuur? Zo ja, welke maatregelen denkt de
regering hiervoor te treffen?
Antwoord:
Bij reconstructie van wegen speelt de geluidsnormering in het kader
van de Wet Milieubeheer een rol. Dit vraagt van de gemeenten de nodige
inspanning om tot goede en eventueel alternatieve oplossingen te
komen. Afgaande op signalen van de betrokken gemeenten in het Westland
ga ik ervan uit dat zij daar voldoende in zullen slagen.
7
Hoe verloopt de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek?
Antwoord:
De provincie Noord-Brabant heeft, ondersteund door LNV en VROM,
opdracht gegeven voor een studie naar de mogelijkheden voor de
ontwikkeling van 250 ha glas in de Moerdijkse Hoek in combinatie met
een bedrijventerrein. Deze studie zal naar verwachting in oktober aan
de Provinciale Staten worden voorgelegd.
8
Wordt de huidige Stidug-regeling nog geëvalueerd op werkbare
voorwaarden?
Antwoord:
Bij de evaluatie van de eerste openstelling van de Stidug wordt onder
meer aandacht besteed aan de effectiviteit en efficiency van het
ingezette instrument. Daarbij zal deze ook worden onderzocht op
werkbare voorwaarden.
9
Worden voorbereidingen voor een volgende Stidug-ronde getroffen?
Wanneer zal deze ingaan? Welke financiële middelen zijn hiervoor
beschikbaar?
Antwoord:
De evaluatie zal omstreeks 1 december aanstaande gereed zijn.
Vervolgens zal de Commissie Ruimtelijke Inrichting van Glami mij naar
aanleiding van de evaluatie een advies doen toekomen. Op basis hiervan
zal ik een besluit nemen over de nieuwe openstelling van de Stidug in
2002. De hiervoor benodigde financiële middelen zal ik vaststellen op
basis van de evaluatie en de adviezen en in relatie tot de
ruimtebehoefte en de beschikbaarheid van nieuwe locaties.
10/23
Kan een inventarisatie worden aangeboden van de ontwikkelingen van de
tien nieuwe glastuinbouwgebieden, zoals genoemd in onder andere de
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening? Hoe zijn de vorderingen met
betrekking tot planvorming, het doorlopen van de
milieueffectrapportages en de grondverwerving? In hoeverre zullen deze
tien locaties voldoen aan de in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening
(deel 1) geformuleerde duurzaam-heidseisen voor nieuwvestiging van
glastuinbouw?
Antwoord:
De inventarisatie van de ontwikkeling van de tien nieuwe gebieden is
weergegeven in de tweede tussenrapportage van de heer Bukman, die ik
op 14 februari jl. aan de Kamer heb gezonden. De meest recente
gegevens van de locaties worden hieronder weergegeven (bron:
Expertisecentrum LNV).
Projectvestigingsgebieden uit het afsprakenkader
(aangepast aan gegevens Bukman 2e tussenrapportage)
Project-vestiging Totale project-omvang (indicatief)ha bruto kavels+
(netto glas) Uitgegeven en bebouwd in de periode 1997-2000ha bruto
kavels+ (netto glas) Uitgeefbaar in 2000ha bruto kavels Mogelijkheden
uitgifte op termijn (vanaf 2001)ha bruto kavelsin de periode
Zuidplas-polder Nog ter discussie, gesproken wordt over: 300 ha bruto
kavels (ca. 200 ha netto glas) n.v.t.
In aangrenzend gebied (Zeven-huizen, Moerkapelle) beperkt aantal
bedrijven n.v.t.
In aangrenzend gebied:na wijziging bestemmingsplan op korte termijn 50
ha 300 ha bruto2003-2005(ca 200 netto)
Berlikum 110 (90) Toename met 7 ha glas, bouw van nieuwe bedrijven in
1999 en 2000 komt in cijfers nog niet tot uitdrukking Groot deel in
optie verkocht, begin 2001 nog 25 ha beschikbaar Eerste gebied is
daarmee vol, 2e gebied 200 ha
Emmen:
1 Rundedal 150 (110) n.v.t. n.v.t. 150 ha2001-2005
2 Erica (west) 120 (80) n.v.t.
In aangrenzend gebied 33 ha netto n.v.t. 120 ha2004-2005
Grootslag 287 (200) Toename glas ongeveer 23 ha Eind 1999/begin 2000
ca. 30 ha gebouwd ca 50 hanajaar 2000 150 ha2001-2004
Noord-Limburg:
1 Californië 150 (110) n.v.t. n.v.t. 150 ha2001-2005
2 Siberië 140 (125) Ca. 20-25 ha glas gebouwd in eerste fase 28
havoorjaar 2000 70 ha2002-2003
Luttelgeest II 300 (220) n.v.t.
In Luttelgeest I:38 ha glas n.v.t. 300 ha2002-2006
Bergerden 350 (ongeveer 230 ha) n.v.t.
In aangrenzend gebied enkele ha n.v.t. 300 ha2002-2005
Koekoeks-polder 220 (200) Toename glas ongeveer 12 ha recent zijn nog
enkele bedrijven gevestigd. Enkele kavels ca. 200 ha2001 2008
Moerdijkse Hoek 300 (250) n.v.t. n.v.t. 150 à 2502003-2006
Nieuwdorp ca. 450 (ca. 375) n.v.t.
Wel vestiging in Kapelle en Reimers waal (totaal 22 ha) n.v.t. ca. 375
ha2003-2007
Totaal in de projectves-tigingen ca 2.900 ha bruto kavel(ca. 2.200 ha
netto glas) ca. 110 ha bruto kavel(ca. 60 ha netto glas ) ca. 300 ha
uitgeefbaarin 2000-2001
In aan-grenzende project matige vestigingen Luttelgeest 38 ha en
Emmen 30 ha glas
In de tweede tussenrapportage van de commissie Bukman wordt aangegeven
dat er in de periode 1998-2000 ongeveer 185 ha bruto is bebouwd. Dit
is hoger dan ons (EC) getal van ongeveer 110 ha bruto. Het verschil
wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat bedrijven in 2000 nog in
aanbouw waren en als glasopstand nog niet in de telling van 2000 zijn
opgenomen.
11
Worden, naast de tien locaties die onder 'Bukman' vallen, ook nog
andere potentiële glastuinbouwgebieden bestudeerd, zoals het
Eemsmondgebied en de door de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer genoemde 'Schiphol-locatie'? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de resultaten van dit
inventariserend onderzoek?
Antwoord:
Zie vraag 3.
12
Kan worden geconcretiseerd wat wordt bedoeld met de 'glas-as'? Is dit
een ruimtelijk of economisch concept?
Antwoord:
De term 'glas-as' is afkomstig van de provincie Zuid-Holland. Het is
het gebied van Westland, B-driehoek en Zuidplaspolder, waar de
belangrijkste concentratie van glastuin-bouw en aanverwante bedrijven
zich bevindt. De provincie Zuid-Holland beschouwt het als een breed
concept (ruimtelijk, economisch en sociaal), waarmee de provincie
uitdrukking geeft aan het belang dat zij hecht aan een sterke positie
van het glas in Zuid-Holland.
13
De Zuidplaspolder is geen onomstreden locatie, in verband met de hoge
landschappelijke waarde van dit deel van het Groene Hart, maar ook
door mogelijke problemen met de waterhuishouding. Zijn de
waterhuishoudkundige aspecten van mogelijke vestiging van glas in de
polder reeds nader onderzocht, onder meer in samenwerking met het
water-schap?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de resultaten van dit onderzoek?
Antwoord:
De provincie Zuid-Holland zal in het kader van de streekplanwijziging,
die nodig is om glastuinbouwontwikkeling in de Zuidplaspolder mogelijk
maken, nog nader onderzoek uitvoeren. Dat onderzoek heeft ook
betrekking op landschappelijke aspecten en de waterhuishouding. Deze
onderzoeken zullen uitwijzen welke locaties binnen de Zuidplaspolder
geschikt zijn voor de glastuinbouw. De eerste resultaten geven aan dat
er voldoende ruimte is voor de realisatie van de reservering voor 200
ha netto glas.
14
Wordt voor het proces van herstructurering ook overwogen om een
ruimte-voor-ruimte-regeling in het leven te roepen, zoals is gebeurd
met de varkensstallen? Zo ja, hoe wordt deze regeling vormgegeven?
Antwoord:
De regering zal uw Kamer nader informeren over de toepassing van een
ruimte-voor-ruimte-benadering voor de glastuinbouw bij gelegenheid van
deel III van de Vijfde Nota RO en van deel I van SGR II.
15
Hoeveel hectare glas blijft volgens het uit te voeren Integraal
Ontwikkelingsplan Westland (IOPW) in het Westland over?
Antwoord:
De ontwikkelingsvisie van het IOPW gaat ervan uit dat van het bruto
areaal glas van 4900 ha in het Westland er 4200 ha over zal blijven.
16
Welk tijdschema is voor de herstructurering van het Westland voorzien?
Antwoord:
Hier valt niet een eenduidig antwoord op te geven, aangezien de
verschillende onder-delen een verschillend tijdstraject kennen. Zo is
voor de Infrastructuurregeling glastuin-bouw een looptijd voorzien tot
1 juli 2003 en voor de Regeling structuurverbetering glastuinbouw tot
en met 2006. De ontwikkelingsvisie en het meerjaren investeringsplan
van het IOPW zijn gericht op de periode tot 2010.
17
Welke financiële en juridische problemen worden voorzien bij de
realisatie van het IOPW? Is de IOPW-organisatie bijvoorbeeld voldoende
geëquipeerd om tot grootschalige aan-koop van grond en opstallen over
te gaan?
Antwoord:
In het Ontwikkelingsplan van het IOPW is uitgegaan van een ongedekt
saldo. Voor aan-vullende financiering is in het kader van ICES een
claim ingediend. Voor de aankoop van gronden is door de bij het IOPW
betrokken partijen een ontwikkelingsmaatschappij opgericht.
18
Hoe worden gemeenten gestimuleerd hun bestemmingsplannen zodanig aan
te passen dat daarin geen glastuinbouw wordt gepland buiten de
aangewezen concentratie-gebieden?
Antwoord:
In de Vijfde Nota wordt aan provincies en gemeenten gevraagd vóór 2003
een inventari-satie te maken van nog niet benutte capaciteit voor
verspreide vestiging van glastuin-bouwbedrijven in streek- en
bestemmingsplannen. Op basis daarvan zal worden bepaald welke
capaciteit zal worden geschrapt. Capaciteit die is gelegen in een
groene contour krijgt daarbij prioriteit.
De minister van VROM zal u - zoals aangekondigd in de Nota Grondbeleid
- binnen enkele weken een brief toezenden over de kwalitatieve omvang
van de sanering van ongewenste bestemmingen. Met de daartoe
uitgevoerde onderzoeken wordt een globaal inzicht gegeven in de
kwalitatieve omvang, waarbij glastuinbouw één van de onderwerpen is.
19
Hoeveel areaal glastuinbouw is de afgelopen drie jaar totstandgekomen
buiten de aangewezen concentratiegebieden?
Antwoord:
In de periode 1997 t/m 2001 is het glasareaal in Nederland met 467 ha
toegenomen. De toename van het areaal is het gevolg van de afbraak van
600 ha en de realisatie van 1067 ha nieuw glas op plaatsen waar
voorheen geen glas stond ('van gras naar glas'). Van deze 1067 ha is
261 ha binnen de gemeenten van de aangewezen 10 locaties
totstandgekomen, 531 ha in Westland, Aalsmeer, de Kring en acht
overige regionale concentraties en 275 ha in overig Nederland.
20
Kan de regering aangeven hoe de inrichting van het onderzoek tot 1
januari 2004 vorm krijgt en welke faciliteiten er door de regering
beschikbaar worden gesteld voor het onderzoek?
Antwoord:
Het praktijkonderzoek voor de glastuinbouw, dat wordt uitgevoerd door
het proefstation, resulteert onder het 'Praktijkonderzoek Plant &
Omgeving' (PPO) dat deel uitmaakt van de stichting DLO.
In het kader van de verzelfstandiging van het praktijkonderzoek is
afgesproken dat het volume aan overheidsopdrachten gedurende een
periode van vijf jaar op hetzelfde niveau zal blijven. De opdrachten
voor de overheid betreffen in hoofdzaak beleidsondersteunend
onderzoek. De desbetreffende subsidies zijn programmasubsidies die
verstrekt worden aan de Stichting DLO. De doelen voor opdrachten
vanuit de overheid worden opgesteld in een jaarlijkse
programmeringscyclus en zijn gebaseerd op de beleidsprioriteiten zoals
met name vermeld in de nota Voedsel en Groen.
21
Welke extra kosten moeten worden gemaakt om de centra in Naaldwijk,
Aalsmeer en Klazienaveen te sluiten?
Antwoord:
De kosten van eventuele sloop of sanering zijn verwerkt in de geraamde
opbrengst.
22
Wat is in 2004 de rol en positie van de 'bijlocatie' Horst? Waarom
wordt in de brief hier niet op ingegaan?
Antwoord:
Zoals in het Ontwikkelingsplan is aangegeven kan de bijlocatie
voornamelijk gebruikt worden voor dat deel van het onderzoek, waarvoor
grotere kasafdelingen noodzakelijk zijn.
Voorts is binnen Wageningen-UR overleg gaande over de vorming van een
'Kennis-centrum Horst'. Hierbij is ook de provincie Limburg betrokken.
Door partijen wordt uitgegaan van een kenniscentrum met brede opzet,
met betrokkenheid van vele sectoren binnen de land- en tuinbouw en
mogelijk zelfs daarbuiten. Hierbij zal ook de bijlocatie voor het
praktijkonderzoek glastuinbouw worden betrokken. Deze ontwikkeling
staat overigens los van de investeringen in Bleiswijk.
23
Wat is de stand van zaken van de glastuinbouwlocaties buiten de
Randstad?
Antwoord:
Zie vraag 10.
24
Wat is de stand van zaken van het inventariserend onderzoek naar de
restruimten binnen bestemmingsplannen voor glastuinbouw? Wanneer wordt
aan de Tweede Kamer hierover gerapporteerd?
Antwoord:
Zie vraag 18.
25
Hoeveel hectare bruto is nodig voor de bouw van het nieuwe
proefstation?
Antwoord:
Voor de realisering van de nieuwe locatie Praktijkonderzoek
Glastuinbouw is ca. 6 ha grond nodig.
26
Welke planologische procedures of wijzigingen zijn noodzakelijk voor
de realisering van het proefstation? Welk tijdschema is hierop van
toepassing? Is er een OV-verbinding nabij de nieuwe locatie?
Antwoord:
Voor het realiseren van het proefstation is een bestemmingswijziging
noodzakelijk. De gemeente heeft een ontwerpbestemmingsplan in
procedure, dat de vestiging mogelijk maakt. Verwacht wordt dat
vaststelling dit najaar kan plaatsvinden. Eventueel kan vrijstelling
worden verleend op basis van het van kracht zijnde
voorbereidingsbesluit. Op korte afstand bevindt zich een
busverbinding. Op termijn kan ontsluiting ook plaatsvinden door een
hoogwaardige railverbinding tussen Rotterdam en Zoetermeer
(ZoRo-lijn).
27
Kan nader gespecificeerd worden waaruit de geraamde opbrengst van 20
tot 25 miljoen bestaat?
Antwoord:
De f 20 à 25 miljoen is een raming van de opbrengsten bij verkoop van
gebouwen en grond op basis van de huidige prijzen in Naaldwijk,
Aalsmeer en Klazinaveen.
28
Zijn in de komende jaren verbouwingen of vernieuwingen op de locaties
Aalsmeer, Klazienaveen en Naaldwijk noodzakelijk? Welke kosten gaan
hiermee gepaard?
Antwoord:
Er zijn geen verbouwingen noodzakelijk, wel normaal onderhoud, dat
wordt bekostigd uit de exploitatie.
29
Kan de regering garanderen dat per 2005 het nieuwe proefstation in vol
bedrijf zal zijn?
Antwoord:
Alle beschikbare informatie wijst erop dat het proefstation in 2004 in
bedrijf zal zijn.
30
Welk investeringsbedrag is voor het nieuwe proefstation begroot? Kan
dit bedrag, wat betreft investeringen, nader gespecificeerd worden?
Hoe ziet de jaarlijkse exploitatie eruit? Welke jaarlijkse omzet is
voorzien?
Antwoord:
De geraamde investering is f 70 miljoen (exclusief btw).
Dit bedrag kan als volgt gespecificeerd worden:
Grond en infrastructuur f 12 miljoen
Kantoren en labs f 18 miljoen
Kassen en bedrijfsgebouwen f 40 miljoen De exploitatie is sluitend.
De jaarlijkse omzet is Hfl. 30-35 miljoen.
31
Waarom is het programma van eisen nog niet opgesteld?
Antwoord:
De wensen zijn in grote lijnen bekend; ze zijn vermeld in het plan van
aanpak. Op dit moment worden deze wensen binnen PPO verder
geconcretiseerd. Nu een optie is genomen op een locatie kan worden
gewerkt aan de opstelling van een programma van eisen.
32
Waarom is er geen vergelijkend onderzoek met de bestaande locatie te
Naaldwijk gemaakt?
Antwoord:
Globaal is er een vergelijking gemaakt tussen verschillende locaties.
Daaruit bleek dat de locatie Naaldwijk op een aantal punten niet
gunstig naar voren kwam. Met u is daarover al eerder van gedachten
gewisseld. Het verder uitvoeren van een vergelijkend onderzoek was
daarom niet opportuun.
33
Voor welke elementen van het praktijkonderzoek zal gebruik gemaakt
worden van faciliteiten van derden?
Antwoord:
Voor routinematige laboratoriumwerkzaamheden en grote praktijkproeven
zal gebruik worden gemaakt van faciliteiten van derden.
34
Welke vergunningen zullen ten behoeve van de bouw van het proefstation
noodzakelijk zijn?
Antwoord:
De gebruikelijke vergunningen voor een locatie van praktijkonderzoek
(bouwvergunning, milieuvergunning e.d.).
35
Indien de optie op de locatie Overbuurtsche Polder vervalt, is er dan
nog een alternatief op Bleiswijks grondgebied? Zo ja, welke?
Antwoord:
Er zijn op Bleiswijks grondgebied nog meer potentiële locaties. Om een
eventuele onder-handelingspositie niet te schaden kan ik daar geen
nadere mededelingen over doen.
36
Zal in het nieuwe PPO-glastuinbouw ook worden geëxperimenteerd met
meervoudig en intensief ruimtegebruik als geïntegreerd onderdeel van
het bouw- en productieproces? Zo ja, hoe wordt dit vormgegeven?
Antwoord:
Zoals in alle bouwprojecten, die onder de verantwoordelijkheid van DLO
vallen, wordt ook voor dit project onderzocht welke mogelijkheden er
zijn om alternatieve bouwwijzen toe te passen, waaronder meervoudig en
intensief ruimtegebruik. Hierbij worden bedrijfsmatig werken en
innovatie op goede wijze gecombineerd.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst