Reacties CMHF-sectoren
REACTIE CMHF-SECTOR POLITIE:
'Nauwelijks verrassingen'
Voor de CMHF-Sector Politie kent de conceptbegroting 2002 van het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nauwelijks
verrassingen. Al eerder heeft minister De Vries te kennen gegeven de
politiesterkte te willen uitbreiden.
De Nederlandse politie is gegroeid naar 43.755 arbeidsplaatsen. Dat is
een groei van 3.533 ten opzichte van medio 1998. ,,Daarmee is de
doelstelling die het kabinet zich heeft gesteld nu al ruim gehaald'',
zegt Michiel Holtackers, voorzitter van de CMHF-Vereniging van Middelbare
en Hogere Politieambtenaren (VMHP) en CMHF-Sector Politie. In het
regeerakkoord was al vastgelegd dat de politiesterkte deze
kabinetsperiode met 3400 arbeidsplaatsen zou toenemen. Daarnaast zijn er
ruim 3500 aspirant-politiemensen in opleiding, bijna drie keer zo veel
als drie jaar geleden. De politiesterkte zal hierdoor nog verder groeien.
,,Daarnaast zal ook de mogelijkheid tot het verlengen van de werkweek een
gunstig effect hebben op de politiesterkte.''
Taakverzwaring
Het is positief, zegt de VMHP-voorzitter, dat het kabinet het belang van
een goede politiesterkte inziet. ,,Vergeet niet dat de politie in de
toekomst steeds meer taakverzwaringen te verduren zal krijgen. Het
afschaffen van de gedoogcultuur bijvoorbeeld, waar Wim Kok het onlangs
over had, betekent ook een taakverzwaring voor de politie'', zegt
Holtackers.
REACTIE CMHF-SECTOR DEFENSIE:
Defensie neemt afscheid van Defensienota 2000!
In het laatste jaar van Paars II komt alsnog bij Defensie nieuw
personeelsbeleid naar buiten. Het heeft er alle schijn van dat Defensie
naar een (in elk geval gedeeltelijk) open personeelssysteem wil. Er
blijkt ook een vaste wil om de veranderingen in de maatschappij te
erkennen en mee te gaan met ontwikkelingen.
Dit zegt de CMHF-Sector Defensie in reactie op de kabinetplannen voor
2002. Op verscheidene onderdelen komen moderniseringen zoals: (1) streven
naar grotere mobiliteit voor burgers en militairen binnen Defensie en
naar buiten, (2) grotere aandacht voor het combineren van arbeid,
privé-leven en zorg, (3) vernieuwing van de doorstroming volgens
competenties in plaats van een stelsel van opleidings- en ervaringseisen,
(4) een stelsel van functioneringsgesprekken, (5) individueel gerichte
arbeidsvoorwaarden en loopbaanbegeleiding en (6) individueel gerichte
sterkere relatie tussen prestatie en beloning.
Quality of life
Alhoewel Defensie in de personele paragraaf van de begroting een
optimistische toon aanslaat, zien wij echter liever dat die optimistische
houding wat meer wordt ingevuld door in de aangekondigde
veranderingsprocessen elementen op te nemen die een positieve wending
geven aan de 'quality of life' voor het huidige personeel. Het streven om
mee te gaan met de civiele maatschappij is op zichzelf overigens
lovenswaardig.
Het is ook te prijzen dat de aanpak van onvrede en het herstel van
vertrouwen genoemd worden als beleidsvoornemen voor het huidige
personeel. Speciale aandacht wil Defensie hierbij geven aan het
functietoewijzingsproces. Maar dat steekt schril af bij de genoemde
prioriteiten voor 2002: personeelsvoorziening, loopbaanbeleid en
arbeidsvoorwaarden. Bij de prioriteiten staat niets over het herstel van
vertrouwen en het verhogen van de 'quality of life' binnen Defensie.
Defensie zegt door te gaan met verjonging, maar de tekst van de begroting
maakt duidelijk dat de arbeidsmarkt en het gebrek aan voldoende jong volk
in onze samenleving Defensie parten spelen. De verjonging wordt ook
genoemd als een van de oplossingen voor de zware belasting van het
personeel bij uitzendingen. Los van de onhaalbaarheid van dit beleid
blijkt duidelijk te weinig aandacht voor de meer ervaren en iets oudere
militair. Een uitzending kan echt niet alleen uit jongeren bestaan. Het
leidinggevend personeel en de specialisten bestaan immers uit 30-ers en
40-ers.
Beangstigend
Beangstigend is het volgende: 'Defensie overweegt... voorzieningen te
treffen in het beheer en de rechtspositie van personeel om tussentijds
het dienstverband te beëindigen'. Betekent dit dat Defensie binnenkort
BOT-personeel onvrijwillig met ontslag wil kunnen sturen? Uiteraard gaan
wij daar dwars voor liggen.
Defensie wil ook het reservistenbeleid opschudden. Het wordt hoog tijd
dat gezocht gaat worden naar mogelijkheden en wenselijkheden om
reservisten planmatig in te zetten.
De stijgende uitgaven op de Nederlandse Antillen en Aruba maken ingrepen
noodzakelijk. Defensie is voornemens dat te doen door het treffen van
personele maatregelen. Wij maken ons daar ongerust over. Gaan we nu weer
meemaken dat de stijging in exploitatie op het personeel wordt afgewend?
REACTIE CMHF-SECTOR WO OP BEGROTING:
WO niet hoog op politieke agenda
Het Wetenschappelijk Onderwijs lijkt in het laatste jaar van het huidige
kabinet niet veel impulsen meer te krijgen. Dit stelt de CMHF-Sector
Wetenschappelijk Onderwijs (WO) in reactie op de kabinetsplannen voor
2002.
In het totaal van de concept-rijksbegroting heeft het ministerie van
OCenW recentelijk een beetje de wind mee gekregen. Zo zal men in het
gebied van primair en voortgezet onderwijs en ten dele ook in de sfeer
van het hoger beroepsonderwijs niet zo ontevreden behoeven te zijn met
beschikbaar komende middelen. Voor zover de sector Wetenschappelijk
Onderwijs onder de indruk zou moeten raken, zou het van de volgende drie
zaken moeten zijn.
Bachelor-master
Ten eerste zal de omslag naar een bachelor-mastersmodel, welke over drie
jaar moet zijn gerealiseerd, in zowel 2001 als 2002 met 50 miljoen gulden
incidenteel worden ondersteund. Daarbij wordt er voor de Nederlandse
universiteiten een accreditatieorgaan opgericht (dat jaarlijks twee
miljoen gulden zal vergen). Deze 'BAMA'-middelen worden onder andere
besteed aan projectvoorstellen vanuit de instellingen voor belangrijke
innovaties en samenwerkingsprojecten. Ook wordt er geld opzij gelegd voor
transitiekosten.
Van Rijn
Verder wil men voor een opheffing van arbeidsmarktknelpunten, als
onderdeel van de operatie-Van Rijn voor de gehele collectieve sector,
specifieke maatregelen voor de universiteiten die een bedrag van 26
miljoen in 2001 en in volgende jaren 71 miljoen gulden mogen kosten.
Deels wordt dit gebruikt voor een zogenoemde 'dakpan'-constructie: een
beoogd opvolger mag al eerder worden benoemd voor een hoogleraar met
pensioen gaat. Met name zou nu echter ook iets worden gedaan aan
salariëring en verdere arbeidsvoorwaarden (inclusief faciliteiten) voor
jonge wetenschappers; dit naast de reeds ingezette verbetering van
honorering voor de assistenten-in-opleiding.
Om de capaciteitsuitbreiding van medische opleidingen mogelijk te maken
wordt voor volgend jaar elf miljoen - en in 2008 oplopend tot 120 miljoen
gulden - uitgetrokken.
Rond 150 miljoen
Samen met al eerder in gang gezette vernieuwingen, die in het komend jaar
beslag leggen op 23 miljoen, komt men al met al uit op rond 150 miljoen
gulden aan nieuwe uitgaven in 2002. Dat komt neer op 2,5% van het totaal
aan rijksmiddelen voor het terrein van wetenschappelijk onderwijs en
onderzoek. Overigens ligt het in de bedoeling de studiefinanciering tot
één studie in het hoger onderwijs te gaan beperken en dat moet op termijn
zeventien miljoen gulden opleveren.
De toelichting op de hele begroting van OcenW staat vol van fraaie
eerbetuigingen aan de kenniseconomie, terwijl ook de lof bezongen wordt
van de betekenis van kwaliteit, variëteit en toegankelijkheid voor het
totale veld waar het ministerie over gaat en waakt. Maar het is
overduidelijk dat wetenschappelijk onderwijs en onderzoek nog steeds niet
hoog op de echte politieke agenda van dit kabinet staat. Het laatste
kabinetsjaar werpt WO terug op zichzelf.
REACTIE CMHF-SECTOR ONDERWIJS OP BEGROTING:
Extra geld, maar problemen nog steeds groot
Onderwijs heeft zonder meer zijn plaats op de politieke agenda behouden
en dat is winst. Dat blijkt ook uit de extra middelen die naar het
onderwijs toevloeien.
Dit concludeert de CMHF-Sector Onderwijs na lezing van begroting van
OCenW 2002. De CMHF-Sector onderwijs bestrijkt de gebieden primair
onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), beroeps- en volwasseneducatie
(bve-veld) en hoger beroepsonderwijs (hbo). Het ingezette beleid voor
meer eigen verantwoordelijkheid bij de instellingen wordt voortgezet en
daarvoor worden terecht extra middelen ingezet. Hoewel met name daar waar
het gaat om een verzelfstandiging zoals nu in het bve-veld plaatsvindt er
tijdelijk meer middelen ter beschikking zouden moeten worden gesteld om
de gewenste organisatie gestalte te geven.
Personeel
De personele problematiek is nog steeds erg groot. Via zij-instromers en
assistenten wordt naar oplossingen gezocht. Daarbij dient er wel
nadrukkelijk op gelet te worden dat de kwaliteit van het onderwijs
gewaarborgd is.
Ziekteverzuim en instroom in de WAO zijn nog steeds veel te groot.
Prioriteit dient daarbij met name gegeven te worden aan preventief
handelen. Wat zijn de oorzaken en hoe die te worden voorkomen.
Arbeidsvoorwaarden
Een van de beleidspunten is marktconforme loonontwikkelingen. Wat
daaronder door het ministerie wordt verstaan is evenwel niet uitgewerkt.
Zolang dat niet het geval is blijft hierover onvrede bestaan.
De achterstanden ten opzichte van de marktsector zijn nog steeds
bijzonder groot. Dat schept onvrede bij de huidige werknemers en maakt
het werken in het onderwijs niet aantrekkelijk voor nieuwkomers.
Kind van rekening
Voor het hbo geldt dit in nog sterkere mate. Hoewel ook daar een
personeelstekort zal ontstaan zijn er nu nog steeds geen maatregelen
genomen om daar wat aan te doen. Integendeel het hbo is weer het kind van
de rekening. Vermindering van het budget zodra er een aanduiding is dat
de instroom vermindert. Verdamping van de Van Rijn-gelden in de lump-sum.
Een steeds verder teruglopende bijdrage per student. Hoe het hbo de
koninklijke route, de bachelor/master-invoering en alle andere taken die
het opgedragen krijgt met deze middelen moet waarmaken blijft een
raadsel.
REACTIE CMHF-SECTOR RIJK (FO):
De Vries moet de daad bij het woord voegen
Minister De Vries van BZK moet zich zorgen maken over de
arbeidsmarktpositie van de Rijkssector. Investeringen in het personeel en
kwaliteitsverbetering zijn noodzakelijk. De constateringen in de
Trendnota en de daarop gebaseerde beleidsdoelstellingen in de
concept-begroting 2002 zijn daarin duidelijker dan ooit.
De recent gepubliceerde onderzoeken over de gemiddelde loonontwikkeling
in de markt van dit jaar onderstrepen dat de arbeidsmarktpositie van het
Rijk snel verslechtert. Het niet alleen onaanvaardbare, maar ook zeer
ondoordachte, eerste loonbod van de minister in de lopende
CAO-onderhandelingen vormt daarmee een schrille tegenstelling (zie pagina
6).
Ruimte
Rekening houdend met de reeds gemeten inflatie, een reële
loonsverbetering en de huidige arbeidsmarktproblematiek, moet de minister
beduidend meer middelen uittrekken dan de geplande extra 70 mln. Euro's
(circa 1,5% van de loonsom). Doet hij dat niet, dan zal hij niet in staat
zijn het gepresenteerde beleid, waar de CMHF zich redelijk mee kan
verenigen, met succes te implementeren. Binnen afzienbare tijd zijn dan
onevenredig hogere investeringen nodig in de sector dan op dit moment. De
CAO biedt de minister de gelegenheid te tonen dat het hem ernst is door
een serieus, marktconform loonbod.
Aansluiting
De noodzaak zich zorgen te maken en de arbeidsmarktpositie van de sector
Rijk niet verder te laten verslechteren, wordt onderstreept door de in de
Trendnota Arbeidszaken Overheid gepubliceerde cijfers over de cumulatieve
contractloonontwikkeling in de sector Rijk over de periode 1993-2002. Met
17,44% op niveaubasis en 17,82% op jaarbasis blijft die ontwikkeling
flink achter op die van de overheid in totaal. Voor de totale overheid is
24%, respectievelijk 23,64% gemeten. Met uitzondering van de Rechterlijke
Macht (19,82% en 20,21%) komt geen andere sector onder de 20% op
niveaubasis. Alleen met een stevige structurele eindejaarsuitkering en
marktconforme initiële loonontwikkeling kan in het nog af te sluiten
CAO-akkoord de sector Rijk over de genoemde periode, nog aansluiten bij
de andere sectoren. De concurrentiepositie van de sector Rijk op de
arbeidsmarkt staat, ook ten opzichte van die van de overige sectoren,
onder druk.
Bedrijfsvoering
Salarisverbetering alleen is niet voldoende om het tekort aan personeel
in te perken en de gewenste kwaliteitsverbetering te realiseren. De CMHF
legt verband tussen de bezuinigingen, gebrek aan personeel, te hoge
werkdruk, hoog ziekteverzuim en de teruglopende kwaliteit van de
Rijksdienst in de laatste decennia. Naast terugdringen van ziekteverzuim
en arbeidsongeschiktheid, kan in het Rijkl door verbetering van de
bedrijfsvoering een belangrijke impuls worden gegeven aan wegwerken van
'achterstallig onderhoud' en kwaliteitsverbetering. Daarnaast is
modernisering van het HRM-beleid, met ruimere mogelijkheden voor
inschaling en individuele beloning voor functies niet in de
managementsfeer alsmede verdergaande individuele keuzemogelijkheden in de
arbeidsvoorwaarden, essentieel om de kwaliteitsverbetering te realiseren.
---