HBO-Raad

Persberichten

18-09-2001 Hogescholen teleurgesteld over tekortschietende onderwijsbegroting
BEDRAG PER HBO-STUDENT BLIJFT DALEN

Hogescholen delen niet in de extra middelen die het kabinet voor onderwijs uittrekt. De HBO-raad is teleurgesteld dat, ondanks forse investeringen in overige onderwijssectoren, geen extra geld wordt uitgetrokken om in het hbo het bedrag per student op peil te houden. De Minister gebruikt het geld voor nieuw beleid in het hbo om de gaten te dichten die elders in de hbo-begroting zijn gevallen. Het komt erop neer dat het geld dat hogescholen voor nieuw beleid ontvangen, niet meer is dan een sigaar uit eigen doos. Maar zelfs als de gaten gestopt worden met de inzet van 'nieuw geld', blijft het bedrag per student in het hbo dalen. Dit is een feit waarover voor het eerst overeenstemming is tussen hogescholen en onderwijsminister. De Minister publiceert hierover tegelijkertijd met de begroting een brief.

Genoemde brief betreft een gemeenschappelijk memorandum van de onderwijsminister en de HBO-raad. Beiden onderzochten, op verzoek van de Tweede Kamer, de ontwikkeling van het bedrag dat hogescholen per student van de overheid ontvangen. Het blijkt dat hogescholen in 1996 per student 9.800,- ontvingen. In 2002 daalt dit bedrag tot 9.300,- en voor 2005 is een verdere daling tot 9.000,- voorzien (alle bedragen prijspeil 1996). Dit komt neer op een daling van 10% in 10 jaar. De HBO-raad vindt het een vooruitgang dat met het gemeenschappelijk memorandum over de cijfers geen verschil van mening meer bestaat. Jammer is dat in de nieuwe onderwijsbegroting geen stappen worden gezet om deze negatieve trend te keren.

Over de inhoud van het voorgestelde nieuwe beleid is de HBO-raad het in grote lijnen eens met de Minister. Onacceptabel is echter dat het totale budget voor het hbo hiervoor geen werkelijke financiële ruimte schept. Dit speelt onder meer bij de aanstelling van lectoren op hogescholen. Hiermee willen hogescholen een impuls geven aan de noodzakelijk omslag van kennisoverdracht naar kennisontwikkeling. Financiering moet komen uit de zogenoemde Van Rijn-gelden. Hierdoor blijft er heel weinig geld over voor de aangekondigde verbetering van de arbeidsvoorwaarden van het personeel werkzaam op hogescholen. Een ander punt betreft de versterking van de positie die het beroepsonderwijs in Nederland inneemt. Belangrijk hierbij is het bevorderen van de doorstroom van het mbo naar het hbo. De begroting lijkt voor deze zaken ruimte te bieden. In werkelijkheid is dit niet het geval, omdat de hogescholen met het beschikbare geld, zoals gezegd, gaten elders in hun budget moeten dichten. In de begroting wordt in het geheel geen geld uitgetrokken voor invoering van de bachelor-master structuur in het hbo. Hogescholen zullen op dit vlak moeten werken aan verbreding van hun huidige opleidingen tot bacheloropleidingen. Ook zullen hogescholen hun aanbod van masteropleidingen verder moeten ontwikkelen en uitbreiden. De HBO-raad vindt het onterecht dat hogescholen hiervoor, volgens de begroting, geen geld ontvangen.

Er is in het bijzonder slecht nieuws voor de landbouwhogescholen. De landbouwbegroting stelt voor om 5 miljoen gulden op hen te bezuinigen met ingang van volgend jaar. Dit bezuinigingsbedrag loopt op tot jaarlijks 16 miljoen gulden vanaf 2004. Het totale budget wordt hiermee met 15% gekort. Het voortbestaan van de landbouwhogescholen komt met deze bezuiniging in gevaar. De HBO-raad vindt dit bezuinigingsvoorstel onacceptabel en wil hierover zo spoedig mogelijk met de landbouwminister overleggen.

EINDE PERSBERICHT

De integrale tekst van het memorandum