Toespraak minister Van Boxtel ter afsluiting van de ideeënmarkt
voor 'Onze buurt aan zet'
Een toespraak bij het onderwerp Grotestedenbeleid
25 september 2001
Dames en heren,
Ik ben blij dat ik hier zon goed gevulde zaal aantref. Ruim 200
mensen uit alle grote steden van Nederland: vertegenwoordigers van
gemeenten, ondernemers, wijk- en welzijnsorganisaties. En last but
not least: bewoners. En met bewoners bedoel ik niet alleen
inwoners, maar bijvoorbeeld ook bedrijven die gevestigd zijn in de
Onze buurt aan zet-wijken.
We hebben de komende drie jaar 90 miljoen gulden extra beschikbaar
voor de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Ik heb binnen het
kabinet met succes gepleit voor een extra investering in die
leefbaarheid en veiligheid in de grote steden. Omdat ik zie en
hoor dat hiervoor aanhoudend aandacht nodig is. Ik heb de
afgelopen tijd veel werkbezoeken afgelegd aan de steden. Ik heb
daar de verworvenheden van het grotestedenbeleid gezien, de
successen. Ook op het gebied van veiligheid. Maar ik heb ook
gezien dat sommige problemen hardnekkig zijn; vaak problemen die
een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid.
Moet ik op basis van die informatie bepalen hoe die 90 miljoen
gulden het beste kan worden besteed? Nee, zo hebben we het
grotestedenbeleid niet ingericht. De regierol ligt bij de steden.
Maar, dames en heren, dit keer gaan we nog een stapje verder. Nu
is de buurt, uw buurt, onze buurt, aan zet.
U kent het plan: u, bewoners, gaat mét andere bewoners, mét
bedrijven en instellingen bij u in de buurt, én met de gemeente
bepalen welke problemen moeten worden aangepakt en hoe deze
problemen volgens u het beste kunnen worden opgelost. U bepaalt
dus mee. Bovendien helpt u ook mee, niet alleen om de oplossing te
vinden, maar ook om deze te bewerkstelligen.
Natuurlijk is hiermee niet het wiel uitgevonden. Gemeenten en
bewoners hadden al eerder contact, al dan niet via
bewonersorganisaties. Maar toch hoor je ook deze jaren nog veel
verhalen van mensen voor wie de gemeente een gesloten bastion is,
ver weg. Mensen die post van de gemeente ongelezen weggooien.
Mensen die misschien één keer in hun leven naar een
bewonersbijeenkomst zijn geweest, bijvoorbeeld bij een dreigende
sloop van hun huizen - doorgaans niet het best denkbare moment
voor gemeente en bewoners om nader tot elkaar te komen.
Het is voor gemeenten en instellingen sowieso moeilijk gebleken
sommige groepen in de wijk te bereiken. Onder autochtone
Nederlanders, maar vooral etnische minderheden. Aan dit contact
moet nog hard worden gewerkt. Dat is een tweerichtingen-verkeer.
Ik hoop van harte, nu het initiatief echt bij de wortels vandaan
moet komen, dat het bij Onze buurt aan zet ook gaat draaien om
zaken die door alle groepen in de wijk als probleem worden
ervaren. En dat alle groepen een stapje extra zetten in de
richting van een oplossing. Samenleven in een buurt is toch ook
een beetje samen werken aan die buurt.
Gelukkig hebben veel gemeenten de afgelopen jaren initiatieven
ontplooid waarmee zij beleid ook voor bewoners een duidelijk
gezicht hebben gegeven. De Karavaan, die een aantal jaren geleden
hier in Den Haag is opgezet, is daar een voorbeeld van. Mensen
zagen plotseling een wagentje in hun straat verschijnen. Er werden
stoeltjes uitgezet. Mensen konden er informatie halen over
braakpreventie en konden tevens hun verhaal kwijt bij de
ambtenaar, agent of woningbouwvereniging.
Maar de afgelopen jaren zagen we nóg een ontwikkeling, die
interessant én belangrijk is: bewoners namen gezamenlijk op de
meest creatieve en inspirerende wijze zelf het initiatief om
problemen in de wijk aan te pakken.
De aanvankelijk Rotterdamse opzoomerdag heeft binnen Nederland
wereldfaam verworven. In de Schilderswijk en Transvaal hier in Den
Haag is er de nachtpreventie. Denkt u tot slot ook aan de
buurtvaders in Rotterdam en Amsterdam.
Dergelijke initiatieven zijn geen opvliegers. Hier is sprake van
een trend die voorziet in een maatschappelijke behoefte. Uit
recent onderzoek, het Nationaal Vrijheidsonderzoek uit mei van dit
jaar, blijkt dat breed in de samenleving het besef leeft dat de
grenzen van de individualisering zijn bereikt. Mensen ervaren de
samenleving als complex en onpersoonlijk. Men wil zich weer
herkennen in de eigen omgeving. Bijna 90% van de ondervraagden
voelt zich erg verantwoordelijk voor een leefbare en veilige
samenleving en vindt dit niet alleen een zaak van de overheid.
Bijna 80% voelt zich verbonden met de eigen buurt; ruim 1 op de 3
Nederlanders zegt dat men zich eigenlijk meer zou willen inzetten
voor de eigen woonomgeving.
Hier is dus een potentieel aan betrokken buurtbewoners. Aan actief
participerende bewoners ook. En er zijn buurtbewoners die al
hebben laten zien dat betrokkenheid veel oplevert. Wij
bestuurders, landelijk en lokaal, zouden wel gek zijn als we
dergelijke kansen niet met beide handen zouden aangrijpen.
Ik was dan ook verheugd over de bereidheid van steden om nader
invulling te geven aan Onze buurt aan zet. Nog verheugder was ik
toen ik van de steden vernam dat het enthousiasme in de wijk groot
was. Realiseert u zich dat we nog maar een paar maanden bezig
zijn.
De steden hebben mij inmiddels geïnformeerd over de voortgang van
Onze buurt aan zet. De verschillende ideeën zijn ook vandaag
uitvoerig aan de orde gekomen: onveiligheidsgevoelens en harde
criminaliteit - we weten uit de laatste Politie Monitor Bevolking
dat dit in de steden nog een groot probleem is - verloedering,
zwerfvuil en stank, drugsoverlast, prostitutie, woonomgeving,
sociale cohesie, moeizame integratie en participatie, overlast van
jongeren. Én de zorg van het bedrijfsleven voor de leefbaarheid in
de buurt waarin zij gevestigd zijn. Bedrijven willen problemen in
de buurt aanpakken, en hebben vaak goede ideeën. Maak daar gebruik
van.
U heeft vandaag heel wat informatie en ervaringen uitgewisseld.
Dat is niet voor niets. Want op 1 november moeten de steden hun
concrete plannen bij mij hebben ingediend. Tegen het einde van dit
jaar zal dan begonnen worden met de uitvoering.
We zullen u trouwens uitvoerig op de hoogte houden over de
voortgang. Het Kenniscentrum Grote Steden, dat naast een fysiek
ook een digitaal bestaan gaat krijgen, zal hiervoor jaarlijks een
soort terugkomdag organiseren. Bovendien zullen er jaarrapporten
verschijnen, zodat u niet alleen op de hoogte bent van vorderingen
in uw eigen wijk, maar ook in de andere wijken.
Sinds kort heeft Onze buurt aan zet overigens ook een eigen
website, www.onzebuurtaanzet.nl. Dat kon natuurlijk niet anders,
want ICT speelt ook bij dit project een belangrijke rol. Als de
informatie die vandaag op u is afgevuurd u iets te veel is
geworden, dan kunt u een dezer dagen de bevindingen van deze dag
nog eens rustig op de site teruglezen.
Dames en heren,
Uw inzet maakt een wereld van verschil. De gemeente en de politie
kunnen veel bedenken om problemen in de wijk aan te pakken. Maar
het zijn niet zomaar problemen in zomaar een wijk. Het zijn
problemen in uw wijk, en daarmee zijn het ook uw problemen. En die
van uw buurman- of buurvrouw. Bewoners zullen op hun beurt merken
dat zij anderen nodig hebben om hun plannen te realiseren. Ik zet
u - bewoners, bedrijven, organisaties en gemeente - dus aan het
werk. In volledige partnerschap. Want in 2003 moeten de wijken
meetbaar en voelbaar een stuk veiliger en vrolijker zijn. Daar
doen we het voor.
Ik dank u wel.
NB: alleen het gesproken woord geldt.
Relevante links:
De site Onze buurt aan zet
Politiemonitor Bevolking 2001: Landelijke rapportage