Sociaal en Cultureel Planbureau
Sociaal en Cultureel Planbureau
tel: 070-3407000, fax: 070-3407044
postbus 16164, 2500 BD, Den Haag
werkhervatting door mensen met een uitkering
Inleiding
Momenteel gaat het goed met de Nederlandse economie. De
werkgelegenheid is de afgelopen zes jaar sterk gestegen en het aantal
(langdurig) werklozen is flink afgenomen. Toch zijn er nog meer dan
een miljoen mensen in de leeftijd van 18 t/m 64 jaar, die een
uitkering hebben. In veel gevallen gaat het om een tijdelijke
situatie, maar anderen zijn al jarenlang arbeidsongeschikt of
werkloos. Voor het beleid van de overheid is het belangrijk te weten
waardoor deze verschillen worden veroorzaakt. Is het bijvoorbeeld een
kwestie van begeleiding? Of zijn langdurig werklozen moedeloos
geworden en zoeken zij daarom minder intensief naar een baan? En welke
rol speelt de gezondheid? Door middel van het onderzoek
'Werkhervatting door mensen met een uitkering', dat op dit moment
wordt verricht, probeert het SCP deze vragen te beantwoorden.
Resultaten uit het vooronderzoek
Dit onderzoek is een vervolg op een voorstudie naar werkhervatting
door mensen met een uitkering. Deze voorstudie is grotendeels
gebaseerd op eerder onderzoek en op bestaande administratieve
gegevens. Nagegaan is hoeveel mensen met een WAO-, WW- of
bijstandsuitkering eigenlijk weer aan het werk zouden kunnen of moeten
gaan, en hoeveel uitkeringsgerechtigden er per jaar daadwerkelijk weer
aan het werk gaan. Ook is bekeken welke factoren mogelijk van invloed
zijn op de werkhervatting door uitkeringsgerechtigden. Hieronder
worden enkele resultaten van het vooronderzoek gepresenteerd.
Hoeveel uitkeringsgerechtigden zouden weer aan het werk kunnen gaan?
Bijna 1,5 miljoen mensen in Nederland hebben een WAO-, WW- of bijstandsuitkering. De meeste van hen zijn, om verschillende redenen, vrijgesteld van de plicht om werk te zoeken. Van de WAO'ers is bijvoorbeeld bijna driekwart volledig arbeidsongeschikt verklaard. Zij zijn om gezondheidsredenen ontheven van de arbeidsplicht. Ook bijstandsgerechtigden worden vaak van de plicht om te zoeken naar werk vrijgesteld, meestal omdat zij de zorg hebben voor jonge kinderen of vanwege hun leeftijd. Volgens de wet zijn alle andere uitkeringsontvangers, d.w.z. degenen die géén formele ontheffing van de arbeidsplicht hebben, in staat tot het verrichten van werk. In totaal gaat het om iets meer dan een half miljoen personen.
Uitkeringsgerechtigden die volgens de wet een arbeidsplicht hebben, moeten zich als werkzoekende laten inschrijven bij het arbeidsbureau. Tijdens gesprekken met de arbeidsconsulent wordt vervolgens vastgesteld hoe groot hun 'afstand tot de arbeidsmarkt' is. Hierbij wordt o.a. rekening gehouden met de werkgelegenheid in het beroep van de cliënt, met zijn of haar werkervaring en opleiding, en met zijn of haar persoonlijke situatie. Mensen die als onbemiddelbaar worden beschouwd, worden ingedeeld in fase 4. Hoewel deze fase 4-cliënten wettelijk verplicht zijn werk te zoeken, worden zij hier in werkelijkheid (voorlopig) van vrijgesteld. In totaal gaat het om bijna eenderde deel van de arbeidsplichtige uitkeringsontvangers. Van de ruim 500.000 personen die volgens de wet weer aan het werk kunnen gaan, blijven er in de praktijk dus minder dan 350.000 over. Uitkeringsgerechtigden zelf oordelen nog minder vaak gunstig over hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Op grond van enquêteonderzoek is berekend dat van alle WAO'ers die de uitkering minder dan 5 jaar ontvangen, er nog geen 12.000 vinden dat zij volledig in staat zijn om hun oude werk te hervatten. Wel denken zo'n 115.000 arbeidsongeschikten dat zij in staat zijn om ander, eventueel aangepast werk te verrichten. In een ander onderzoek is gevraagd aan uitkeringsgerechtigden die staan ingeschreven bij het arbeidsbureau én die actief zoeken naar werk, hoe zij denken over hun eigen kansen op de arbeidsmarkt. Het aantal werklozen dat de eigen kansen redelijk gunstig beoordeelt, bedraagt bijna 93.000. Bij de bijstandsontvangers gaat het om een lager aantal, namelijk 57.000. In totaal denken dus ongeveer 265.000 mensen met een WAO-, WW- of bijstandsuitkering weer te kunnen gaan werken. Dit is een duidelijk kleiner aantal dan de groep die hier wettelijk toe verplicht is (ruim 500.000) of die hier door het arbeidsbureau toe in staat wordt geacht (bijna 350.000).
Hoeveel uitkeringsgerechtigden gaan daadwerkelijk weer aan het werk?
Het feit dat iemand een uitkering ontvangt, betekent nog niet dat
diegene helemaal geen betaald werk verricht. Uit onderzoek blijkt dat
van de WAO'ers en de WW'ers ongeveer een kwart werkt. Van de
bijstandsontvangers heeft ongeveer een zesde deel naast de uitkering
een baan. In alle drie groepen gaat het meestal om een deeltijdbaan
van 10-34 uur per week.
De overheid hecht veel belang aan het hebben van betaald werk. Een
betaalde baan leidt meestal tot een hoger inkomen en voorkomt dat
mensen van de maatschappij buitengesloten raken. Dat steeds meer
mensen naast hun uitkering werken, kan dan ook als een positieve
ontwikkeling worden beschouwd. Nog liever zou de overheid echter zien
dat men door het aanvaarden van werk niet langer afhankelijk is van
een uitkering. De bestaande gegevens over het aantal uitkeringen dat
wegens werkhervatting wordt beëindigd, zijn helaas vaak onvolledig.
Alleen voor de WW worden hierover landelijke cijfers bijgehouden.
Hieruit blijkt dat per jaar ongeveer eenderde deel van de uitkeringen
wordt gestopt omdat de betrokkene een baan heeft gevonden. In 1998
ging het om meer dan 275.000 personen. Voor de WAO zijn er gegevens
over het aantal uitkeringen dat jaarlijks wordt beëindigd 'wegens
herstel'. Dit kan drie dingen betekenen: de betrokkene is weer
helemaal gezond en weer gaan werken, de betrokkene is weer helemaal
gezond maar niet weer aan het werk gegaan, of de betrokkene wordt bij
een herkeuring voor minder dan 15% arbeidsongeschikt verklaard en
heeft daarom geen recht meer op een WAO-uitkering. In 1998 zijn er
ongeveer 35.000 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wegens herstel
stopgezet. Dit is bijna 4% van het totale aantal arbeidsongeschikten.
In 1998 is van zo'n 175.000 personen de bijstandsuitkering beëindigd.
Naar schatting gaat het in ongeveer de helft van de gevallen om
beëindiging wegens werkhervatting. Een andere reden om de uitkering
stop te zetten is bijvoorbeeld dat de betrokkene gaat trouwen of
samenwonen, of dat hij/zij de pensioengerechtigde leeftijd heeft
bereikt. De 88.000 werkhervatters vormen ruim 15% van alle
bijstandsgerechtigden.
Waarom gaan uitkeringsgerechtigden wel of niet weer aan het werk?
Hierboven is aangegeven dat er per jaar duizenden mensen uit de uitkeringsregelingen komen omdat zij betaald werk gaan verrichten. Aan de andere kant zijn er ook veel uitkeringsgerechtigden voor wie het hebben van een baan (voorlopig) geen optie is. Hierbij kunnen allerlei factoren een rol spelen. Eén van die factoren is de werkgelegenheid: om werk te kunnen aanvaarden, moeten er banen beschikbaar zijn. Ook zijn de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde van belang: is men lichamelijk in staat om te werken, zijn er jonge kinderen voor wie men moet zorgen, is men niet al te lang uit het arbeidsproces, heeft men voldoende en de juiste werkervaring, etc.? Ten derde speelt de werkgever een rol: geeft hij iedereen een eerlijke kans of heeft hij voorkeur voor bepaalde typen sollicitanten? Om na te gaan welke invloed deze en andere factoren hebben, is het onderzoek 'Werkhervatting door mensen met een uitkering' opgezet. Er doen vier groepen aan het onderzoek mee: mensen die op dit moment een uitkering ontvangen en geen betaald werk verrichten, mensen die een uitkering én betaald werk hebben, mensen die kort geleden nog een uitkering kregen maar nu een betaalde baan hebben, en mensen die inmiddels geen uitkering meer hebben én geen betaald werk verrichten. Zowel (voormalig) WAO'ers als WW'ers en bijstandsgerechtigden zijn benaderd voor deelname aan het onderzoek. Hun antwoorden op de gestelde vragen zorgen ervoor dat er meer inzicht komt in de redenen waarom de ene uitkeringsgerechtigde wel, en de andere niet het werk hervat.
laatst gewijzigd: 27 september 2001 - opmerkingen en reacties gaarne
naar de webmaster@scp.nl