21 september 2001, 14:30 uur
Promotie: In een verwonderen van al deser rijcheyt. Het beeldgebruik
in Jan van Ruusbroecs Dat rijcke der ghelieven.
Mw.drs. H.M.P. Noë, Letteren 14:30 uur
Promotores: prof.dr. M.B. van Buuren, prof.dr. P. Mommaers (Antwerpen)
Het oeuvre van de Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec (1293-1381)
kreeg lange tijd vooral aandacht vanwege de inhoud. In de jaren
zeventig, toen zowel theologische als literaire opvattingen
veranderden, was er sprake van een kentering: zijn tekst wordt nu
begrepen als tekst met een heel eigen historische en culturele
context. Hilde Noë heeft de beeldspraak onderzocht in Ruusbroecs Dat
rijcke der ghelieven, zijn eerste traktaat, waarin de hele mystieke
ontwikkeling wordt beschreven en uitgelegd. In een register heeft Noë
alle beelden verzameld volgens een vaste formule, gebaseerd op de
principes van syntagma (relatie tussen beeld en context) en paradigma
(relatie tussen verschillende beelden die tot een zelfde betekenisveld
horen). Op grond van het register onderscheidt Noë zes beeldvelden, of
paradigmata. Daarvan omvatten ´Kosmos´, ´Engelen´ en ´Feodaliteit´
uitleggende beelden over geestelijke groei en de paradigmata ´Licht´,
´Water´ en ´Ruimte´ bevatten beschrijvende beelden voor lichamelijk
voelen en waarnemen. Het onderzoek toont aan dat bij het lezen van
Ruusbroec altijd rekening moet worden gehouden met zijn gebruik van
beelden. Door ieder schakeltje van zijn beeldspraak te decoderen,
wordt zijn waarde als middeleeuws én mystiek auteur onthuld. Door een
beroep te doen op water, licht, ruimte, feodaliteit, de kosmos en de
engelen laat Ruusbroec alle stadia van de mystieke ervaring zien en
voelen die noch door systematische beschrijving, noch door het
semantisch spel uitgedrukt kunnen worden.
Gewijzigd:Friday, August 31, 2001
Johan Vlasblom