Actueel
Laurus moet overeenkomst met Sperwer nakomen
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum actualiteit: 18-09-2001
In het kort geding van de holding Sperwer versus holding Laurus heeft
de president bepaald dat Laurus zijn afspraken over overname van
supermarktvestigingen moet nakomen. Dit op straffe van een dwangsom
van f 500.000,- per dag.
Hieronder vind u de volledige tekst van de uitspraak.
A R R O N D I S S E M E N T S R E C H T B A N K
T E R O T T E R D A M
Zaak/Rolnummer: 162971/ KG ZA 01-1090
Uitspraak: 18 september 2001
VONNIS van de president in kort
geding in de zaak van:
de besloten vennootschap
B.V. SPERWER HOLDING,
gevestigd te De Bilt,
eiseres,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaten mr. E.W.J. Hannema en
mr. M.A. Kuyt-Fokkens,
- tegen -
de naamloze vennootschap
LAURUS N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
gedaagde,
procureur mr. S.J.P. Koenen,
advocaten mr. B.T.M. Steins Bisschop en
mr. L.B.A. van Dijk,
met als tussenkomende partij:
DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD
van de naamloze vennootschap Laurus N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
procureur mr. F. Waardenburg,
advocaat mr. J. van Hulst.
Partijen worden hierna aangeduid als "Sperwer", "Laurus" en "C.O.R.".
1. Het verloop van het geding
1.1
Dit blijkt uit de navolgende, door partijen ter vonniswijzing
overgelegde stukken:
dagvaarding d.d. 31 augustus 2001;
pleitnotities en producties van mr. Steins Bisschop voornoemd;
pleitnotities en producties van mrs. Hannema en Kuyt-Fokkens
voornoemd;
incidentele conclusie tot voeging;
pleitaantekeningen en producties van mr. van Hulst voornoemd.
1.2
De raadslieden van partijen hebben ter terechtzitting van 10 september
2001 de respectieve standpunten nog nader toegelicht.
Sperwer heeft ter terechtzitting haar vordering aldus verminderd, dat
zij het sub 2 van het petitum gevorderde niet langer wenst te
handhaven.
2. De beoordeling
2.1
Sperwer legt aan haar vordering tegen Laurus ten grondslag dat tussen
partijen afspraken zijn gemaakt uit hoofde waarvan Sperwer door middel
van een activa-transactie van Laurus 13 filialen (min of meer grote
supermarkten) zou verwerven tegen betaling van de boekwaarde van die
filialen, vermeerderd met een bedrag van
f 25.600.000,- aan goodwill. Sperwer voegt daaraan toe dat de
overeenkomst mede betrekking had op 83 zogenaamde filialen,
vestigingen door franchise- c.q. zelfstandige ondernemers die mogelijk
niet onder de naam Laurus handelen, maar wel feitelijk, bijvoorbeeld
wat de inkoop betreft, behoren tot de keten van Laurus.
Voor die transactie was door de ondernemingsraad van Laurus op 12 juli
2001 een positief advies afgegeven.
Inmiddels heeft de ondernemingsraad op 29 augustus 2001 aan Laurus
laten weten terug te komen op dat positieve advies, hetgeen ertoe
heeft geleid dat Laurus niet langer bereid is c.q. zich niet in staat
acht de definitieve overeenkomst waarin de bovenom-schreven transactie
was neergelegd, te ondertekenen.
2.2
In dit kort geding vordert Sperwer in wezen dat wij Laurus zullen
veroordelen, op straffe ener dwangsom, de boven aangestipte afspraken
alsnog binnen vierentwintig uur na te komen, met de bepaling dat bij
gebreke daarvan deze uitspraak daarvoor in de plaats kan komen.
2.3
Laurus heeft zich met betrekking tot deze vorderingen gerefereerd aan
ons oordeel en dusdoende laten blijken tegen toewijzing van de
vorderingen, in enigerlei vorm, geen overwegend bezwaar te hebben.
2.4
Inmiddels is ter zitting als tussenkomende partij toegelaten de C.O.R.
van Laurus.
Namens de C.O.R. werd aangevoerd dat het juist leek wanneer wij over
de door Sperwer ingestelde vordering in dit stadium geen uitspraak
zouden doen, doch terzake het oordeel van de Ondernemingskamer zouden
afwachten. Aldaar zou in een soort kort gedingprocedure, die eerdaags
gevoerd zou worden, kunnen worden beoordeeld of de afspraken tussen
Sperwer en Laurus onaantastbaar zijn of dat - integendeel - nu de
C.O.R. zijn mening heeft herzien, de transactie alsnog dient te worden
afgeblazen c.q. verder dient te worden uitonderhandeld.
2.5
Wij zien inmiddels onvoldoende aanleiding het uitspreken van een
voorlopig oordeel achterwege te laten: dat oordeel luidt dat
onvoldoende is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die
rechtvaardigen om aan de veranderde opstelling van de C.O.R. de
conclusie te verbinden dat de rijdende trein een halt dient te worden
toegeroepen.
Bij dit oordeel speelt een gewichtige rol dat te voorzien is dat de
door de C.O.R. bepleite pas op de plaats - indien daartoe zou worden
overgegaan - tal van problemen zou doen rijzen, en op korte termijn
geen rust aan het front zal scheppen.
2.6
Kortom, eens gegeven blijft gegeven; dat geldt in dit geval ook voor
een gegeven toestemming.
2.7
Laurus zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld
in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De president,
gebiedt Laurus binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de ten
processe bedoelde overeenkomst met annexen en bijlagen, als productie
2 aan de inleidende dagvaarding gehecht, te ondertekenen, zulks op
straffe van een dwangsom van f 500.000,- per dag of gedeelte van een
dag dat Laurus in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met
een maximum van f 20.000.000,-;
veroordeelt Laurus in de kosten van deze procedure, tot op deze
uitspraak aan de zijde van Sperwer begroot op f 540,53 aan verschotten
en f 1.550,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.B. Boot, president, in
tegenwoordigheid van
mr. H.L. Beijer, griffier.