14 sep 2001
Nummer 125 13 september 2001
proefschrift klokkenluider Corten
Zeestroming en conservatisme bepalen mede stand Noordzeeharing
Zeestroming en conservatisme bepalen mede stand Noordzeeharing
Kraamkamers
Conservatieve vissen
Quota herzien
Klokkenluider
Curriculum Vitae
Noot voor de pers
Het had niet veel gescheeld of de haring was voorgoed van ons
nationale menu geschrapt. Vanaf 1965 werd er zo fanatiek op haring
gevist in de Noordzee dat er in de jaren zeventig bijna geen haring
meer over was. Een zesjarig verbod op haringvangst heeft de haring
gered. Deels was dit te danken aan de vasthoudendheid van de
biologen van het RIVO, waaronder Ad Corten. Jaren later kwam deze
principiële houding Corten op een schorsing te staan. In die
periode begon hij aan zijn proefschrift over de invloed van
klimaatschommelingen op het gedrag van de Noordzeeharing. Ad Corten
promoveert op 21 September aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
Als hoofd haringonderzoek bij het RIVO (Rijksinstiuut voor Visserij
Onderzoek) te IJmuiden maakte Ad Corten vanaf 1971 woelige jaren
mee. De haringstand in de Noordzee werd sterk bedreigd door
overbevissing en kwam pas na een zesjarige verbod op haringvangst
in de jaren tachtig weer op peil. Omdat Corten ook daarna bleef
aandringen op beperkende beleidsmaatregelen, werd hij uiteindelijk
geschorst.
Kraamkamers
Tijdens zijn schorsing begon Ad Corten een proefschrift te
schrijven over natuurlijke variaties in de verspreiding van de
Noordzeeharing. Hij bracht een aantal bekende lange-termijn
verschuivingen in de haringstand in verband met historische
klimaatgegevens en planktononderzoek. Meer nog dan atmosferische
invloeden bleken zeestromingen van belang. Corten: "Het lijkt er op
dat de instroom van water uit de Atlantische oceaan een veel
grotere invloed uitoefent op de haring. Een afname van deze
instroom in de periode 1965-1980 betekende dat pasgeboren
haringlarven niet niet meer werden vervoerd van de 'kraamkamers' in
de noordwestelijke Noordzee naar de 'kinderkamers' in de oostelijke
Noordzee. Dit leidde uiteindelijk tot de sterke inzinking van het
haringbestand. Veranderingen in oceaanstromingen ontstaan
waarschijnlijk op de Atlantische oceaan of aan de Poolcirkel. De
bewuste veranderingen in instroom zijn door hydrografen nooit
opgemerkt, maar kunnen in de toekomst tijdig gesignaleerd worden.
Wanneer de haringquota dan daarop worden aangepast, hoeft een
volledige sluiting niet meer voor te komen."
Conservatieve vissen
Corten concludeert bovendien dat de haring een conservatieve
vissoort is. In de loop van zijn leven leert een haring van oudere
haringen waar hij heen moet zwemmen om te eten, te paaien en te
overwinteren. Corten: "Haringen hangen sterk aan traditie. Ze
willen per se op een bepaalde plaats zijn op een bepaald tijdstip.
Aan dat patroon houden ze zich hun hele leven stug vast, tenzij een
verandering in het milieu die gewoonte verbreekt. Lastig is dat de
haring niet onmiddellijk reageert op veranderingen. Als er op zijn
vertrouwde plaats onvoldoende voedsel is, zal hij het jaar erop
toch terugkomen. Pas als er dan weer niets te vinden is, gaat hij
elders zoeken. Vóór de overbevissing was er bijvoorbeeld een
populatie haring die voedsel zocht ten noorden van IJsland,
overwinterde ten zuiden van IJsland en naar de Noorse kust kwam om
te paaien. Die is tijdens de overbevissing bijna geheel uitgeroeid.
De overgebleven generaties haring vonden toen genoeg voedsel aan de
Noorse kust en gingen daar niet meer weg. Toen de populatie weer op
het oude niveau was, hebben de jonge haringen nieuwe paai- en
overwinterplaatsen gezocht. De plaatsen van vroeger hebben ze niet
teruggevonden."
Quota herzien
Een belangrijke constatering voor de politiek is dat de haringstand
niet statisch is. Corten: "Schoolvormende vissoorten zoals haring,
makreel en horsmakreel, die over lange afstanden migreren, zijn
gevoelig voor lange termijn veranderingen in het klimaat. De
huidige verdeling van de visquota over de verschillende gebieden
heeft soms geen relatie meer met de werkelijkheid omdat deze is
gebaseerd op de situatie van twintig jaar geleden. Vooral voor de
makreel is dat momenteel zeer actueel. Er mag in de eerste helft
van het jaar nog steeds niet in de Noordzee op makreel worden
gevist, terwijl de populatie al lang weer op peil is. Het zou een
goede zaak zijn als eens in de tien tot vijftien jaar wordt
onderzocht hoe de vis is verdeeld over de economische zones zodat
je de quota op de huidige situatie kunt afstemmen."
Klokkenluider
Over Cortens rol als klokkenluider verscheen in 1999 een boek
getiteld De onwelkome boodschap. Na de redding van de haringstand
bleef hij wijzen op de risico's van overbevissing, maar de politici
in Den Haag en Brussel bleken niet meer op zijn concrete adviezen
te zitten wachten. "Ze wilden meer speelruimte in hun
onderhandelingen met de visserijsector. Ik beschouw het als mijn
plicht als wetenschapper om mijn kennis met anderen te delen en te
wijzen op de consequenties van beleid. Toen ik na 1993 wees op de
gevaren van het nieuwe Nederlandse visserijbeleid, werd ik
uiteindelijk tot mijn verbijstering geschorst. Begin 1996 was het
weer helemaal mis met de haringstand en zag men in dat het toch
anders moest. Zelf kon ik uiteindelijk terugkeren als bioloog bij
het RIVO, zij het in een functie waarin ik me niet meer met de
Noordzeeharing mag bemoeien."
Curriculum Vitae
Drs. Ad Corten (Oosterhout, 1944) studeerde Biologie aan de
Rijksuniversiteit Utrecht en verrichtte zijn promotieonderzoek bij
de vakgroep Mariene Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Hij promoveert tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen bij
prof. dr. W.J. Wolff. Zijn onderzoek is deels gefinancierd door het
NWO, deels door het RIVO. De titel van zijn proefschrift luidt:
Haring en Klimaat; veranderingen in de verspreiding ten gevolge
van klimaatschommelingen.
Noot voor de pers
Drs. Ad Corten, telefoon (0255) 564 709 (werk)