18 september 2001 Nr. 01/155
Beleidsbrief emancipatiebeleid 2002: stimulansen voor herintredende
vrouwen
Er komt in 2002 een toetrederskorting van maximaal 2723 euro (6000
gulden), die het voor herintredende vrouwen aantrekkelijker moet maken
om te gaan werken. De premie past in de doelstelling van het kabinet
om de arbeidsdeelname van vrouwen te verhogen van 51% in 1999 tot 65%
in 2010. Dit betekent dat het aantal werkende vrouwen met 950.000 moet
toenemen tot 3,6 miljoen. In 2000 is de arbeidsdeelname van vrouwen
gestegen tot 52,4 procent. Naast de invoering van de premie worden
vrouwen ook op andere manieren gestimuleerd om (weer) te gaan werken.
Dit staat in de Beleidsbrief Emancipatiebeleid 2002 die
staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast
met het beleid op het gebied van arbeid en zorg en emancipatie aan de
Tweede Kamer heeft aangeboden.
In de brief wordt het tweede jaar van het Meerjarenbeleidsplan
Emancipatie uitgewerkt. Onderwerpen zijn onder meer arbeid, zorg en
inkomen, dagindeling, macht en besluitvorming en mensenrechten.
Arbeid, zorg en inkomen
De uitwerking van het Plan van aanpak herintredende vrouwen, het
bevorderen van de arbeidsparticipatie van allochtone vrouwen en het
uitwerken van levensloopbeleid zijn in 2002 de belangrijkste
actiepunten op het gebied van arbeid, zorg en inkomen.
Naast de toetrederskorting voor individuele herintreedsters komt er een fiscaal voordeel voor werkgevers die herintreedsters in dienst nemen die minimaal 20% van het minimumloon gaan verdienen. Daarnaast hoeven werkgevers minder belasting af te dragen als zij herintreedsters in dienst nemen die zich, terwijl ze al werken, nog bepaalde basisvaardigheden eigen moeten maken, de zogeheten startkwalificatie. De afdrachtsvermindering is bedoeld als compensatie voor de extra kosten die de werkgever in deze gevallen maakt voor scholing en begeleiding. Begin 2002 gaat een voorlichtingscampagne van start om de nieuwe fiscale mogelijkheden onder de aandacht te brengen.
Staatssecretaris Verstand en minister Vermeend gaan convenanten afsluiten met organisaties van werkgevers en werknemers om in sectoren waar veel vraag is naar personeel de inzet van hertreedsters te bevorderen. Het gaat dan onder meer om de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en om ICT-opleidingen voor vrouwen.
Binnen de groep herintreedsters zal speciaal aandacht worden besteed
aan allochtone vrouwen. Staatssecretaris Verstand en minister Van
Boxtel voor Grotesteden- en integratiebeleid hebben begin dit jaar de
Commissie Arbeidsdeelname vrouwen uit etnische minderheidsgroepen in
het leven geroepen. De commissie komt begin 2002 met een advies over
de mogelijkheden om de maatschappelijke participatie van zwarte,
migranten- en vluchtelingenvrouwen te bevorderen. Maatschappelijke
participatie kan voor deze vrouwen een opstap betekenen naar de
arbeidsmarkt. In het advies zullen de kansen en de belemmeringen voor
deze groep vrouwen en de knelpunten bij de combinatie van arbeid en
zorg in kaart worden gebracht.
Verwacht wordt dat het aantal plaatsen in de kinderopvang eind 2002
verdubbeld zal zijn ten opzichte van het begin van de kabinetsperiode.
Er zijn dan in totaal ruim 177.000 plaatsen. Ondanks deze uitbreiding,
worden de wachtlijsten nog niet korter. Het nieuwe aanbod van opvang
blijkt weer tot een nieuwe vraag naar plaatsen te leiden.
De Arbeidsinspectie onderzoekt jaarlijks of in CAOs afspraken over
kinderopvang voorkomen. Het laatstgehouden onderzoek laat zien dat in
60% van de collectieve overeenkomsten afspraken staan over
kinderopvang. Verder bleek dat grotere werkgevers veel vaker iets
geregeld hebben voor kinderopvang dan kleinere. Om die reden
subsidieert het ministerie een stimuleringsproject voor kinderopvang
in het midden- en kleinbedrijf.
Bij het besluit van vrouwen om weer of meer te gaan werken speelt ook
de verdeling van arbeid en zorg met hun partner een belangrijke rol.
Staatssecretaris Verstand richt zich in haar beleid op een meer gelijke verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen. Mannen besteden nog steeds aanzienlijk minder tijd aan zorg dan vrouwen en meer tijd aan betaalde arbeid. Uit onderzoek blijkt dat mannen juist een meer gelijke verdeling van werk en privé wensen.
Om het aandeel van mannen in zorgtaken te verhogen, zal onder meer een
maatschappelijke discussie over de rolverdeling tussen mannen en
vrouwen in betaald werk en zorg op gang worden gebracht en zal een
voorlichtingscampagne worden gehouden gericht op de positieve effecten
van het delen van zorgtaken. Hiervoor kan onder meer geld op grond van
de Europese EQUAL-regeling worden ingezet.
Uit onderzoek naar de betaling van kinderalimentatie bij een
scheiding, dat binnenkort wordt gepubliceerd, blijkt dat zowel de
vaststelling als de inning van kinderalimentatie niet altijd
probleemloos verloopt. Dit betekent dat in Nederland alleenstaande
ouders een groter beroep doen op de bijstand dan in andere landen. De
Sociale Diensten moeten de niet nagekomen alimentatieverplichtingen
trachten te verhalen op de onderhoudsplichtige ex-partner. De
conclusie van het onderzoek is dat een goed geregelde
kinderalimentatie ervoor kan zorgen dat de combinatie van arbeid en
zorg in een deeltijdbaan eerder lonend wordt: vrouwen die voor de
scheiding al in deeltijd werkten, hoeven daarna minder snel een beroep
te doen op de bijstand. Naar aanleiding van deze resultaten wordt een
Interdepartementaal Beleidsonderzoek gestart naar de naleving van
alimentatieverplichtingen. In het voorjaar van 2002 wordt dit
onderzoek afgerond.
Eind dit jaar verschijnt een verkenning over levensloopbeleid. Hierin
staat de vraag centraal hoe het sociale stelsel en het beleid op de
terreinen onderwijs, zorg, gezondheid, wonen en werken meer kan worden
afgestemd op de veranderingen in de levensloop van mensen. De
standaard levensloop uit de jaren vijftig van de vorige eeuw bestaat
niet meer. Voor mannen was dit leren, werken en pensioen en voor
vrouwen bestond die uit leren, eventueel korte tijd werken, zorgen en
eventueel een klein eigen pensioen of een weduwenpensioen. Onder
invloed van de emancipatiebeweging en de toenemende individualisering
zijn meer keuzemogelijkheden ontstaan. Het vergroten van deze
keuzemogelijkheden in beleid kan bijdragen aan het realiseren van de
kabinetsdoelstellingen om de arbeidsdeelname en zelfstandigheid van
vrouwen te vergroten, mannen meer te laten
zorgen en ouderen langer aan het werk te houden.
Dagindeling
Begin 2002 zal staatssecretaris Verstand de nota "Dagindeling
halverwege" naar de Tweede Kamer sturen. In de nota worden de eerste
ervaringen gemeld met de 140 experimenten dagindeling die verspreid
over het land worden gehouden. De experimenten worden uitgevoerd op
grond van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling. Op basis van
ervaringen en onderzoek wordt verwacht dat ongeveer driekwart van de
experimenten redelijk tot zeer succesvol zal zijn. In 2003 zullen de
eindresultaten van de experimenten en de daarop gebaseerde
aanbevelingen naar de
Tweede Kamer worden gestuurd. Kern van het beleid van staatssecretaris
Verstand op het gebied van dagindeling is een betere afstemming van
(flexibele) werktijden, openingstijden, de ruimte waar gewoond,
gewerkt en ontspannen wordt en de vervoerspatronen op de wensen van
mensen die verschillende bezigheden, zoals arbeid en zorg combineren.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau doet onderzoek naar de gevolgen
van het nog niet voldoende op elkaar afgestemd zijn van arbeidstijden
en openingstijden. De resultaten van dit onderzoek zullen worden
verwerkt in de verkenning "Visie op tijden" die eind 2002 zal
verschijnen. Hierin worden in samenspraak met andere overheden en met
de organisaties van werkgevers en werknemers de eerste contouren voor
een "tijdbeleid" geschetst. Daarbij gaat het om voorwaarden voor een
betere afstemming van tijden waardoor het combineren van taken
makkelijker wordt. De resultaten van experimenten dagindeling op het
gebied van arbeidstijdenmanagement en (openings)tijden worden hierbij
betrokken.
Het komend begrotingsjaar wordt veel aandacht besteed aan het verder
ontwikkelen van zogeheten sluitende dagarrangementen voor kinderen en
ouders. Sluitende dagarrangementen zijn bedoeld om een betere
samenhang aan te brengen tussen voorzieningen voor onderwijs, opvang
en vrije tijd. Uitgangspunt daarbij zijn de behoeften en wensen van
ouders en kinderen. De Commissie Dagarrangementen die eind vorig jaar
door staatssecretaris Verstand werd geïnstalleerd, zal begin volgend
jaar met haar eindadvies komen. De commissie zal voorstellen doen voor
een flexibel gebruik op wijkniveau van gebouwen voor onderwijs,
kinderopvang en vrijetijdsvoorzieningen.
Daarnaast wordt het komende begrotingsjaar aandacht besteed aan het
landelijke gebied. Er wordt een stimuleringsmaatregel uitgewerkt die
tot doel heeft het voorzieningenniveau in het landelijk gebied te
verbeteren, bijvoorbeeld door omvorming van dorpshuizen tot
kleinschalige servicecentra, en het verbeteren van het vervoer.
Vrouwen aan de top en in de politiek
In 2002 zijn er verkiezingen voor de gemeenteraden en voor de Tweede
Kamer. Het beleid van het kabinet is erop gericht het aandeel vrouwen
in de raden en de Kamer te vergroten. Voor de gemeenteraden geldt een
streefcijfer van 35% (nu 23%) en voor de Tweede Kamer ligt de
doelstelling op 40% (nu 36%). Het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties organiseert zogeheten kweekvijvercursussen voor
zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen met een (lokale) politieke
ambitie. Het aantal cursusplaatsen zal worden vergroot met het oog op
de komende verkiezingen. Staatssecretaris Verstand wil door middel van
een volgsysteem de politieke loopbaan van de in 2002 gekozen vrouwen
volgen.
Bij de Tweede Kamer liggen voorstellen voor de aanpassing van de
beloning van lokale en provinciale politici en voor de introductie van
secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals kinderopvang. In juni van dit
jaar is de ministerraad akkoord gegaan met een voorstel tot wijziging
van de Grondwet dat inhoudt dat lokale, provinciale en landelijke
politici tijdelijk kunnen worden vervangen bij zwangerschap, bevalling
en ziekte.
Om de doorstroming van vrouwen naar hogere functies in het
bedrijfsleven een extra impuls te geven, hebben de minister van
Economische Zaken Jorritsma en staatssecretaris Verstand onlangs een
ambassadeursnetwerk van prominenten uit het bedrijfsleven in het leven
geroepen. Deze "ambassadeurs" maken zich in hun netwerken en bij
openbare optredens sterk om meer vrouwen op hogere posities in het
bedrijfsleven te krijgen.
De hindernissen die vrouwen tegenkomen op hun weg naar de top worden
samengevat in de term "glazen plafond". In het Meerjarenbeleidsplan
Emancipatie heeft staatssecretaris Verstand streefcijfers opgenomen
voor het doorbreken van het glazen plafond. Voor de top van het
bedrijfsleven wordt gemikt op 8% vrouwen in 2004 en 20% in 2010. In de
top van de 100 grootste bedrijven ligt het aandeel vrouwen momenteel
op 4%. Voor de overheid wordt gestreefd naar 15% vrouwen in
topposities in 2004 en 25% in 2010. Het aantal vrouwelijke
topambtenaren ligt nu op 7%.
De doelstellingen van het Europese EQUAL-programma bieden
mogelijkheden voor de financiering van projecten die bijdragen aan het
slechten van het glazen plafond. Het ministerie van SZW heeft samen
met enkele bedrijven een voorstel ingediend om te komen tot een
internationale uitwisseling van kennis en ervaringen op het gebied van
het doorbreken van het glazen plafond.
Mensenrechten
Het komend begrotingsjaar staat op het gebied van mensenrechten het
voorkomen en bestrijden van geweld tegen meisjes en vrouwen centraal.
Het beleid op dit terrein zal worden uitgebreid en een plan van aanpak
wordt in het voorjaar van 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd. De
nationaal rapporteur vrouwenhandel komt binnenkort met haar eerste
rapport. Hierin gaat zij in op de ernst van het delict mensenhandel
als schending van mensenrechten en op de verbanden met de
georganiseerde misdaad, zedendelicten en de vreemdelingenwetgeving.
Emancipatie-subsidiebeleid
Het emancipatie-subsidiebeleid wordt herzien. De subsidies worden meer
dan voorheen gekoppeld aan vooraf geformuleerde beleidsdoelen. Ook zal
meer gekeken worden naar de effectiviteit van projecten. Daarvoor is
het nodig heldere en meetbare afspraken te maken over de
doelstellingen. Subsidie wordt verleend aan organisaties en projecten
die vernieuwende initiatieven ontwikkelen op terreinen die een impuls
nodig hebben. Ook initiatieven die het draagvlak van het
emancipatiebeleid in de samenleving verbreden, komen voor subsidie in
aanmerking. De periode tot 2004 wordt uitgetrokken om een nieuwe
subsidieregeling uit te werken en organisaties hierop voor te
bereiden. Voor 2002 is in totaal ongeveer 7,5 miljoen euro (16,5
miljoen gulden) subsidiegeld beschikbaar.
Ook wordt gekeken of bepaalde activiteiten niet beter direct
gesubsidieerd kunnen worden door de betrokken vakdepartementen.
Daarnaast zijn er organisaties die nu nog subsidie krijgen, maar die
binnenkort een overgang naar de vrije markt kunnen maken. Het gaat dan
in het bijzonder om Opportunity in Bedrijf en Toplink. Opportunity in
bedrijf ondersteunt organisaties bij het laten doorstromen van vrouwen
naar hogere functies en Toplink beheert een databank van deskundige
vrouwen. Maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en overheden
kunnen deze databank raadplegen voor de vervulling van vacatures. De
subsidietermijn voor beide organisaties loopt eind 2002 af. Het geld
dat hierdoor vrijkomt kan vanaf 2003 worden ingezet voor de
financiering van projecten die bijdragen aan de uitvoering van het
emancipatiebeleid. Het gaat hierbij om ongeveer 590 duizend euro (1,3
miljoen gulden).
---
---
De volledige tekst van de Beleidsbrief emancipatiebeleid 2002 staat op
de internetsite van het ministerie van SZW: www.minszw.nl