persbericht
Nummer:
130
Directie:
voorlichting
27-09-2001
Status:
informatie
Van der Ploeg wijst 10.500 jonge monumenten aan
De ruim 10.000 jonge rijksmonumenten uit de periode 1850-1940 bevinden
zich in een slechtere staat dan vier jaar geleden werd verwacht. Voor
restauratie zal in totaal een investering van 1,3 miljard gulden nodig
zijn, een verdubbeling ten opzichte van de schatting uit 1997. Dit
betekent dat de komende jaren een extra rijksbijdrage van 220 miljoen
gulden voor de jonge monumenten nodig is. De restauratieachterstanden
zijn in kaart gebracht bij een technische inventarisatie van de
onderhoudstoestand van alle rijksmonumenten binnen de Nederlandse
gemeenten. Bij de woonhuizen en boerderijen van voor 1850 is de
achterstand, dankzij grote investeringen in de afgelopen vier jaar,
fors ingelopen met 37 %. De restauratieachterstanden bij kerken en
overige monumenten zijn met 10 % ingelopen. Staatssecretaris voor
Cultuur, dr. F. van der Ploeg heeft deze resultaten uit de
behoefteraming 2001 bekend gemaakt in het kader van de afronding van
het Monumenten Selectie Project (MSP).
De vorige behoefteraming in 1997 was voor wat betreft de jonge
monumenten gebaseerd op een kleine groep, die toen al op de
monumentenlijst was geplaatst. Die groep blijkt niet representatief te
zijn geweest voor de groep van 10.500 jonge monumenten uit het MSP.
Belangrijk verschil is dat er uiteindelijk minder woonhuizen en meer
grote complexen zijn geselecteerd en dat er door de markt tussen 1997
en 2001 minder in de jonge monumenten geïnvesteerd is dan gedacht.
Van der Ploeg heeft donderdag de nieuwe restauratiebudgetten voor de
gemeente Nijmegen en Amsterdam bekend gemaakt. In Nijmegen stijgt door
de toevoeging van 101 jonge monumenten het budget voor 2007 tot bijna
350.000 gulden. Zonder de toewijzing van de jonge monumenten zou het
budget zijn gedaald naar 100.000 gulden. Ook het budget van Amsterdam
is gestegen: van fl. 14,2 mln voor het jaar 2006 naar fl. 15,3 mln
voor 2007. Amsterdam blijft daarmee ruimschoots de grootste
budgethouder van het hele land.
Behoefteraming
De behoefteraming geeft een indicatie van de kosten die gemoeid zijn
met het wegwerken van de nationale restauratieachterstand. Elke
gemeente dient één keer in de vier jaar de behoefteraming op te maken
volgens een voorgeschreven methode. Daarbij moeten de monumenten in 2
categorieën worden onderverdeeld : woonhuizen/boerderijen enerzijds en
overige monumenten (waaronder kerken) anderzijds. Op basis van de
behoefteraming worden de budgetten voor de restauratiewerkzaamheden
voor vier jaar (nu voor de periode 2007-2010) vastgesteld voor de
gemeente en provincie.
MSP in Nijmegen
In Nijmegen komen er door het MSP 101 jonge monumenten bij, dat bijna
een verdubbeling is van het totale monumentenbestand in deze gemeente.
In Nijmegen is er een diversiteit aan jonge rijks panden, bijvoorbeeld
het concertgebouw `De Vereeniging', van architect Oscar Leeuw. Onder
de Nijmeegse monumenten bevinden zich veel religieuze gebouwen en
begraafplaatsen. In de tweede helft van de 19e eeuw vestigden zich
diverse kloosters in en rond Nijmegen, zoals het neo-romaanse
Neboklooster gebouwd in 1928 naar ontwerp van Jan Stuyt. Andere
belangrijke nieuwe monumenten zijn de Waalbrug, Voormalig Museum Kam,
Voormalige Synagoge (thans Natuurmuseum) en Villa Salatiga.
MSP in Amsterdam
In Amsterdam zijn ongeveer 200 jonge monumenten aangewezen. In de
binnenstad gaat het om nieuwe gebouwen en complexen in de bestaande
middeleeuwse of 17de-eeuwse structuur, bijvoorbeeld Artis en het
historisch gegroeide Binnen Gasthuis. Andere voorbeelden van jonge
rijksmonumenten in Amsterdam zijn de kantoren van dagbladen van de NRC
en de Telegraaf, winkels aan Spui of Rokin, het warenhuis Bijenkorf en
hotel Amstel.
MSP
Van der Ploeg heeft op 27 september een aantal jonge monumenten in
Nijmegen en Amsterdam bezocht ter gelegenheid van de aanstaande
afronding van het Monumenten Selectie Project (MSP). Dit project was
een onderdeel van een traject dat tot doel heeft de
rijksmonumentenlijst aan te vullen met monumenten en gezichten uit de
periode 1850-1940, de zogenaamde jongere bouwkunst. Het hele traject
behelst inventarisatie (MIP), selectie (MSP) en registratie (MRP). In
1987 werd gestart met de inventarisatie van in totaal 165.000 objecten
en complexen en 650 gebieden. In 1992 was dit klaar en startte het
MSP. Door het MSP neemt het aantal rijksmonumenten toe met 10.500.
Daarmee komt het totale aantal op zo'n 55.000, een toename van bijna
25 %.
Om rijksmonument te worden moet een object van nationaal belang zijn
vanwege zijn schoonheid en wetenschappelijke of cultuurhistorische
betekenis. Verder moet het object minstens 50 jaar oud zijn Voor het
MSP-project is het criterium `van nationaal belang' gehanteerd in de
betekenis dat het object in de jongere Nederlandse architectuur een
(inter)nationaal erkend markeringspunt moet zijn. Daarnaast moet het
een compleet en gaaf voorbeeld zijn van een kenmerkende ontwikkeling,
of een exemplarisch en goed voorbeeld van een kenmerkende culturele,
sociaal-historische of typerende regionale ontwikkeling. Tenslotte
moet het object landelijk en regionaal zeldzaam zijn als voorbeeld van
de typerende ontwikkeling in de jongere Nederlandse bouwkunst of
bouwtechniek.
Na 2001 zal het Monumentenregister een volledige dwarsdoorsnede te
zien geven van de geschiedenis van de bouwkunst in Nederland tot 1940.
Hiermee zijn ook waardevolle gebouwen en complexen uit de tweede helft
van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw
juridisch beschermd. Voordien was niet het geval; in 1961 werd de
eerste Monumentenwet van kracht, met daarin de bepaling van de 50
jaars grens. Met name monumenten tot 1850 werden juridisch beschermd.
Een van de redenen hiervoor was het gebrek aan waardering van meer
recente bouwkunst.
omhoog laatst bijgewerkt 27-09-2001
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl