Kamerlid: Jaap de Hoop Scheffer
Den Haag, 19 september 2001
Bijdrage voor plenair debat
Algemene Beschouwingen 2001
Eerste termijn: "Staan voor waarden"
1. Wij rouwen met de mensen in de Verenigde Staten. De aanslagen in New York en Washington zijn een aanval op ons allen. Zoals ook anderen zeiden: Op dat moment waren wij allen Amerikaan. Het gaat daarbij niet alleen om een aanslag op mensen en gebouwen. Het raakt onze fundamentele waarden. Waarden die verdedigd moeten worden: vrijheid, gerechtigheid, naastenliefde, respect. Ook godsdienstvrijheid. Waarden die wij als vanzelfsprekend beschouwden omdat wij niet beter meenden te weten. Maar voor de kleiner wordende generatie die WO II heeft meegemaakt zal de herinnering aan het vechten voor die waarden en verworvenheden altijd een levende zijn omdat juist zij weten dat de afwezigheid ervan slechts leidt tot tirannie en knechting van mensen. De VS en Europa vormen een waardengemeenschap, gebaseerd op eeuwen Joods/Christelijk gedachtengoed, aangevuld met de humanistische traditie. Tegelijkertijd zijn zowel aan gene als aan deze zijde van de oceaan die samenlevingen in hoog tempo veelkleuriger geworden. Onze cultuur wordt daardoor beïnvloed, normen kunnen veranderen, maar de waarden blijven vast en van alle tijden.
2. Wat staat een democratisch systeem van gedeelde waarden dat in het hart is getroffen te doen? Eerst verdriet en rouw om de slachtoffers tezamen met hun nabestaanden maar tegelijkertijd de politieke balans opmaken. Snel, omdat terroristen er nooit in mogen slagen dat onze samenlevingen tot stilstand te laten komen. Dus wij moeten ons politieke werk hier doen, op de plaats waar het hoort. Waarbij wij ons met onze Amerikaanse vrienden realiseren dat geen land en geen democratie zich geheel zal kunnen wapenen tegen dit onverhoedse kwaad.
3. Solidair en één dus met de Verenigde Staten. Niet alleen op het papier waarop artikel V van het NAVO-verdrag is geschreven, maar vanuit de overtuiging dat ontsteltenis en rouw in die Atlantische waardengemeenschap gevolgd moeten worden door vastberadenheid. Dat betekent voor het CDA dat we ons nu niet kunnen en mogen indekken tegen de besluitvorming binnen het NAVO-Bondgenootschap. Dat we niet nu reeds: er is nog geen plan, er is nog geen verzoek, mogen terugschrikken voor de gevolgen van die besluitvorming. De politieke geloofwaardigheid ervan wordt ernstig aangetast indien zo'n houding wordt ingenomen. Natuurlijk staat artikel V een eigen afweging toe maar: "noblesse oblige"; als er ooit een test is geweest voor de vitaliteit en de solidariteit die de basis vormen van de Atlantische gedachte, dan is het wel deze. Wie aan deze stelling mocht twijfelen beveel ik aan te denken aan begraafplaatsen als Margraten en de stranden van Normandië. Uitspraken als "geen blanco cheques" passen niet in dat beeld. Laten wij niet vergeten dat de Veiligheidsraad in resolutie 1368 uitdrukkelijk het recht op individuele of collectieve zelfverdediging heeft erkend. De Artikel V- beslissing is hiervan de bondgenootschappelijke vertaling.
4. Dat betekent dat de inzet van Nederlandse militaire middelen op grond van deze redenering niet kan worden afgewezen. Het is zeer noodzakelijk de politieke inhoud die fracties wensen te geven aan de NAVO Verdragsverplichtingen reeds hier en nu te wisselen. Het CDA verwacht dat parlementaire betrokkenheid bij de definitieve besluitvorming over de Nederlandse inzet zal plaatsvinden, maar wij kunnen ons een situatie voorstellen waarin dit niet mogelijk zal zijn.
5. Niemand en niets is meer onkwetsbaar voor terrorisme. In die zin markeert 11 september 2001 een breuklijn in onze geschiedenis. Ons gevoel van veiligheid is aangetast. Die stelling heeft consequenties. Ook voor Nederland. Het begrip veiligheid is onherroepelijk veranderd. Het traditionele onderscheid tussen interne en externe veiligheid vervaagt. De dringende vraag waar wij nu voor staan is de volgende: Hoe kunnen wij in de toekomst een integraal veiligheidsbeleid vorm geven? Wij moeten naar mijn oordeel komen tot een nieuwe definitie van het begrip "nationale veiligheid". Immers veiligheidsproblemen moeten niet naar de plaats maar naar de beste wijze van aanpak worden behandeld. Over de grenzen van de departementen heen zal een betere afstemming moeten worden gezocht en de aanwezige krachten zullen moeten worden gebundeld. Ik noem drie gebieden die hiervoor in aanmerking komen. Ten eerste de integratie van het veiligheidsbeleid; hieronder vallen de planning, richtlijnen en de verdere aansturing zoals de vaststelling van mandaten, de opsporing en de aankoop en het gebruik van middelen. Ten tweede zien wij de collectieve veiligheidstaken met aspecten van individuele veiligheid, vrede bewaren, vrede opleggen en humanitaire hulp zijn aan de orde bij de uitvoering van vredesoperaties. Hier is intensieve samenwerking tussen krijgsmacht en politie, ook internationaal nodig. Ten derde zie ik de individuele veiligheidstaken met aspecten van collectieve veiligheid; hier gaat het om handhaving van de openbare orde en veiligheid, de bestrijding van terrorisme , bestrijding van georganiseerde misdaad, manipulatie van informatiesystemen, anti proliferatie en rampenbestrijding. Integratie van deze elementen, voedselveiligheid hoort er ook bij, vraagt om een nationale autoriteit, bv een Nationale Veiligheidsraad die als onderraad van de ministerraad richtlijnen uitgeeft en besluiten neemt. Deelnemers zijn de minister van Algemene Zaken, BZ, Defensie, BZK, Justitie, EZ en Financiën. Een (kleine) staf van de NVR treedt op als stuurgroep en staat onder leiding van de Nationale Veiligheidsadviseur. De NVR geeft richtlijnen aan die groepen of organisaties, binnen en buiten de overheid die uitvoering geven aan een bepaald onderdeel van het veiligheidsbeleid. Het zijn gedachten die eerder zijn uitgewerkt in een rapport van de CDA commissie Buitenland onder leiding van oud stas Frinking, ze zijn nu zeer actueel.
6. Nodig is ook het moeilijke debat naar het zoeken van een nieuwe balans tussen de noodzaak tot bescherming van onze democratie en rechtsstaat tegen terrorisme en de privacy van de burger. Naar CDA opvatting dient de discussie over de invoering van een algemene identificatieplicht, een oude CDA wens te worden heropend en zullen we scherper dan tot nu toezicht moeten houden op diegenen die de asielprocedure gebruiken misbruiken voor verkeerde activiteiten in ons land.
7. Ook in onze eigen Nederlandse samenleving laten de aanslagen in de VS diepe sporen na. Dit zijn momenten waarop wij gezamenlijk inhoud moeten geven aan het begrip "multicultureel" en dat ook moeten verdedigen. Ik bedoel daarmee dat wij een duidelijk onderscheid dienen te maken tussen de overgrote meerderheid van de moslims in Nederland en hun organisaties die evenzeer als wij geschokt en verbijsterd zijn door de terreuraanslagen die afgelopen week in New York en Washington zijn gepleegd en de enkelingen die zouden menen dat onder de vlag van de Islam een goede daad is verricht. De woorden die in de herdenkingsdienst vanuit de Islamitische gemeenschap zijn geuit zijn waardevol en moeten ook hoorbaar zijn voor de mensen die nu ten onrechte generaliseren. Terreurdaden mogen niet leiden tot een clash tussen beschavingen, religies en bevolkingsgroepen. De aanslag in de VS is een mede een aanslag op de vrijheid van godsdienst die in een democratie behoort te zijn gegarandeerd en dus ook een aanslag op de Islam, zo hoorde ik treffend verwoord door een vertegenwoordiger van een Islamitische organisatie in Nederland.
8. Zorg voor binnenlandse spanningen heeft ook te maken met onze multiculturele samenleving en dus ook met inburgering. Daarbij mogen we kritisch naar onszelf kijken. Wanneer we van mensen vragen zich te gedragen naar de Nederlandse waarden en normen, dan zullen we als samenleving ook helder invulling aan die centrale waarden en normen moeten geven. Teveel is tolerantie tot vrijblijvendheid uitgegroeid. De grenzen die we zelf als samenleving trekken moeten niet alleen door de overheid maar door mensen zelf daadwerkelijk worden gehandhaafd. Daarin past niet het zich verheugen over massamoord, dan wel begrip opbrengen voor terreur, net zo min als het in brand steken van scholen. Het heeft het CDA zeer teleurgesteld dat in de gisteren uitgesproken Troonrede aan dit aspect volstrekt onvoldoende aandacht is besteed. Echt een gemiste kans. Als er ooit al op dit terrein richtinggevende uitspraken van de regering mogen worden verwacht dan is het nu wel. Als wij de aanval op Amerika zien als ook een aanval op onze centrale waarden dan moeten we nu meer dan ooit staan voor die waarden. Wij kunnen daar niet mee marchanderen. Essentieel is dat mensen die hier komen zich dat publieke bewustzijn eigen maken want wie daarmee in botsing komt of dat waardepatroon negeert die zal zich isoleren. Op ons rust de plicht deze waarden niet als een gegeven te beschouwen maar ze zelfbewust en met overtuiging uit te dragen.
9. De missie van het CDA luidt dat wij streven naar een betrokken samenleving waarin respect, naastenliefde en verantwoordelijkheid centraal staan. Respect staat daarbij op de eerste plaats. Of zoals Paul Schnabel het zegt in de Verkenningen: "Het doel is onveranderd de schepping van een gemeenschap van mensen die het vanzelfsprekend vinden met elkaar op één territoir te leven en zich ook op elkaar en op het geheel betrokken voelen. Dat is wat een bevolking tot een natie maakt." (..) "Het gaat om de symbolische aanduiding van de ruimte waarin gemeenschappelijkheid van normen, waarden en politieke keuzen bestaat. Daarvoor gelden de nationale grenzen nog onverkort en voor de rijksoverheid betekent dit een nieuwe vervulling van de opdracht uitdrukking te geven aan wat bindt, bindend en verbindend is."
10. Het is overduidelijk dat de kerntaak van de overheid het scheppen en waarborgen van de veiligheid is. De binnenlandse rampen in de afgelopen tijd hebben dat evenzeer indringend duidelijk gemaakt. Het is vanuit die diep gevoelde verantwoordelijkheid dat het CDA gekomen is tot haar voorstel om veiligheid daadwerkelijk in de Grondwet op te nemen. Niet dat alleen daarmee een veilige samenleving wordt verzekerd maar het is wel een belangrijke inspanningsverplichting voor de overheid. De overheid moet en mag aangesproken worden op deze kerntaak. "De burgers zien te vaak een wijkende en ontwijkende overheid waar ze een stellige en stellende verwacht hadden", aldus wederom Schnabel in de Verkenningen.
11. Vanuit deze analyse is het goed te begrijpen dat premier Kok en in zijn kielzog minister De Vries het tegengaan van gedogen als hoogste prioriteit hebben uitgeroepen. U zult begrijpen dat dit wat ons betreft al eerder had gemoeten, maar belangrijker is de vraag welke uitvoering deze uitspraak krijgt in de praktijk.
12. Een veilige samenleving begint thuis. Gelukkig zijn het gezin en de familie weer volop in beeld gekomen. Ook het in de mond nemen van 'opvoedings- en gezinsondersteuning' heeft inmiddels veel weerklank gevonden. Maar veel verder dan mooie woorden zijn we nog niet. Natuurlijk, er is een deeltijdwet en een wet loopbaanonderbreking gerealiseerd, maar dat is niet voldoende om mensen echt een vrije keuze te bieden. Een keuze voor tijd is vaak ook een financiële keuze. Niet dat de overheid dat allemaal moet oplossen, maar mensen moeten zelf keuzes kunnen maken. Onze voorstellen voor een modern levensloopbeleid, zoals wij die onlangs hebben gepresenteerd, voorzien daarin. De overheid moet ook hier mensen de kans bieden de eigen verantwoordelijkheid daadwerkelijk te beleven.
13. Gelijktijdig met het belang van de opvoeding mag de grote en georganiseerde criminaliteit het zicht van de overheid op de 'kleine criminaliteit' niet verhinderen. Een gevoel van veiligheid begint met kleine zaken. Het CDA wil vanuit de waarde van respect weer kunnen spreken over fatsoen. Het opstaan in de tram. Geen vuil op straat gooien. Niet roken in een niet-rokerscoupé. Al die zaken waar iedereen zich wild aan ergert, maar niemand meer iets van durft te zeggen. Dat vraagt enerzijds om opvoeding, maar ook om het handhaven van regels.
14. Een onmisbare plaats waar ook overdracht van waarden en normen moet kunnen plaatsvinden is de school. Daarom moet er ook kritisch naar de schaal van het onderwijs worden gekeken. In een massale leerfabriek moet de overdracht van waarden en normen wel noodgedwongen naar het tweede plan verdwijnen. Wil je iemand op fatsoen durven aanspreken, dan moet je hem of haar wel kennen. Dat vraagt dus om kleinere scholen. Deelt het kabinet deze visie en wat denkt zij daaraan te gaan doen?
15. Gezin en onderwijs. Wat voor toekomst willen wij onze kinderen bieden? In wat voor wereld zullen de jongeren van vandaag verder opgroeien? Jongeren voor wie de wereld nog veel kleiner is dan voor ons volwassenen. Gevoelsmatig hebben de aanslagen voor hen echt 'op de hoek' plaatsgevonden, zoals ik iemand terecht hoorde zeggen. Het is ook voor hun toekomst dat wij serieus werk moeten maken van onze binnenlandse- en internationale veiligheid. Opdat ook voor hen de samenleving waardenvol blijft.
CDA