SPEECH/01/398
TOESPRAAK VAN ROMANO PRODI
Voorzitter van de Europese Commissie
Toespraak voor het Comité van de regio's
Comité van de regio's
Brussel, 20 september 2001
Mijnheer de voorzitter,
Geachte leden van het Comité van de regio's,
Op 25 juli heeft de Commissie het witboek betreffende de Europese
governance goedgekeurd. Ik weet dat vol verwachting naar dit document
werd uitgekeken, vooral door de instellingen bestaande uit verkozen
vertegenwoordigers. Ik heb al de gelegenheid gehad op 4 september over
het witboek te spreken voor het Europees Parlement, en ik ben
bijzonder verheugd vandaag bij u aanwezig te zijn om u het witboek
officieel voor te stellen.
Van bij het ontstaan van dit project heeft het Comité van de regio's
grote belangstelling hiervoor getoond: zo heeft u mij al op 17
februari 2000 uitgenodigd om nadere toelichting te geven bij de ideeën
die ik de week voordien bij de voorstelling van het vijfjarenprogramma
in het Parlement had uiteengezet.
Op 9 november 2000 heeft uw comité een grote conferentie over de
nieuwe vormen van governance in Europa georganiseerd en op de plenaire
zitting van 13 en 14 december heeft u met eenparigheid van stemmen een
advies van Lord Tope over dit thema goedgekeurd.
U heeft ook het originele idee gehad een opstelwedstrijd over de rol van de regio's en de steden binnen een goed bestuur in Europa te organiseren, en aangezien deze wedstrijd onlangs is afgesloten met de toekenning van de prijzen, maak ik van de gelegenheid gebruik om de winnaars mijn welgemeende gelukwensen over te maken.
Tijdens de volledige fase van voorbereiding van het witboek hebben wij
kunnen rekenen op de actieve medewerking van de Europese verenigingen
van regionale, territoriale en stedelijke entiteiten en van talrijke
plaatselijke en regionale politieke persoonlijkheden. Zowel voor de
kwaliteit als de omvang van hun medewerking in de eerste zes maanden
van dit jaar moet ik hier elk van u danken.
EEN EERSTE OMVATTEND ANTWOORD OP DE COMMUNICATIEKLOOF EN OP HET
WANTROUWEN VAN DE BURGERS
Het gaat hier om een probleem dat alle instellingen en organen in
Europa gemeen hebben: de communicatiekloof en het wantrouwen waarmee
de Europese Unie sinds een tiental jaar te kampen heeft.
Het is een probleem dat in de eerste plaats voortvloeit uit de
groeiende behoefte van de Europese burgers om te worden geïnformeerd,
te begrijpen hoe Europa functioneert en directer bij het Europese
project te worden betrokken.
Het is duidelijk dat ook de instellingen mede verantwoordelijk zijn,
en wij kunnen en moeten het systeem hertekenen in een poging om het
een overtuigender democratisch fundament te verlenen: de jongste tijd
zijn er in die zin talrijke projecten, plannen en programma's
ontstaan, en dat is goed voor de vitaliteit van de Unie.
Governance betekent echter meer dan alleen maar de perfecte
institutionele opbouw uitdenken. Niet alles kan worden herleid tot het
"primaire recht", zoals u trouwens in uw advies van december 2000
duidelijk hebt onderstreept.
Wij kunnen en moeten het systeem vandaag al op substantiële wijze
verbeteren zonder een - overigens noodzakelijke - formele herziening
van de verdragen af te wachten: is dit wellicht niet de beste wijze om
opnieuw geloofwaardig te worden in de ogen van de burgers en opnieuw
hun vertrouwen te verwerven, zodat nieuwe stappen vooruit zullen
worden aanvaard?
Het is daarom dat wij via het witboek onmiddellijk wensen te handelen
nog voor de verdragen hervormd zijn, teneinde de oorspronkelijke geest
die aan de Gemeenschap ten grondslag lag terug te vinden en alle
mogelijkheden van de verdragen te exploiteren.
Vergeleken met februari 2000 hebben zich vele belangrijke
gebeurtenissen voorgedaan en is de achtergrond van de institutionele
keuzes gewijzigd: er is de intergouvernementele conferentie geweest,
die met het Verdrag van Nice is afgesloten. "Nice" volgt "Amsterdam"
op, en vormt zo de afsluiting van een cyclus die met het Verdrag van
Maastricht is aangevangen; hiermee wordt uiteindelijk een algemeen en
diepgaand debat over de toekomst van de Unie op gang gebracht, dat een
nieuwe denkoefening moet omvatten over de aard en de politieke
doeleinden van een Unie die tot een continent aan het uitgroeien is.
Bovendien kondigt Nice een nieuwe en nog ambitieuzere
intergouvernementele conferentie aan, die onder meer de rol van de
nationale parlementen, de vereenvoudiging van de verdragen en de
afbakening van de bevoegdheden zal behandelen.
Wij moesten met deze belangrijke ontwikkelingen rekening houden bij de
uitwerking van de oriënteringen en de voorstellen in het witboek. Door
de vaststelling van het jaar 2004 als streefdatum werden wij ertoe
genoopt de inhoud van dit politieke document te heroriënteren naar
pragmatische en concrete hervormingen die onmiddellijk of bijna
onmiddellijk uitvoerbaar zijn: eens die gerealiseerd, zullen wij op
heel andere doelstellingen kunnen overschakelen.
Onze strategie is verdeeld in drie fasen, die gelijklopen met het
verloop van het debat zelf:
* met de publicatie van het witboek is de eerste fase gestart, die
een aanzet vormt tot een proces van vernieuwing van de wijze
waarop wij het communautaire beleid op alle niveaus uitwerken en
implementeren. Deze wijzigingen zullen ook na de latere
fundamentele verdragshervormingen geldig blijven;
* in een tweede fase, binnenkort, zal de Commissie haar standpunt
met het oog op het proces van Laken vastleggen, uitgaande van de
beginselen die al in het witboek zijn uiteengezet;
* in een derde fase zal de Commissie de substantiële wijzigingen
voorstellen die in onze verdragen moeten worden aangebracht, en
voor de uitwerking daarvan zal zij zich onder meer baseren op de
reacties tijdens het debat over het witboek.
Alvorens over te gaan tot een analyse van de aspecten van het witboek
die voor uw comité direct van belang zijn, neem ik de vrijheid de
inhoud ervan kort te bespreken.
Het witboek is gebaseerd op vijf beginselen: openheid, participatie,
verantwoordingsplicht, doeltreffendheid en samenhang. Deze beginselen
dienen eigenlijk om de fundamentele principes van subsidiariteit en
evenredigheid die aan onze verdragen ten grondslag liggen beter toe te
passen, en gelden voor alle instellingen van de Unie.
Wij willen deze vijf beginselen op een realistische en doelbewuste
wijze toepassen bij de uitoefening van de prerogatieven van iedere
instelling, zonder een nieuw institutioneel kader af te wachten of te
belemmeren.
Met het oog daarop streven wij de volgende doelstellingen na:
* een grotere transparantie van de dagelijkse politieke praktijk van
de Unie en een sterkere deelname van de georganiseerde civiele
samenleving en van de vertegenwoordigers van gemeenten, steden en
regio's;
* verbetering van de kwaliteit, de doeltreffendheid en de eenvoud
van de wetsbesluiten en betere toepassing van de voorschriften van
de Unie, zowel langs wetgevende en bestuursrechtelijke weg op
nationaal niveau als door de gecontroleerde oprichting van
Europese regelgevende instanties;
* heroriëntering van de instellingen op hun fundamentele taken.
GOVERNANCE OP DRIE NIVEAUS
Ik heb zonet gesproken over de regionale en plaatselijke leiders en
hun deelname aan de uitwerking en uitvoering van het Europees beleid.
Hun rol van bemiddelaar wordt steeds belangrijker in onze
samenlevingen en zal nog aan belang winnen binnen de grote Europese
samenleving die tot continentale afmetingen aan het uitgroeien is. De
tijd is voorbij dat de Europese eenmaking het werk was van een
besloten elite, via technische besprekingen en onderhandelingen tussen
experts.
Zonder afbreuk te willen doen aan de moed, het doorzettingsvermogen en
de toekomstvisie van die elite, die ons ook vandaag nog als voorbeeld
dient, wensen wij dat de Europese Unie ook vanaf de basis wordt
opgebouwd en willen wij volledig rekening houden met de verschillende
politieke niveaus waarop aan de constructie van Europa wordt gewerkt.
Zo zijn bijvoorbeeld vandaag de niet-gouvermentele actoren uit de particuliere sector, de openbare sector en de verenigingen voortaan op Europees niveau met elkaar verbonden. En u, die veldwerk verricht op het niveau dat het dichtst bij de burger staat, vormt een directe band tussen Europa en de gediversifieerde realiteit ter plaatse.
Samenvattend zou ik kunnen zeggen dat het witboek een gezicht geeft aan de talloze mensen die dag in dag uit aan Europa bouwen en die sterker aan de processen van de Europese Unie zouden willen deelnemen.
Binnen die groep hebben de leiders van de regionale, stedelijke en
plaatselijke gemeenschappen een bijzondere verantwoordelijkheid, in
die zin dat zij voor hun daden verantwoording moeten afleggen voor een
assemblee en dat Europa voor hen een dagelijkse realiteit vormt. Aan
de ene kant staan zij vooraan bij het bevorderen van de democratie op
plaatselijk niveau. Aan de andere kant zijn zij het die direct
betrokken zijn bij de toepassing van een hele reeks communautaire
regels en programma's.
De Europese Unie heeft veel te leren van een democratie die dicht bij
de burgers staat, teneinde haar communicatievermogen en politieke
praktijk te verbeteren. Het idee van burgerbetrokkenheid is ook terug
te vinden in de naam van een werkgroep van uw commissie institutionele
aangelegenheden, en vormt het onderwerp van een eerste grote
conferentie die u op 21 en 22 juni jongstleden in Salamanca heeft
georganiseerd en in aansluiting waarop tijdens deze bijeenkomst een
indrukwekkend ontwerpverslag wordt besproken. Ook dit is een
belangrijke bijdrage tot de verbetering van de governance.
De Commissie wenst dus de dialoog met de regionale en territoriale
autoriteiten te ontwikkelen.
Betekent zulks dat wij een compleet nieuw en revolutionair proces in
het leven willen roepen waarbij de nationale autoriteiten terzijde
worden geschoven of genegeerd?
Vanzelfsprekend niet, en wel op grond van imperatieve juridische en
politieke redenen: wij handelen in het volledige en onaantastbare
respect voor de grondwettelijke ordening van de lidstaten en binnen de
grenzen van de verdragen, die het resultaat van het streven van de
lidstaten zijn en die een verantwoording tegenover die lidstaten
inhouden; de regio's en de territoriale entiteiten functioneren binnen
een nationaal grondwettelijk kader dat van staat tot staat uiteenloopt
en dat door alle instellingen van de Unie moet worden gerespecteerd.
Zulks neemt niet weg dat wij vandaag in de praktijk zijn uitgekomen
bij een toestand van interdependentie tussen het plaatselijke, het
regionale en het Europese niveau, waarbinnen elk de ander nodig heeft.
Daarom is het centrale niveau, ook al blijft het van essentieel
belang, in ieder geval bij dit proces betrokken, ook los van de
initiatieven van de Commissie.
Het nationale centrale niveau kan immers alleen maar verliezen bij het
negeren of onderwaarderen van de regionale en plaatselijke instanties,
die zelf ook een voortrekkersrol spelen op alle terreinen van de
opbouw van Europa. Die instanties van hun kant moeten hun invloed
uitoefenen enerzijds ten opzichte van het nationale niveau en vooral
bij de voorbereiding van de nationale besluitvorming en anderzijds in
Europees verband, bijvoorbeeld door nauw contact met uw Comité te
onderhouden.
DE ROL VAN DE REGIONALE EN PLAATSELIJKE ACTOREN BINNEN DE EUROPESE
GOVERNANCE
Ik zal het nu hebben over de specifieke hoofdlijnen van de hervorming
die u direct aanbelangen en die overigens grotendeels teruggaan op het
door het Comité aangenomen advies.
? In de eerste plaats is er meer participatie nodig bij de
voorbereiding van het Europese besluitvormingsproces, al van in de
fase van het denkwerk.
Daarvoor te zorgen - een opdracht die ongetwijfeld zwaar maar tegelijk
van doorslaggevend politiek belang zal zijn - is in eerste instantie
de taak van de lidstaten. Die dienen de regio's en de territoriale
instanties binnen het nationale grondwettelijke kader te betrekken bij
het uitwerken van de nationale standpunten binnen het Coreper en de
Raad. Indien dit proces goed wordt gestuurd, zal hierdoor het gevoel
van frustratie kunnen worden weggewerkt dat thans op subnationaal
niveau heerst, vooral in die landen waar die instanties wetgevende
bevoegdheid hebben.
De wijze waarop dit overleg verloopt, kan in de verschillende
lidstaten naargelang van de respectieve grondwettelijke stelsels zeer
uiteenlopende vormen aannemen maar het is de moeite waard hiervan een
analyse en evaluatie op te stellen.
Ik ben ervan overtuigd dat het Comité van de regio's het meest
geschikte orgaan is om die kritische inventaris van intranationaal
overleg op te stellen. Daarom heeft de Commissie dit voorstel
uitgewerkt, in de hoop dat u er positief zal op reageren en dat de
lidstaten dankzij de kwaliteit en de weerklank van uw bijdrage snelle
en concrete verbeteringen zullen kunnen invoeren, onder toezicht van
het parlement en met volledige transparantie.
Van haar kant wil de Commissie de dialoog met de regionale, stedelijke
en plaatselijke actoren beter structureren; daartoe moeten wij
rekening houden met het heterogene karakter van het
samenwerkingsverband tussen steden en regio's in heel Europa en met
alle technische overlegmiddelen die ons nu bij het begin van de XXIe
eeuw ter beschikking staan. Over een jaar zullen wij in overleg met uw
Comité concrete voorstellen indienen voor een versterking van de
dialoog met de Europese en nationale verenigingen die de regionale en
plaatselijke entiteiten vertegenwoordigen. Het doel is gebruik te
maken van hun vermogen om het terrein tijdig te "verkennen" om samen
Comité van de regio's en Commissie te bepalen op welke punten het
optreden van de Unie een directe en relevante impact op de
territoriale dimensie heeft.
? Vervolgens is er de kwestie van de flexibiliteit van
tenuitvoerlegging: daar waar er een kleine speelruimte binnen het
communautaire beleid bestaat, zal die moeten benut worden, waarbij
vanzelfsprekend gelijke concurrentievoorwaarden binnen de
eenheidsmarkt moeten worden gevrijwaard. Dit vormt een mogelijk
antwoord op het vaak al te strak geachte karakter van een aantal
verordeningen of richtlijnen.
Bovendien heeft de Commissie het voornemen de mogelijkheid te
verkennen van "trilaterale partijencontracten" tussen de drie
machtsniveaus: Unie, staat en regio of territoriale entiteit. Voor een
aantal uitvoeringsbepalingen zullen wij de subnationale entiteiten de
mogelijkheid bieden de meest geschikte uitvoeringsprocedures te kiezen
in het kader van een contract waarin de termijnen en wijzen van
toepassing en controle zijn vastgesteld. Die verbintenissen zullen
worden aangegaan onder de verantwoordelijkheid van iedere lidstaat
afzonderlijk, overeenkomstig de respectieve grondwetten. Ingeval de
contractuele verplichtingen niet worden nageleefd, dienen de
basisuitvoeringsbepalingen automatisch in werking te treden. Het
milieubeleid zou hiervoor als proefterrein kunnen fungeren: de
Commissie zal in 2002 voorstellen in dat verband indienen.
Nu al zien wij dat de uitvoering van de programma's van de
structuurfondsen sinds de hervorming daarvan in 1998 en 1999 is
verdeeld over de Commissie, de lidstaten en de regio's, volgens een
systeem dat in artikel 8 van de verordening is vastgesteld en dat op
het partnerschapsconcept is gebaseerd.
De uitvoeringsbepalingen contractueel flexibeler maken "volgens
doelstelling" is echter niet het enig mogelijke middel om in te gaan
op de diverse territoriale wensen: die moeten nog vóór het wetgevend
proces worden geïdentificeerd.
In deze geest en bij wijze van spreken vooruitlopend op het protocol
dat wij zo meteen zullen ondertekenen nodigt het witboek van de
Commissie uw Comité uit een dialoog uit te werken over de
uitvoeringsvoorwaarden van de geldende richtlijnen die het grootste
effect op territoriaal, regionaal of plaatselijk niveau hebben.
Uit de waarnemingen ter plaatse zullen wij ongetwijfeld een beeld
krijgen van de mogelijke wijzen waarop de geldende richtlijnen of
verordeningen beter kunnen worden aangewend om ruimte te bieden voor
de uiteenlopende wensen van de diverse nationale, regionale en
plaatselijke gemeenschappen.
Wij zullen bovendien in staat zijn rekening te houden met de
verschillen tussen de middelen waarover de gedecentraliseerde organen
beschikken en die door de uitbreiding alleen nog maar zullen worden
versterkt, en ons te concentreren op de optimalisering van de controle
en evaluatie op centraal niveau.
Ik stel voor dat wij het voor het eind van het jaar eens worden over
de precieze taakomschrijving voor deze "verkennende" fase. Met het oog
op een goed verloop ervan zal de Commissie de procedures voor de
uitvoering van de richtlijnen opnieuw onderzoeken: dit proces zal heel
wat innoverend werk vereisen.
? En voorts is er nog een uitdaging die wij gezamenlijk moeten
opnemen: de samenhang binnen eenzelfde grondgebied tussen het
communautaire, het nationale en het regionale ontwikkelingsbeleid. Ook
hier heeft het Comité een belangrijke rol te vervullen. Wij moeten
niet alleen de maatregelen op de diverse politieke niveaus integreren
maar ook de effecten van de verschillende beleidsterreinen energie,
vervoer, landbouw, milieu enzovoort teneinde de sectorale
scheidingslijnen te overschrijden.
Ik verwijs naar het tweede cohesieverslag van de Europese Unie en ik
denk aan de goedkeuring van het Europees ruimtelijk
ontwikkelingsperspectief door de bevoegde ministers in 1999; een derde
mijlpaal van deze geïntegreerde aanpak wordt gevormd door de strategie
voor duurzame ontwikkeling, die afgelopen juni in Göteborg is
goedgekeurd.
Zullen wij op een dag een echt omvattend en gezamenlijk te beheren
ontwikkelingsprogramma voor de gehele Unie en in het belang van allen
een gemeenschappelijke geografische ruimte kunnen uitwerken?
Het zou verkeerd zijn te denken dat de Commissie nieuwe beperkingen of
bureaucratische belemmeringen wil opleggen of dat zij te veel hooi op
haar vork wil nemen: wij willen alleen maar garanderen dat op Europees
niveau dezelfde samenhang tussen het sectorale en het territoriale
niveau als binnen de lidstaten bestaat. In navolging van het tweede
cohesieverslag zullen voor de meting van die samenhang passende
indicatoren worden uitgewerkt in een proces waarbij u direct zal
worden betrokken.
EEN PROTOCOL DAT HET WITBOEK EEN CONCRETE GRONDSLAG VERLEENT
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Wij gaan nu over tot het nieuwe protocol betreffende de samenwerking
tussen het Comité van de regio's en de Commissie: over enkele
ogenblikken zullen voorzitter Chabert en ikzelf de gezamenlijke
verklaring ondertekenen. Op 24 september zal ik een soortgelijk
protocol met het Economisch en Sociaal Comité ondertekenen. Deze
tekst, die in aansluiting op de werkzaamheden van Nice en parallel met
de uitwerking van het witboek is opgesteld, weerspiegelt de geest van
dat witboek en is geïnspireerd door het advies van het Comité over de
governance. Terwijl het witboek streeft naar een meer proactieve rol
voor het Comité, biedt het protocol een operationeel antwoord via
initiatiefadviezen en planning.
Anders dan het witboek handelt het protocol meer specifiek over het
informatie- en communicatiebeleid. De voorlichting over de euro vormt
een uitstekend voorbeeld van samenwerking tussen de Commissie en het
Comité van de regio's. Ik hoop dat ook de kleinere lokale entiteiten
de nodige inspanning zullen leveren om de overschakeling op de euro
goed voor te bereiden. De Commissie verbindt zich ertoe de bepalingen
van het protocol strikt en professioneel toe te passen. In het kader
van het actieplan voor de tenuitvoerlegging van het witboek zal ik
ervoor zorgen dat de nodige middelen beschikbaar zijn. Het is
ongetwijfeld belangrijk dat wij allen samen de burgers informatie van
goede kwaliteit verschaffen, vooral op het plaatselijke niveau.
Bovendien zal een sterkere publieke weerklank van uw adviezen een
waardevol element toevoegen aan het democratisch debat en het Europees
communicatiebeleid dat wij aan het hertekenen zijn om beter op de
wensen van onze burgers in te spelen.
Wij zijn bovendien zinnens te zorgen voor een grondige opleiding van
de regionale en gemeentelijke instanties in Europese vraagstukken: ook
dat is een prioriteit van het witboek, aangezien de kennis van het
Gemeenschapsrecht en van de besluitvormingsprocedures en de
controleprocedures nog te wensen overlaat.
De regio's en steden zullen des te meer erkenning van hun eigen
politieke rol in Europa krijgen naarmate hun vertegenwoordigers en
ambtenaren beter vertrouwd raken met de communautaire voorschriften en
de werking daarvan. Die deskundigheid zullen zij ook kunnen gebruiken
bij hun communicatie met de burgers. Van groot belang in dit verband
is de cyclus seminars die u overeenkomstig uw leidersrol op dit gebied
op poten heeft gezet en waarvoor u op onze volledige samenwerking kan
rekenen.
In het witboek schetst de Commissie uitgaande van de beginselen van de
governance een institutioneel model voor de Europese Unie dat -
veeleer een opsomming van bevoegdheden - een duidelijke visie biedt op
de wijze waarop de bevoegdheden zijn verdeeld en de politieke
verantwoordelijkheden onderling samenhangen. Governance situeert zich
immers op verschillende niveaus, en het komt erop aan tegenstellingen
daartussen te voorkomen en een gezamenlijke visie in het licht van de
grote doelstellingen van onze Unie tot stand te brengen. Dit is een
van de onderwerpen die de Commissie wenst aan te pakken in de volgende
fase van haar denkoefening over de toekomst van de Unie.
Het is mijn overtuiging dat het Comité van de regio's een instelling
die binnen de Unie steeds meer aan belang zal winnen vanuit dat
oogpunt een belangrijke bijdrage tot de verbetering van de Europese
governance zal kunnen leveren.
Ik dank u voor uw aandacht.