De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
Viss. 2001/6796
datum
27-09-2001
onderwerp
Motie Dijsselbloem/Augusteijn-Esser (TK 27400-XIV, nr.26)
TRC 2001-9581 doorkiesnummer
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
In de motie Dijsselbloem/Augusteijn-Esser (Tweede Kamer, 27400 XIV, nr. 26) wordt de regering verzocht tijdig voor het debat over de nieuwe PKB-Waddenzee een notitie over een vrijwillige saneringsregeling voor de schelpdiervisserij in de Waddenzee voor te leggen aan de Kamer.
Eind dit jaar zal naar verwachting deel 3, het kabinetsstandpunt, van de pkb Derde Nota Waddenzee in het parlement worden behandeld.
datum
27-09-2001
kenmerk
Viss. 2001/6796
bijlage
In het evaluatieprogramma schelpdiervisserij 1999-2003 (EVA II) wordt
onderzoek verricht teneinde meer helderheid te verkrijgen over de
effecten van de schelpdiervisserij op de natuurwaarden in de
Nederlandse kustwateren. De resultaten van het EVA II programma zullen
mede een basis vormen voor de besluitvorming over de toekomst van de
schelpdiervisserij in de Nederlandse kustwateren. De Tweede Kamer zal
te zijner tijd de gelegenheid krijgen zich hierover uit te spreken.
Tot en met 2003 geldt het beleid zoals vastgelegd in het
Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Kustwateren 1999-2003.
Tegen deze achtergrond heb ik ter uitvoering van de motie aan het
bureau Ernst & Young verzocht de mogelijkheden en onmogelijkheden
alsmede de financiële consequenties van een vrijwillige
saneringsregeling (synoniem voor vrijwillige uitkoopregeling) voor de
mechanische kokkelvisserij te onderzoeken en aan te geven of winst
wordt geboekt met betrekking tot de natuurwaarden in de Waddenzee.
Het door Ernst & Young terzake uitgebrachte advies is ter informatie
bijgevoegd.
Bij de adviesaanvraag heb ik mij beperkt tot de mechanische
kokkelvisserij. Reden hiervoor is dat de kritiek omtrent de mogelijke
schade door visserij aan het ecosysteem van de Waddenzee zich met name
richt op deze vorm van schelpdiervisserij.
In het advies van Ernst & Young zijn de financiële consequenties van
een eventuele vrijwillige saneringsregeling in kaart gebracht.
Gezien de onzekerheid over de winstgevendheid van de kokkelsector en
de hoogte van de liquidatiekosten van de bedrijven, heeft Ernst &Young
een tweetal scenario's uitgewerkt teneinde een zo goed mogelijke
schatting te maken van de totale saneringskosten bij een volledig
uitkoop. In scenario 1 bedragen de berekende kosten 122 miljoen gulden
(55,3 miljoen Euro). In scenario 2 komen deze kosten op 210 miljoen
gulden (95,3 miljoen Euro). Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht,
stelt E&Y met nadruk dat dit indicatieve bedragen zijn. Overigens
realiseer ik mij terdege dat ook andere elementen dan die door Ernst &
Young genoemd een rol kunnen spelen bij de waardering van de
kokkelsector.
Ik realiseer mij dat een eventuele vrijwillige saneringsregeling mede
consequenties kan hebben op andere visserij-activiteiten, bijvoorbeeld
in de Oosterschelde.
Het advies van Ernst & Young is via een quick-scan op juridische
haalbaarheid getoetst. Een diepgaander onderzoek naar
mededingsaspecten zou echter nodig zijn (bijvoorbeeld in verband met
EU-goedkeuring).
In het rapport van Ernst & Young wordt geconcludeerd 'dat de
toegevoegde waarde van een saneringsregeling voor de natuur, mede
gegeven de reeds vigerende beheersmaatregelen, nauwelijks vast te
stellen is'. Zoals u bekend wordt op dit moment uitvoering gegeven aan
het onderzoeksprogramma EVA II. Het rendement voor de natuur van een
vrijwillige saneringsregeling is naar mijn mening pas vast te stellen
als deze resultaten beschikbaar zijn.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
Bijlage:
Adviesrapport (PDF-formaat, 214 Kb)
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
Motie (PDF-formaat, 75 Kb)