Gerechtshof Amsterdam
De Ondernemingskamer gelast een aanvullend onderzoek inzake
Hollandsche Beton groep NV
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 19-09-2001
Gerechtshof te Amsterdam
Ondernemingskamer/Griffier
PERSBERICHT VAN DE ONDERNEMINGSKAMER
UITSPRAAK INZAKE HOLLANDSCHE BETON GROEP N.V.
De Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam heeft vandaag
uitspraak gedaan op het verzoek van VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS
en 23 andere aandeelhouders in de enquêtezaak van HOLLANDSCHE BETON
GROEP N.V. te Rijswijk. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat nog
onvoldoende feiten ter beschikking staan om inhoudelijk een gefundeerd
ooordeel te kunnen vellen over het door de verzoekers bekritiseerde
beleid en het besluit van H.B.G. N.V. om een joint
venture/samenwerking aan te gaan met BALLAST NEDAM en BALLAST NEDAM
BAGGEREN B.V., mede in vergelijking met de beschikbare alternatieven
in verband met de biedingen van KONINKLIJKE BOSKALIS WESTMINSTER N.V.
en HEIJMANS N.V.
De Ondernemingskamer heeft daarom een aanvullend onderzoek gelast
zoals in de uitspraak breder is omschreven. Tot onderzoekers heeft zij
benoemd: Drs M. Arentsen RA te Hilversum, voormalig lid van de Raad
van Bestuur van C.S.M. N.V., Mr L.P. van den Blink te Amsterdam,
voormalig advocaat, en Drs J.A. Nijhuis RA te Warmond, vennoot van
PricewaterhouseCoopers (Corporate Finance) N.V.
Mevrouw Mr W.M. de Vries,
Griffier van de Ondernemingskamer.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD3597
(Zie het originele bericht)