Toespraak Minister Van Boxtel op het congres 'De schrik voor het
effect. Effectsturing in de politieke werkelijkheid'
Een toespraak bij het onderwerp Grotestedenbeleid
26 september 2001
Dames en heren,
In de uitnodiging voor vandaag las ik de volgende vraag: "Groeit
de toenemende noodzaak tot het in beeld brengen van doelen en
effecten de komende jaren uit tot dé schrik van menig ambtenaar en
bestuurder?"
Dát zou mij hogelijk verbazen. Niet alleen omdat angst een slechte
raadgever is, maar vooral omdat het GSB wel degelijk vruchten
afwerpt. Gaat u maar na: de bedrijvigheid in de steden vertoont
een stijgende lijn. De geregistreerde werkloosheid in de steden,
ook de langdurige, is sneller gedaald dan het Nederlands
gemiddelde. Dat geldt in het bijzonder voor etnische minderheden,
bij wie de werkloosheid volgens het CBS gedaald is van 14 naar
10%. Veiligheid en leefbaarheid in de steden ontwikkelen zich in
gunstige zin. Bewoners van aandachtswijken tonen zich positiever
over de sociale kwaliteit van hun woonomgeving.
Dat zijn belangrijke indicaties voor de juistheid van de koers van
het GSB. Tijdens het Nota-overleg van eergisteren bleek ook dat er
Kamerbreed tevredenheid bestaat over die koers.
Daarom vind ik de titel van het congres van vandaag ook zo
bijzonder: De schrik voor het effect. Want wanneer ben je bang
voor een effect? Als dat effect slecht voor je uitpakt. Als het
meten van dat effect aantoont dat je niet hebt bereikt wat je
wilde of moest bereiken. Als je weet dat er wat zwááit als blijkt
dat je niet aan de verwachtingen voldaan hebt.
Want laten we wel wezen: als je je doel bereikt hebt, of in elk
geval hard op weg bent en je stinkende best doet, dan heb je niets
te vrezen. Dan kun je met een gerust hart rekenschap afleggen over
de resultaten die je geboekt hebt. De schrik voor het effect
moeten we dan ook waarschijnlijk opvatten - iemand zei het al in
de video - als: de schrik voor geen effect.
Maar u gaat me toch niet vertellen dat u báng wordt omdat ik wil
zien wat u heeft bereikt? U heeft in de steden meerjarige plannen
opgesteld. De uitvoering van die plannen is sterk
gedecentraliseerd. U heeft in de steden dus veel invloed op uw
eigen GSB. U wilde niet dat Den Haag zich overal mee bemoeide en
dat doet Den Haag dus niet. U wilde eigen verantwoordelijkheid en
die heeft u gekregen.
Daar moet natuurlijk wel iets tegenover staan. Wie eigen
verantwoordelijkheid krijgt, moet ook maar bewijzen dat hij die
verantwoordelijkheid aankan. Die moet niet bang zijn, maar die
moet laten zien wat hij gepresteerd heeft. Dáárover mag geen enkel
misverstand bestaan.
Zo is het in het GSB ook. Als ik luister naar de uitspraken op de
video die we net zagen, krijg ik de indruk dat er steden zijn waar
dat besef onvoldoende is doorgedrongen. Iemand zei: "Het Rijk wil
feiten en cijfers zien. Lukt dat niet, dan loopt de subsidie
gevaar. Dit leidt tot de afrekencultuur." Ik zeg daarop: wat had u
dán gedacht? Natúúrlijk wil ik feiten, cijfers en ontwikkelingen
zien! Ik wil dat er resultaten geboekt worden. Ik wil dat u zich
afvraagt wat u wilt bereiken, hoe u dat gaat doen en of dat gelukt
is.
Een maand geleden heeft het kabinet de Verkenningen gepresenteerd.
Eén daarvan was de Verkenning Sociale Infrastructuur. Dat is een
analyse van de stand van zaken in de sociale infrastructuur,
aangevuld met beleidsopties. De verkenning beperkt zich niet tot
de grote steden. Toch heb ik het GSB als voorbeeld gebruikt. Ik
ben ervan overtuigd dat de benadering van het GSB ook bruikbaar is
om andere problemen - in en buiten de sociale infrastructuur - te
bestrijden.
Omdat GSB een nieuwe benadering van de problematiek
vertegenwoordigt. Geen input-sturing, waarbij het Rijk vaststelt
waar het geld heen moet en waaraan het moet worden besteed. Geen
cultuur van de hand ophouden, waarbij alleen nog over geld gepraat
wordt.
Het GSB heeft met die cultuur gebroken, want input-sturing bleek
niet toereikend om de steden verder te helpen. Die hebben behoefte
aan een overheid die mission-driven is, die uitgaat van het
behalen van maatschappelijk gewenste doelen. Een overheid die het
resultaat centraal stelt. Die zich de vraag stelt wat werkt en wat
niet. Die in alle openheid vertelt wat zij nastreeft en hoe zij
dat doet - voor iedereen te controleren.
Een overheid die op díe manier werkt, heeft een medicijn tegen
verkokering en een probaat middel tegen onproductief hobbyisme van
personen en instanties.
Zón overheid past in de filosofie van dit kabinet. Die filosofie
gaat uit van de vier Rs: richting-ruimte-resultaat-rekenschap.
Richting wil zeggen: doelstellingen formuleren. Ruimte houdt in:
maatwerk per stad, decentralisatie. En dan komen we bij de R die
vandaag centraal staat: resultaat - en, daarmee verbonden, die van
rekenschap. Het GSB is slechts dán een voorbeeld van hoe de
moderne overheid moet werken, als die laatste twee Rs nadrukkelijk
meetellen.
Sommigen wekken dan de indruk dat er een leger inspecteurs naar de
steden zal uitzwermen, gewapend met rekenmachine, liniaal en
weegschaal. Dat zij vervolgens met de lijst kengetallen in de hand
aan het meten slaan, en wee het gebeente van degene die een
streefcijfer niet gehaald heeft! Die wordt zonder vorm van proces
veroordeeld en uit het GSB gegooid.
Zó zal het niet gaan. Zelfs cijfers hebben hun beperkingen.
Cijfers zeggen nu eenmaal niet álles. En soms zijn betrouwbare
cijfers - nog - niet voorhanden. Ik wil maar zeggen: het afrekenen
op resultaat is geen wiskundige kwestie. Als een streefcijfer niet
gehaald is, ga ik met de betreffende stad om de tafel zitten om te
zien wat er aan de hand is en hoe we kunnen bijsturen.
Dat neemt niet weg dat cijfers onmisbaar zijn. Ze vormen een
noodzakelijke kapstok om inspanningen zichtbaar te maken en hiaten
bloot te leggen. Dat is iets heel anders dan in de zomer
constateren dat niemand door het ijs zakt en dan vaststellen dat
mensen in de winter dus zwaarder zijn, zoals de burgemeester van
Deventer in de video zegt. Ik erken dat cijfers niet zaligmakend
zijn, maar dat betekent niet dat iemand weg kan lopen voor
gemaakte afspraken over resultaten. Externe factoren kunnen het
realiseren van doelstellingen bemoeilijken, dat begrijpt iedereen.
Maar het opsommen van een lijstje met externe factoren is geen
alibi om niet te doen wat je hebt toegezegd.
Wat betekent dit alles? Het betekent in elk geval dat de
systematiek van het GSB recht overeind blijft. Wel wil ik dat
steden rekenschap afleggen. Bestuurlijke rekenschap aan de
gemeenteraad en aan mij. De politiek moet de burger antwoord geven
op vragen als: welke inspanningen hebben we geleverd? Hoe ver zijn
we opgeschoten? Wat hebben we geleerd?
En administratieve rekenschap, dus over de doelmatigheid: hebben
we de efficiëntste en effectiefste weg gekozen naar
verwezenlijking van de doelstellingen?
Om meer zicht te krijgen op de voortgang van het GSB, is het
verstandig als de steden afspraken maken over procesvariabelen,
of, zo u wilt, throughput. Daarmee kan op het juiste niveau
duidelijkheid ontstaan over het tempo en de richting van het
beleid. Door gebruik te maken van procesvariabelen kunnen we de
meerjarige aanpak verstevigen, doordat we meer zicht krijgen op de
ontwikkelingen. Van tijd tot tijd kan dan integraal inzicht worden
gegeven in de voortgang, aan de gemeenteraad en aan de Tweede
Kamer. Enerzijds versterken we dan de democratische controle op de
resultaten. Anderzijds kunnen de steden zo beter van elkaar leren.
Dan moeten ze wel op onderling vergelijkbare manier verslagleggen.
Voor die verslaglegging kunnen ze inspiratie ontlenen aan de
voorwaarden die Brussel stelt aan geldstromen naar de steden, in
het kader van het Europees subsidieprogramma "Doelstelling 2
Stedelijke Gebieden". Om te voldoen aan die voorwaarden hebben het
ministerie en de steden het programmabeheersysteem opgezet. Het is
een uniek en innovatief systeem, dat digitale uitwisseling van
beleidsgegevens - op het juiste niveau - mogelijk maakt tussen de
verschillende bestuurslagen.
Natuurlijk verschilt de Europese regelgeving van de Nederlandse
GSB-filosofie. Brussel vraagt immers inzicht op projectniveau,
terwijl we in Nederland uitgaan van het programmaniveau. Toch denk
ik dat we iets kunnen leren van de opzet van het Europese
programmabeheerssysteem. Dat systeem levert snel informatie en
zorgt dat de steden een eenduidige administratie bijhouden.
Daardoor wordt het gemakkelijker om vergelijkingen trekken. Steden
moeten dan wel hun oude verantwoordings- en beleidsinformatie
inruilen voor een programmatische verantwoording.
Dit alles is uitsluitend mogelijk als de steden beseffen dat
tegenover hun vrijheid een verplichting staat. Resultaat behalen
en rekenschap afleggen vloeien niet voort uit Haagse hijgerigheid
of kil cijferfetisjisme. Het is volkomen terecht dat we resultaat
willen zien van beleid. Resultaatafspraken zijn absoluut niet
vrijblijvend. Doelstellingen moeten gehaald worden. En als dat
niet lukt, dan moet duidelijk zijn waaraan dat ligt en wat er van
de ervaringen geleerd wordt. Cijfers geven daarbij richting en
dwingen - in de woorden van één van de sprekers in de video - tot
scherpte.
Dames en heren,
Steden moeten niet in hun schulp kruipen als we over effectsturing
praten. Ik wil van u zien of u iets bereikt heeft. We hebben
immers een zakelijke overeenkomst met elkaar, waarin
prestatieafspraken zijn opgenomen. Het grotestedenbeleid is niet
vrijblijvend. Als de prestaties niet worden geleverd en u heeft er
geen goed verhaal bij, dan kan dat niet zonder consequenties
blijven.
Ik dank u voor uw aandacht.
NB alleen het gesproken woord geldt.
Relevante links:
De site van minister Van Boxtel
De site van doelstelling 2
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties