VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE

Vleermuizen kunnen weer naar de kerk

In het Rijk van Nijmegen zijn in 1999, op initiatief van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ), zolders van kerken en andere gebouwen geschikt gemaakt voor bewoning door vleermuizen. Vierendertig (34) zolders en torens van kerken, een kasteel en een schoolgebouw zijn in de zomer van 1999 geïnspecteerd op de aanwezigheid van vleermuizen. Als geen vleermuizen werden aangetroffen, is uitgezocht waar dit aan lag. In overleg met de beheerder en de eigenaar van het gebouw werd vervolgens bekeken of aanpassingen getroffen konden worden om de zolder weer voor vleermuizen toegankelijk te maken. Inmiddels zijn in 14 gebouwen aanpassingen getroffen. De inspectie van de zolders en de aanpassingen zijn door de Provincie Gelderland gefinancierd.

In Nederland leven zo'n 19 vleermuissoorten. Voor een aantal daarvan, zoals de gewone en de grijze grootoorvleermuis, de meervleermuis, de baardvleermuis, de ingekorven en de vale vleermuis, zijn zolders in de zomer van groot belang. Met name de grote zolders van kerken en kastelen zijn in trek. Daar slapen ze overdag en krijgen ze hun jongen. 's Nachts jagen ze in de omgeving van de kerk of kasteel op insecten.
In 1977 werd Nederland opgeschrikt door massale sterfte van meervleermuizen (een soort van de Europese Habitatrichtlijn) in een Friese kerk. De oorzaak bleek het gebruik van
houtverduurzamingsmiddelen te zijn, die voor de restauratie van de kerk gebruikt waren. Sindsdien worden milieu- en vleermuisvriendelijker middelen gebruikt en gaat het weer wat beter met de zolderbewonende vleermuissoorten.
Toch zijn er veel zolders die op het oog geschikt zijn voor vleermuizen, maar waar ze niet zitten. Bij inspectie van die zolders blijkt dat de oorzaak vaak gezocht moet worden in de toegankelijkheid van de zolder. Om duiven en kauwen buiten te houden zijn galmgaten en andere openingen vaak afgesloten. Met eenvoudige, maar duurzame aanpassingen, waarbij openingen gemaakt worden waar vleermuizen wel doorheen kunnen, maar duiven en kauwen niet, kunnen vleermuizen de zolders weer als slaap- en kraamplaats gebruiken. Een andere oplossing is het plaatsen van zogenaamde monnikskappen: dakpannen met ventilatiegaten die deels overdekt zijn met een metalen kap. Voor de beheerder en eigenaar is het soms even wennen om in hun gebouw voorzieningen voor vleermuizen aan te brengen. De vleermuizen zorgen echter zelden voor overlast en soms heeft men zelfs niet in de gaten dat er al vleermuizen zitten. In het Rijk van Nijmegen waren tot nu toe 14 eigenaren/beheerders bereid voorzieningen voor vleermuizen te treffen. Drie daarvan hebben zelf de armen uit de mouwen gestoken. De anderen hebben dit, geheel op kosten van de Provincie Gelderland, door een aannemer laten doen. De VZZ hoopt dat de andere eigenaren en beheerders dit voorbeeld volgen.
De kerken en andere gebouwen waar voorzieningen zijn getroffen, zijn te herkennen aan een bordje met de mededeling 'De zolder en/of toren van dit gebouw is toegankelijk voor vleermuizen'.


---
Voor de redactie

Voor meer informatie kunt u terecht bij het bureau van de VZZ in Arnhem: Dennis Wansink, tel. 026-3705318 of 026-4439346, email: d.wansink@vzz.nl of bij Ben Verboom, tel. 0343-454214. Op verzoek kan u aanvullende informatie over dit project en over vleermuizen en kerken toegestuurd worden. Een van de beheerders is bereid een rondleiding te geven.

25 sep 01 18:00