Ministerie van Algemene Zaken


1red9997
28-09-2001, NOS, Gesprek met minister-president, Nederland 3, 22.57 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE CRISIS IN HET CDA EN ZIJN BEZOEK AAN

MOSKEE IN AMSTERDAM

CRISIS IN HET CDA

WITTEMAN:
Meneer Kok, voordat we over nog ernstiger zaken gaan spreken, Jaap de Hoop Scheffer heeft het lastig. Voelt u met hem mee?

KOK:
Dat is niet het goede woord, maar het is vrij ernstig wat er binnen het CDA nu gebeurd en ook heel verrassend, blijkbaar voor alle betrokkenen. De democratie is altijd in staat om dat weer te overwinnen. Ook een partij als het CDA moet dit kunnen overwinnen, maar het is aan hun. Het is niet aan mij om daar commentaar op te geven.

WITTEMAN:
Ze zien het zelf als een ramp.

KOK:
Ja, maar dat is toch geen reden voor mij. Het is geleidelijk aan weer verkiezingsseizoen, over een half jaar verkiezingen. Men maakt zich op voor kandidatenlijst, komt op een laat moment, zeven, acht maanden voor de verkiezingen, ineens zo'n toegespitst conflict tussen twee topfiguren.

WITTEMAN:
Begrijpt u dat?

KOK:
Nee, maar ik hoef het ook niet te kunnen begrijpen. Ik weet daar zo weinig van. Ik ken het CDA...

WITTEMAN:
U weet wel iets over lijsttrekkers, kroonprinsen en dat gedoe.

KOK:
Ja, het is buitengewoon zuur voor het CDA dat het uitgerekend het CDA weer overkomt. Men heeft wel enige ervaring op dit punt.

WITTEMAN:
U heeft zich wel eens, met enig dédain is misschien een groot woord, maar met afstand uitgelaten over de oppositie van het CDA. Dat vindt hier misschien zijn vertaling in.

KOK:
Nee hoor. Dat heeft niets met mijn oordeel over het CDA of de oppositie van het CDA....



WITTEMAN:
Niet met uw oordeel, maar misschien met de kwaliteit van de oppositie?

KOK:
Men heeft nu een ernstig intern probleem. Dat is een probleem tussen personen. Dat vertaalt zich op een of andere manier altijd politiek. Ik moet dat echt afwachten.

WITTEMAN:
Een beetje leedvermaak als concurrent?

KOK:
Nee, geen leedvermaak. Het is triest voor de partij. Die zal er zelf uit moeten komen. Anderen zullen hier niet kunnen helpen.

WITTEMAN:
Uw partij is concurrent op de politieke markt, dus leedvermaak zou kunnen.

KOK:
Nee. Dat vind ik niet goed. Een sterke democratie heeft ook behoefte aan krachtige vitale politieke partijen. Ook een (onverstaanbaar) oppositiepartij hoort daar een plek in te hebben. Dat zullen ze zich ook wel aan trekken de komende dagen en weken.

BEZOEK AAN MOSKEE IN AMSTERDAM

WITTEMAN:
U bent dan toch uiteindelijk vandaag naar een moskee gegaan. Ik formuleer het expres zo, omdat mensen zeggen, het heeft wel lang geduurd.

KOK:
Ik heb het echt niet als mijn opdracht gezien nu eens zo snel mogelijk dat te leveren, als ik dat zo mag zeggen. Ik heb een heel vol program. Ik heb wel in de loop van de week gedacht, ik moet tegen het einde van de week nog een aantal dingen doen. Daar houdt het vanavond ook niet mee op. Ik vind dat op deze manier zichtbaar maken - na het gesprek vorige week met moslimjongeren in Den Haag samen met Van Boxtel - goed laat zien dat we er allemaal bij horen. Dat respect voor elkaar en betrokkenheid bij elkaar, juist in een tijd dat het een beetje moeilijker in de samenleving komt te liggen, van groot belang is.

WITTEMAN:
Is dit de eerste keer dat u als minister-president in een moskee komt?

KOK:
Nee, ik ben wel vaker op werkbezoeken, niet perse in de gebedsruimte, maar wel in de sociale ruimte van moskeeën geweest, zoals ik ook andere geloofsgemeenschappen wel bezoek. Het is een onderdeel van overheid, kerk en samenleving.

WITTEMAN:
Je hoort deze week het verwijt aan de overheid en het kabinet dat er altijd te weinig aandacht is geweest.Vindt u niet?



KOK:
Ik vind het niet terecht. Ik vind het ook niet een veelgehoord verwijt. Er zijn veel constateringen in een tijd zoals nu, waarin spanningen of spanninkjes wat toenemen, waarbij men zegt: de zichtbare en aanwezige rol van de overheid is ook des te belangrijker, ook in persoon. Het is ministers en minister-president. Ik geef daar een hele hoge aandacht aan, ook een hoge prioriteit. Ik kan dat niet allemaal repareren en oplossen, maar de psychologie wil hier heel veel. Je bent inderdaad minister-president voor zoveel mogelijk burgers tegelijk in dit land.

WITTEMAN:
Waaraan hadden de mensen kunnen merken dat u daar prioriteit aan gaf?

KOK:
In de eerste plaats door vorige week al heel snel, ook tot hun eigen verrassing, voor iedereen waarneembaar, met een groep moslimjongeren te spreken. Dat is binnen vierentwintig uur gebeurd. Dat heb ik gedaan, omdat ik ook persoonlijk door jongeren werd aangesproken. Ik heb toen tegen Roger van Boxtel gezegd: laten we snel met hen praten. Niet omdat als je met vijftien jongeren hebt gepraat je als het ware dat onderwerp hebt afgerond. Het vraagt heel veel aandacht en onderhoud, als ik het zo mag zeggen. Daar heb ik al vroeg de eerste prioriteit aan gegeven. Ik heb ook eerder deze week, samen met minister Van Boxtel en anderen, gekeken naar wat we de komende tijden nog meer kunnen doen om op alle velden, dus niet alleen moskeebezoek, maar ook naar de Nederlanders die in zwakkere buurten leven en soms ook hun bezorgdheid hebben over de ontwikkelingen daar, activiteiten te ontwikkelen en betrokkenheid te tonen.

WITTEMAN:
Is dat een goed signaal dat de gebeurtenissen van 11 september er blijkbaar de oorzaak van zijn dat u en het kabinet meer aandacht gaat besteden aan wat dan spanningen of, zoals u zegt, spanninkjes, zijn?

KOK:
Ja.

WITTEMAN:
Het lijkt nu net alsof zoiets nodig was om dat in te zien.

KOK:
Dat zou heel erg cynisch zijn. Het is zo dat de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en alles wat daar op gevolgd is een aantal dingen heeft bloot gelegd. Denkt u aan jongeren, dat de nadere lezing van Ede weer een andere is dan we de eerste dagen hoorden. Maar ook überhaupt begrip tonen voor deze daad van terrorisme, waar geen goed woord voor over kan zijn. Ruiten van moslimscholen die worden ingegooid, bommeldingen of dreigingen of aanslagen richting moskeeën...

WITTEMAN:
Wat is uw beoordeling daarvan? Is dat kwajongenswerk, is dat een signaal van groeiende spanningen of misschien wel een kloof tussen allochtone en de autochtone samenleving?



KOK:
Nee, als het gaat om het gebruik van stenen, verfbommen of brandbommen, dan is het kwajongenswerk. Dat is niet de Nederlandse bevolking die op deze manier aan de mensen die van elders zijn gekomen laat weten waar het op staat. En andersom, als er uitingen zijn geweest vanuit Marokkaanse geledingen bijvoorbeeld waarbij men wel erg veel begrip en instemming toonde met de vreselijke aanslagen, dan is dat ook niet iets wat we mogen generaliseren. Het is zo, dat in onze samenleving...

WITTEMAN:
Hoe ernstig is dat?

KOK:
Dat is ernstig. Dat is heel ernstig.

WITTEMAN:
U vindt het ernstig. Wat dat betreft volgt u ook het oordeel dat uit enquêtes zou blijken?

KOK:
Ik vind ieder gebruik van geweld ernstig tot onaanvaardbaar, afhankelijk van de graden van geweld natuurlijk. Ik vind het instemmen of steun betuigen aan dit soort uitingen van terrorisme zeer, zeer ernstig. Maar ik weet tegelijkertijd dat we in onze Nederlandse samenleving met heel veel mensen die van elders zijn gekomen, een andere godsdienst belijden, een heel andere culturen met zich meedragen en de Nederlanders die hier geboren en getogen zijn samen een samenleving willen houden en versterken waar we wat met elkaar hebben.

WITTEMAN:
Is dat zo? Willen we dat?

KOK:
Ja.

WITTEMAN:
Of is Nederland minder tolerant dan we denken?

KOK:
De vraag is: wat is tolerant.

WITTEMAN:
Wat is uw oordeel?

KOK:
Verdraagzaamheid is nodig. De verdraagzaamheid is ruim aanwezig, maar de verdraagzaamheid moet niet inhouden dat we over en weer toestaan wat niet mag.

WITTEMAN:
Ik vind die verdraagzaamheid niet erg blijken uit de enquêtes.



KOK:
We moeten heel erg oppassen met alleen maar de barometer van de enquête te volgen. Ik denk dat vooral belangrijk is met mensen te praten, naar mensen te luisteren.

WITTEMAN:
Dat is ook een vorm van enquête. Bij een enquête worden meer mensen gesproken.

KOK:
Ik heb liever niet een opiniepeiler die honderd telefoontjes op een avond doet en dan zegt, ik weet nu weer wat het Nederlandse volk denkt. Ik vind dat we er middenin moeten staan. Alles wat ik doen met collega Van Boxtel en anderen, wat ook de Kamer gaat doen, wat politieke partijen en maatschappelijke organisaties doen, dat is met elkaar daarover praten. Misschien hebben we de afgelopen jaren wel een periode achter ons waarin onderliggend best wel wat van spanningen, spanningshaarden, onvrede naar elkaar toe bestond. En dat kwam er dan niet uit.

WITTEMAN:
Onderschat?

KOK:
Weet ik niet, maar in ieder geval kwam het er niet uit. Men leefde enigszins naast elkaar. Nu is door een vreselijke externe gebeurtenis in de Verenigde Staten heel veel in één keer losgewoeld. Je ziet dat in andere Europese landen net zo goed.

WITTEMAN:
Maar heeft u het dan ook onderschat?

KOK:
Het gaat niet om onderschatten. Het gaat er om op een moment dat je elkaar moet aanspreken, bemoedigen en open moet staan voor luisteren naar elkaar en respect hebben, dat je die mogelijkheden daarvoor creëert en benut. Dat wil ik doen. Dat vind ik mede een taak van de regering, niet alleen, het is onderwijs, gemeentebesturen, wijken, noem maar op. Als wij ons daar actief in opstellen, laten zien dat ons dat een punt van zorg en aandacht is, dan zijn we een drager van weer voldoende vertrouwen in de toekomst en in elkaar. Daar moeten we heel veel in investeren. Ik denk dat daar in Nederland een heel willig oor voor bestaat.

WITTEMAN:
Bestaat dan niet het gevaar dat allerlei onaangename uitingen van die spanningen, ik noem maar agressiviteit van Marokkaanse jongeren, op een hoop worden gegooid met gevaren van de islam en dat soort kretologie?

KOK:
Ja. Dat risico is groot. Andersom is het risico ook groot dat als er een steen door de ruit gaat in een moslimschool, men in de moslimgemeenschap zegt, zie je wel, we zijn blijkbaar nooit geaccepteerd in Nederland. Anders zouden ze zich niet zo tegenover ons opstellen. Al die veralgemeniseringen moeten we proberen terug te dringen tot de proportie waarin dat hoort. Het mag niet worden toegestaan, kan niet worden getolereerd. Verdraagzaamheid betekent niet dat dingen die niet deugen door de vingers worden gezien. Geweld en terrorisme, klein en groot, moet worden bestreden op alle



mogelijke manieren. Proberen vooroordelen weg te nemen, respect voor elkaar. Ons ook proberen te verplaatsen in elkaars positie.

WITTEMAN:
U heeft voldoende vertrouwen in de tolerante Nederlandse samenleving dat dat allemaal wel goed zal verlopen?

KOK:
Niet op die eenvoudige manier zoals u het nu zegt, dat dat allemaal wel goed zal verlopen. Het is een hell of a job. Het is een hell of a job in een samenleving die wat meer onder spanning komt te staan. Maar naar de mate waarin we dat serieus nemen, daar ook met energie en zekere overtuigingskracht in staan, ons niet onmiddellijk door enquête a of b laten opjutten, maar echt bij de feiten blijven, dan kunnen we stappen vooruit zetten als dat ook echt wordt gedragen en aanslaat. Dan gaat het niet zo maar vanzelf de goede kant op, maar dan is er weer perspectief. (letterlijke tekst, ongecorrigeerd, JBr)