PERSINFORMATIE
Veiligheid, gezondheid en handhaving centrale themas in VROM-begroting
2002
(18-9-2001)
Het jaar 2002 staat voor het ministerie van VROM in het teken van de
uitwerking en uitvoering van de grote notas uit deze kabinetsperiode:
de nota Mensen, wensen, wonen, de nota Ruimte maken, ruimte delen
(Vijfde nota ruimtelijke ordening), de nota Op grond van nieuw beleid
(Grondbeleid), het Vierde Nationaal Milieubeleidsplan Een wereld en
een wil en de nota Ontwerpen aan Nederland. De beleidsprioriteiten van
VROM liggen op het terrein van veiligheid, gezondheid en handhaving.
Deels in het verlengde daarvan ligt het accent verder op duurzame
ontwikkeling van onze economie, de ruimtelijke kwaliteit van stad en
land en een grotere zeggenschap van de burger over zijn woon- en
leefomgeving. Dat blijkt uit de memorie van toelichting bij de
VROM-begroting 2002.
Veiligheid en gezondheid
Het externe veiligheidsbeleid gaat over het verminderen en beheersen
van risicos van activiteiten voor de omgeving. Het belang van
voldoende aandacht voor veiligheid en gezondheid is, met de rampen in
Volendam en Enschede nog vers in het geheugen, evident. Voor de
periode 2001-2005 heeft het Rijk daarom 113,45 miljoen euro (250
miljoen gulden) voor het onderwerp veiligheid, gerelateerd aan
vuurwerk, gereserveerd. Voor andere urgente zaken die met veiligheid
verband houden, bijvoorbeeld schadevergoedingen, zijn generale
reserveringen opgenomen in de begrotingen voor 2001 en 2002.
Coördinatie
Het ministerie van VROM is belast met de interdepartementale
coördinatie van het externe-veiligheidsbeleid. Dit jaar zijn de
voorbereidingen gestart voor een projectdirectie Externe Veiligheid
binnen het ministerie waarin deze bevoegdheid verder vorm wordt
gegeven. In deze projectdirectie is de primaire kennis over veiligheid
ondergebracht. In 2002 zal bij het RIVM een expertisecentrum Externe
Veiligheid worden opgericht. Bovendien komt er een Adviesraad externe
veiligheid.
Het NMP4 bevat de uitgangspunten voor een programmatische en
meerjarige aanpak van het externe veiligheidsbeleid. Het gaat daarbij
bijvoorbeeld om de registratie van en informatie over de
veiligheidssituatie in Nederland, de normstelling en regelgeving, de
preventie van onveilige situaties en de sanering van bestaande
risicosituaties.
Vervoer
Het vervoer van een aantal specifieke zeer gevaarlijke en veel
gebruikte stoffen (LPG, chloor, ammoniak) vraagt aandacht. Er zullen
studies naar de keten van productie, opslag, transport en gebruik
worden uitgevoerd, waarover de Tweede Kamer in 2003 zal worden
gerapporteerd. VROM wil het aantal chloortransporten structureel met
circa 80% verminderen door productie en gebruik geografisch zoveel
mogelijk bijeen te brengen. De intentie is om tot een akkoord tussen
rijksoverheid en bedrijfsleven te komen en in 2002 tot uitvoering over
te gaan.
Bovendien komt er in 2002 een inventarisatie van transportroutes van
gevaarlijke stoffen. Doel is om het aantal routes in te perken. Langs
andere transportroutes worden vrijwaringszones ingesteld, die
verplicht doorwerken in ruimtelijke plannen. Op deze manier wordt een
afstand aangehouden of geschapen tussen een transportroute en een
kwetsbare bestemming om rampen te voorkomen of de gevolgen van een
ramp te beperken.
Gerelateerd aan het vervoer van stoffen is de overslag. Een nieuw plan
van aanpak richt zich op een verbetering van de veiligheid rond
goederenemplacementen. Op in elk geval twee van de veertien locaties
(Venlo en Rotterdam-IJsselmonde) wordt in 2002 gestart met logistieke
en infrastructurele maatregelen om de veiligheid te verbeteren. Ook
onderzoekt de rijksoverheid in 2002 op welke wijze de maatschappelijke
kosten van de op- en overslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen
op de gebruikers verhaald kunnen worden.
Registratie
Burgers en overheden zullen in de toekomst met behulp van een centraal
registratiesysteem kunnen nagaan of er in hun omgeving risicovolle
situaties, zoals de opslag van gevaarlijke stoffen, aanwezig zijn.
Daarvoor is in de meerjarenplanning vanaf 2002 6,35 miljoen euro (14
miljoen gulden) gereserveerd. Zorg voor veiligheid en gezondheid in de
leefomgeving reikt verder dan de omgang met en het vervoer van
gevaarlijke stoffen. Ook gebouwen moeten aan strenge eisen voldoen.
Medio 2002 ontvangt de Tweede Kamer het actieprogramma Bouwen,
veiligheid en gezondheid, dat de lacunes in de handhaving van de
bouwregelgeving moet opheffen. Het actieprogramma richt zich
bijvoorbeeld op constructies en installaties.
Stoffen
Ook de Uitvoeringsnota Strategie Omgaan Met Stoffen (SOMS) draagt bij
aan een gezonde en veilige leefomgeving. De komende jaren worden
gebruikt om van alle chemische stoffen stofprofielen op te stellen.
Bedrijven en overheden kunnen met deze beschrijving beslissingen nemen
over het gebruik van de stoffen. Al in 2002 zet het bedrijfsleven
proeftuinen op om ervaring met deze procedure op te doen. Hiervoor is
2,3 miljoen euro (5 miljoen gulden) per jaar beschikbaar.
In 2002 start de uitvoering van het Beleidsprogramma Milieu en
Gezondheid. Dat moet meer inzicht geven in aard en omvang van bepaalde
gezondheidseffecten, zodat risicos eerder worden gesignaleerd. Ook
hiervoor is 2,3 miljoen euro (5 miljoen gulden) per jaar beschikbaar.
Straling
Straling van bijvoorbeeld radioactieve stoffen moet op basis van het
voorzorgprincipe tot een minimum beperkt worden. In 2002 wordt het
gewijzigde Bouwbesluit van kracht waarin grenswaarden zijn opgenomen
voor de hoeveelheid straling in een nieuwbouwwoning (de
Stralingsprestatienorm).
De gezondheidsnormen voor elektromagnetische velden van
hoogspanningsleidingen worden opgenomen in de Wet milieubeheer. Ook
voor de radiofrequente straling van bijvoorbeeld GSM-stations en
antennes worden gezondheidsnormen vastgesteld. Dit beleid zal in de
komende jaren verder worden uitgewerkt en in 2003 wettelijk worden
geïmplementeerd.
De uitvoering van het Waterleidingbesluit en de tijdelijke regeling
legionellapreventie worden in 2002 geëvalueerd. Hierna wordt deze
laatste omgezet in een definitieve regeling.
Handhaving
Duurzaamheid, veiligheid en de kwaliteit van leven vragen om adequaat,
creatief en weldoordacht beleid. Een zekere mate van strengheid is
daar een onderdeel van. Beleid moet worden uitgevoerd en wet- en
regelgeving simpelweg gehandhaafd, om te voorkomen dat voorschriften
alleen op papier bestaan. Voor het ministerie van VROM is handhaving
een speerpunt van beleid. De conclusies van de commissies Oosting en
Alders, na evaluatie van de rampen in respectievelijk Enschede en
Volendam, onderstrepen het belang van goede handhaving andermaal. Voor
de handhavingstaken van de provincies is 2,3 miljoen euro (5 miljoen
gulden) per jaar toegevoegd aan de begroting, voor extra handhaving
door het ministerie van VROM is structureel 5,6 miljoen euro (12,4
miljoen gulden) ter beschikking gesteld.
VROM-inspectie
Op 1 januari start een geïntegreerde VROM-inspectie als Inspectoraat
Generaal. De inspectiediensten op het gebied van ruimte, milieu en
wonen houden daarmee op te bestaan als afzonderlijke eenheden.
Bovendien gaan de Dienst Recherchezaken en het Milieu Inlichtingen en
Opsporingsteam samen met de regionale opsporingsdienst van de
Inspectie Milieuhygiëne op in het Inspectoraat Generaal en vormen daar
de bijzondere opsporingsdienst van VROM.
Waar beleid integraal wordt geformuleerd, kan de handhaving ervan niet
achterblijven. Om onafhankelijke handhaving te waarborgen zal de
geïntegreerde VROM-inspectie, een duidelijk eigen mandaat krijgen. Het
Inspectoraat Generaal staat voor de naleving van de regels, voor de
vergroting van de doeltreffendheid van het VROM beleid en daarmee voor
de vergroting van de veiligheid in de leefomgeving en het verminderen
van gezondheids- en veiligheidsrisicos in die leefomgeving. Het
Inspectoraat Generaal zal ieder jaar een Handhavingsbrief naar de
Tweede Kamer sturen. Hierin worden de handhavingsresultaten van het
afgelopen jaar verantwoord. Bij de begroting worden de
handhavingsplannen aangekondigd.
Doelstellingen
Voor 2002 heeft het Inspectoraat Generaal al diverse operationele
doelstellingen geformuleerd, waaronder een onderzoek bij huurders en
verhuurders naar mogelijk frauduleus handelen met huursubsidie en het
toetsen van bestemmingsplannen en vrijstellingsaanvragen. Andere
doelstellingen zijn het toezicht op de uitvoering van het nieuwe
Vuurwerkbesluit (met vijftig transportcontroles en zestig controles
bij bedrijven met professioneel vuurwerk) en de handhaving van de
legionellawet- en regelgeving (door vijfduizend controles op
installaties van waterleidingsbedrijven).
Naast handhavingacties en controles zal het Inspectoraat Generaal ook
een adviserende en beleidsondersteunende rol vervullen. Gepland voor
2002 zijn het (mee)organiseren van gemeentelijke
handhavingconferenties en een beleidsevaluatie van gedoogsituaties bij
provincies en gemeenten.
Milieu
NMP4
Milieubeleid heeft zin. Er is in de afgelopen dertig jaar veel
bereikt; veel milieuproblemen zijn opgelost of beheersbaar geworden.
Mondiaal gezien zijn er echter nog een aantal grote milieuproblemen,
zoals klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit die,
hardnekkig zijn en ondanks alle inzet van de afgelopen jaren nog
bestaan. Het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) laat zien wat
Nederland kan en moet doen om binnen dertig jaar deze problemen op te
lossen en daarmee een veilige, gezonde en duurzame samenleving te
bereiken. Het NMP4 geeft een overzicht van de acties en voornemens. Er
zal zo spoedig mogelijk, in ieder geval in 2002, een start gemaakt
worden met het in gang zetten van de zo genoemde transities.
Milieudruk
In het regeerakkoord is afgesproken dat er compensatie zal
plaatsvinden voor de milieudruk die ontstaat bij een hogere
economische groei dan voorzien. Omdat die groei ook in 2000 beduidend
hoger was, is evenals vorig jaar daarvoor compensatie gegeven. De
compensatie zal structureel doorwerken in volgende jaren. Op basis van
de berekeningen is een pakket van maatregelen opgesteld om die extra
milieudruk te beperken; het accent ligt daarbij op fiscale
maatregelen. In totaal is in vanaf 2002 jaarlijks 34 miljoen euro (75
miljoen gulden) beschikbaar op de VROM-begroting en 165 miljoen euro
(364 miljoen gulden) in de fiscale sfeer, oplopend tot 254 miljoen
euro (560 miljoen gulden) in 2004.
Rio+10
In september 2002 zal (tien jaar na de United Nations Conference on
Environment and Development in Rio de Janeiro) in Johannesburg de
conferentie Rio+10 worden gehouden. Nederland is er voorstander van de
Top te concentreren op de volgende prioritaire themas: duurzame
productie en consumptiepatronen; armoedebestrijding; duurzame
draagkracht van ecosystemen (voor menselijke ontwikkeling);
gezondheid, kwetsbaarheid, veiligheid, risico-management; doelmatig
mondiaal bestuur en goede financieringsstructuren. Belangrijk
uitgangspunt voor de te kiezen prioriteiten is de wens om ook in
ontwikkelingslanden duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. De
Nederlandse inzet is om de genoemde themas op de Rio+10-agenda te
krijgen en daarbij concrete en aansprekende resultaten te boeken.
De Verenigde Naties hebben besloten dat elke lidstaat een nationale
strategie voor duurzame ontwikkeling zal uitbrengen. Het kabinet heeft
in februari 2001 besloten tot de uitvoering van een project dat moet
leiden tot de Nederlandse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (NSDO).
Het is de bedoeling dat ten behoeve van de conferentie in Johannesburg
alle nationale strategieën worden geanalyseerd en vergeleken, om te
zien of met de beoogde inspanningen van alle landen inderdaad de
juiste weg naar duurzame ontwikkeling is ingeslagen.
Klimaatverandering
De klimaatovereenkomst die in Bonn in juli dit jaar is gesloten kan in
2002 leiden tot de ratificatie van het Kyoto-protocol binnen de EU.
Het wetsvoorstel voor de ratificatie is aan de Tweede Kamer
aangeboden.
Uiterlijk 1 april 2002 zal een eerste tussentijdse evaluatie van de
maatregelen uit de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid naar de Tweede Kamer
worden gestuurd. Dan zal beoordeeld worden of de uitvoering van het
beleid en de daadwerkelijke terugdringing van emissies op schema
liggen.
De Commissie Vogtländer zal nog in 2001 adviseren over een nationaal
systeem voor emissiehandel in CO2. Om het klimaatbeleid landelijk te
verbreden sluit VROM met provincies en gemeenten komend jaar
Bestuursakkoorden Nieuwe Stijl (BANS). Hierin leggen lagere overheden
hun doelstellingen en maatregelen vast ten aanzien van de uitstoot van
broeikasgassen. Om hen in die taak bij te staan, heeft het Rijk in
2002 6, 8 miljoen euro (15 miljoen gulden) aan subsidie ter
beschikking. Dit bedrag loopt in komende jaren nog op tot 11,3 miljoen
euro (25 miljoen gulden) per jaar.
Het pakket om broeikasgasemissies in het binnenland te verminderen
bestaat verder uit onder andere stimulansen om energiezuinige autos te
kopen en om energiebesparende maatregelen in woningen en
utiliteitsgebouwen te nemen (het EnergiePrestatieAdvies voor de
gebouwde omgeving). Extra aandacht krijgen de mensen met lagere
inkomens. Het streven is om bij zon 16.000 huishoudens, vanaf 2002 een
jaarlijkse besparing op energie te realiseren van 68 euro (150 gulden)
per huishouden; hiervoor is volgend jaar 2,3 miljoen euro (5 miljoen
gulden) beschikbaar.
Afval
Het nieuwe Landelijke Afvalbeheersplan (LAP) wordt in 2002 van kracht.
Het LAP richt zich op preventie en nuttige toepassing van afvalstoffen
en gebruik van energie bij verbranding van afval.
Het convenant Verpakkingen 3, tussen overheid en bedrijfsleven, beoogt
onder andere het zwerfafval te verminderen. Voor blikjes ontwerpt VROM
met de branche in 2002 een retourpremieregeling.
Herziening Wet milieubeheer
De Wet milieubeheer zal worden herzien met het doel aan te sluiten bij
de ontwikkelingen van het milieubeleid en andere beleidsterreinen,
zoals de ruimtelijke ordening en het wonen, en bij ontwikkelingen in
het internationale milieurecht. De herziening zal worden afgestemd op
maatschappelijke ontwikkelingen, zoals een voortdurende aandacht voor
handhaving, administratieve lastendruk, zelfregulering en een steeds
grotere behoefte aan een kwalitatief hoogwaardige, gezonde en veilige
leefomgeving.
Water
Over de positie van de waterleidingbedrijven is de laatste jaren veel
te doen geweest. In het verlengde van de herziening op de
Waterleidingwet wordt wettelijk vastgelegd dat waterleidingbedrijven
in overheidshanden moeten blijven.
De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt sterk negatief beïnvloed
door overstorten van het riool bij een te grote toevoer van
hemelwater. Voor de gemeentelijke rioleringsplannen (grps) wordt een
systeem van onderlinge vergelijking ontwikkeld. Dit voorstel wordt,
net als een tussenevaluatie van de grps, toegestuurd aan de Tweede
Kamer. In 2005 moeten alle risicovolle riooloverstorten gesaneerd
zijn.
Duurzame landbouw
Voor het ontwikkelen van een duurzame landbouw zijn belangrijke
veranderingen nodig, zowel gelet op de belasting van het milieu met
algen en dergelijke, als met het oog op voedselveiligheid en
dierenwelzijn. Zoals uit het NMP 4 blijkt, is op korte termijn een
aanpassing nodig van het generieke beleid voor ammoniak, stikstof,
fosfaat, zware metalen en bestrijdingsmiddelen en van het
gebiedsgericht beleid in en rond grote aaneengesloten natuurgebieden
voor ammoniak, fosfaat en het bestrijden van verdroging.
Op basis van een evaluatie van het mestbeleid zal in 2002 bekeken
worden of de normen voor fosfaat, nitraat en zware metalen in 2003
verder aangescherpt moeten worden. In verband met de reconstructie van
de intensieve veehouderij krijgen bedrijven in landbouwontwikkelings-
en verwevinggebieden in 2002 te maken met de wet stankemissie
veehouderijen.
In het kader van de nota Zicht op gezonde teelt worden maatregelen
getroffen die de emissies van bestrijdingsmiddelen in de landbouw
verder omlaag brengen. Onderdeel daarvan is de invoering van een
heffing vanaf 2003.
Ruimte
Vijfde nota
2001 was een belangrijk jaar voor de ruimtelijke inrichting van
Nederland. Met de nota Ruimte maken, Ruimte delen (de Vijfde Nota
Ruimtelijke Ordening) heeft het kabinet een visie neergelegd op de
ruimtelijke inrichting voor de komende dertig jaar. Die visie is een
stap op weg naar daadwerkelijk nieuw beleid. Binnenkort moet de Vijfde
Nota na inspraak uitmonden in een Planologische Kernbeslissing
Nationaal Ruimtelijk Beleid. Het streven is om deze beslissing nog
gedurende de lopende kabinetsperiode af te ronden.
Het uitgangspunt van de nota Ruimte maken, Ruimte delen is om de
ruimtelijke contrasten in Nederland in stand te houden. Dit waarborgt
de afwisseling in landschappen en verschil tussen stad en land.
Tegelijkertijd is er in Nederland veel vraag naar ruimte voor onder
meer wonen, werken, recreëren en de daarbij behorende infrastructuur.
Om een goede balans te vinden tussen de vele belangen biedt de nota
enkele nieuwe instrumenten. De belangrijkste zijn de rode en groene
contouren (grenzen rond te bebouwen en niet te bebouwen gebieden),
nationale en provinciale landschappen, stedelijke netwerken en de
combinatie van water met landbouw, natuur en recreatie. Bij de
uitvoering van het ruimtelijk beleid werkt het Rijk nauw samen met
andere overheden.
Grondbeleid
De nota Grondbeleid (Op grond van nieuw beleid) bevat een uitgebreid
actie- en wetgevingsprogramma ter vernieuwing van het
grondbeleidsinstrumentarium. Het biedt Rijk, provincies en gemeenten
betere mogelijkheden voor de kwalitatieve ontwikkeling van de ruimte.
Een van de belangrijkste instrumenten die de nota introduceert is de
exploitatievergunning. Hiermee krijgen gemeenten niet alleen een
instrument om kosten te verhalen op ontwikkelaars, maar ook om
kwalitatieve voorwaarden te stellen aan het ontwikkelen van locaties,
zoals ruimtelijke inrichtingseisen of particulier opdrachtgeverschap.
Via een voortgangsbrief wordt de Tweede Kamer eind oktober
geïnformeerd over de actuele stand van zaken van de uitwerking van de
Nota Grondbeleid. In 2002 worden onder meer onderzoeken uitgebracht
naar de open-ruimteheffing en de concurrentie op Vinex-locaties; ook
worden eerste aanpassingen in de Wet Voorkeursrecht Gemeenten
doorgevoerd.
Steden
Het kabinet bevordert een gevarieerde, veilige en aantrekkelijke
ruimtelijke inrichting, die beter dan nu aansluit bij de uiteenlopende
behoeften van burgers en ondernemers. Door hiertoe vooral het al
bebouwde gebied te vernieuwen en te veranderen, kan meer open ruimte
behouden blijven.
Om de stedelijke inrichting te verbeteren stimuleert het kabinet
gemeenten, provincies en marktpartijen tot samenwerking. Nog dit
lopende begrotingsjaar zullen bestuurlijke afspraken over wonen,
werken, groen, infrastructuur en bodemsanering in de stadsgewesten
worden gemaakt. Steeds meer zal samenwerking op deze en andere
gebieden gestalte moeten krijgen op het hogere schaalniveau van de in
de Vijfde Nota geïntroduceerde stedelijke netwerken. De netwerksteden
is gevraagd, in 2002 voorstellen te doen voor de manier waarop zij die
samenwerking willen organiseren en tot afspraken met het Rijk te
komen. Het volgende kabinet zal regioconvenanten sluiten met de vier
landsdelen.
Instrumenten
Medio 2002 wordt het voorstel voor een herziene Wet op de Ruimtelijke
Ordening, nodig voor een adequate uitvoering van de doelstellingen in
de Vijfde Nota, aangeboden aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
Op 1 januari 2002 gaat het Ruimtelijk Planbureau van start, dat
onafhankelijk werkt aan verdere ontwikkeling en toetsing van
ruimtelijk beleid. Het Ruimtelijk Planbureau heeft dezelfde rol en
status als de overige planbureaus.
De zogenoemde nieuwe sleutelprojecten hebben een belangrijke
voorbeeldfunctie. Deze projecten zijn gesitueerd rond de geplande
HSL-stations. In 2002 moet de planvorming voor de projecten Rotterdam
Centraal, Breda Spoorzone, Den Haag/CS-Kwadrant en Arnhem
Centraal/Coehoorn-Noord worden afgerond.
De verdere ontwikkeling en implementatie van het ruimtelijk beleid
gaat hand in hand met de zorg voor het bestaande. De nota Belvédere is
een van de documenten die hiervoor borg staat. De Belvédere-gebieden
kenmerken zich door hun natuurhistorische waarde. Het beleid is erop
gericht deze te behouden. Nog dit jaar zullen de ministeries van OC&W,
LNV en VROM een eerste evaluatie aanbieden aan de Tweede Kamer.
Internationalisering
Evenals milieu krijgt de ruimtelijke ordening een steeds
internationaler karakter. De Vijfde Nota benoemt een negental themas
waarop samenwerking met de omringende landen essentieel is om
(Nederlandse) beleidsdoelstellingen te bereiken, zoals de versterking
van de infrastructurele hoofdverbindingen tussen de Deltametropool,
het Vlaamse stedelijke netwerk (de zogenoemde Vlaamse Ruit) en de
Rhein-Ruhr-metropool. In overleg met de buurlanden wordt verkend op
welke wijze, met benutting van het Communautaire Initiatief Interreg,
gezamenlijk concrete ruimtelijke en economische investeringen kunnen
worden gedaan om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken.
Mainports
Van nationaal belang in een internationaal krachtenveld zijn de
mainports van Amsterdam en Rotterdam. De ontwikkeling hiervan is naast
de randvoorwaarden die veiligheidseisen en gezondheidskaders stellen,
sterk ruimtelijk bepaald. Het kabinet streeft ernaar nog deze periode
een besluit te nemen over de ontwikkeling en positie van de mainport
Rotterdam.
Voor de nationale luchthaven Schiphol geldt dat de groei moet passen
binnen de ruimtelijke hoofdstructuur van de Vijfde Nota. Bovendien is
de aangepaste wet- en regelgeving met betrekking tot veiligheid een
absolute randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de
luchthaven.
Wonen
Zeggenschap
Mondige burgers beslissen graag zelf over de woning waarin zij leven
en de omgeving waarin deze staat. De nota Mensen, wensen, wonen stelt
de zeggenschap van Nederlanders over hun eigen woonsituatie en het
verhogen van de kwaliteit daarvan centraal. De zeggenschap over de
eigen woonsituatie krijgt al in 2002 vastere vorm. Particulier
opdrachtgeverschap, waarbij bewoners zelf een grote rol spelen in
ontwerp en uitvoering van hun woning, is wellicht de meest directe
vorm van zeggenschap. In 2005 moet een derde van alle
nieuwbouwwoningen via particulier opdrachtgeverschap gerealiseerd
kunnen worden.
Op verschillende terreinen wordt in 2002 inhoud gegeven aan het
voornemen om de zeggenschap en de rechtspositie van huurders te
verbeteren. Zo hoeven huurders bijvoorbeeld bij het achterlaten van de
woning zelf aangebrachte voorzieningen niet meer te verwijderen als
die de waarde van de woning niet hebben verminderd. Op basis van een
evaluatie van de Wet op overleg huurder en verhuurder zullen in 2002
verdere maatregelen worden voorgesteld en doorgevoerd om de
rechtspositie van huurders te verbeteren. Daarbij valt te denken aan
een informatieplicht van de verhuurder richting individuele huurder
(nu geldt die alleen voor huurdersorganisaties).
Betaalbaarheid
Zeggenschap veronderstelt een solide financiële basis voor bewoners.
Wonen moet betaalbaar zijn en blijven. Een goed functionerend
huursubsidie - en huurbeleid en handhaving van de bestaande financiële
en fiscale faciliteiten voor het eigenwoningbezit zijn
beleidsinstrumenten om de betaalbaarheid van het wonen te bevorderen.
Voor een kleine miljoen huurders zal onverkort de huursubsidie blijven
bestaan. Wel is vereenvoudiging van de regelgeving een belangrijk
streven voor 2002. Via een geautomatiseerd huursubsidiesysteem zullen
circa 800.000 huishoudens geen vervolgaanvraag meer hoeven te doen om
de huursubsidie te blijven ontvangen. Mensen die voor het eerst een
aanvraag voor huursubsidie indienen zullen sneller worden geholpen.
Hiervoor worden laagdrempelige klantcontactpunten ingericht.
Aanvragers krijgen binnen vier weken reactie van VROM.
Om ongelijkheid tussen huursubsidiegerechtigden en
niet-huursubsidiegerechtigden te voorkomen wordt in 2002 de
kindertoeslag uit de Huursubsidiewet geschrapt. Gelijktijdige fiscale
compensatie, zogenoemde kinderkortingen, waarborgt dat
huursubsidiegerechtigde huishoudens met kinderen geen financieel
nadeel van deze operatie ondervinden.
Voor de huurprijzen is het uitgangspunt in 2002 opnieuw dat deze
gemiddeld genomen niet verder stijgen dan het inflatiepeil. Het
kabinet zal binnenkort aan de Tweede Kamer laten weten hoe het denkt
in de komende jaren huurders en verhuurders zekerheid te bieden over
huurprijzen. Om de maximale huurprijzen vast te stellen zal in 2002
een voorstel voor een nieuw Woningwaarderingstelsel worden ontwikkeld.
Eigen woningbezit
In zijn algemeenheid is de betrokkenheid bij de eigen woonsituatie het
grootst als burgers een eigen woning bezitten. Het kabinet gaat in
2002 verder op de ingeslagen weg van stimulering van het
eigenwoningbezit. De verkoop van huurwoningen is daarbij een
belangrijk instrument. Het voornemen om tot 2010 650.000 huurwoningen
(waarvan 500.000 in de sociale huursector) te doen verkopen, staat nog
recht overeind, mits dit gebaseerd is op woonvoorkeuren van bewoners.
Koopsubsidie kan voor huishoudens met lagere inkomens het verschil
tussen huren en kopen uitmaken. Begin 2002 zal de Wet bevordering
eigenwoningbezit, die ten grondslag ligt aan de koopsubsidie,
geëvalueerd worden. Voorts wordt het eigenwoningbezit verder
gestimuleerd met gerichte voorlichtingsactiviteiten en - vooruitlopend
op de evaluatie - een aanpassing om bij verkoop onder voorwaarden de
koopsubsidie voor meer mensen bereikbaar te maken.
Wonen en zorg
In 2002 zullen experimenten met woon-zorgvouchers van start gaan.
Extramuralisering van zorg en mondigheid van de burger rechtvaardigen
zulke experimenten. Mensen kunnen hierbij zelf een op maat gesneden
pakket van wonen en zorg samenstellen. In het verlengde hiervan liggen
enkele experimenten met domotica-toepassingen in woningen. Dit zijn
technologische vernieuwingen die het mensen mogelijk maken om langer
zelfstandig te blijven wonen. In 2002 zal de voorlichting over dit
onderwerp een stevige impuls krijgen.
Stedelijke vernieuwing
Zeggenschap over de woonsituatie is meer dan meepraten over de eigen
woning. Nog deze kabinetsperiode zal een voorstel voor een integrale
Woonwet worden ingediend dat onder meer hierover waarborgen inbouwt
voor burgers. De stad en de eigen wijk behoren tot de woonsituatie en
zijn het domein van de inwoners. In 2002 worden diverse acties
ondernomen om bewoners meer te betrekken bij stedelijke vernieuwing en
bij beheer van buurten en wijken. Bij de toedeling van het budget zal
rekening worden gehouden met de mate waarin burgers bij projecten voor
stedelijke vernieuwing worden betrokken.
Door het oprichten van wijkontwikkelingsmaatschappijen, waarin
burgers, gemeenten, ondernemers en corporaties zijn vertegenwoordigd,
kunnen partijen meedenken en praten over de directe leefomgeving.
Duidelijk is dat vaart gemaakt moet worden met de stedelijke
vernieuwing. Zonder extra impuls zal de woningvoorraad in 2010 niet
voldoen aan de kwalitatieve vraag van dat moment. Een tweede ronde
verstedelijkingsgesprekken met gemeenten, regios en provincies moet
tot concrete afspraken leiden. Die gesprekken vinden nog dit
kalenderjaar plaats. De afspraken moeten uiteindelijk deel uitmaken
van de vernieuwde regioconvenanten, die in 2003 worden afgesloten.
Bouwbesluit
De aanscherpingen in het Bouwbesluit zijn vooral gericht op
duurzaamheid en veiligheid van de gebouwde omgeving. Gezondheid van
bewoners is een belangrijk kernwaarde in de wijzigingen. Zo geldt voor
nieuwbouwwoningen vanaf 2002 een strenger eisenpakket om contactgeluid
tegen te gaan en gaat de minimale plafondhoogte van 2.40 meter naar
2.60 meter.
Rijksgebouwen
De achterliggende jaren hebben voor de Rijksgebouwendienst (RGD) voor
een belangrijk deel in het teken gestaan van de stelselwijziging. Deze
wijziging biedt meer zeggenschap voor de gebruikers van de
rijksgebouwen. Hun relatie tot de RGD is er meer een geworden van
huurder-verhuurder. De wijzigingen hebben onmiskenbaar enkele
aanloopproblemen met zich meegebracht. Deze zijn inmiddels onderkend
en moeten in 2002 voorgoed tot de verleden tijd behoren.
In samenspraak met de gebruikers van rijkshuisvesting geeft de RGD in
2002 invulling aan stedenbouwkundige vernieuwing, instandhouding van
monumenten, het architectuurbeleid, het tot stand brengen van
architectonische kwaliteit en het realiseren van beeldende kunst bij
rijksgebouwen.
De RGD beheert ruim een miljoen vierkante meter aan monumenten. Deze
zijn beeldbepalend voor Nederland. Ongeveer tegelijkertijd met de
begrotingsvoorstellen 2002 zal de Tweede Kamer in de beleidsbrief over
monumenten en rijkshuisvesting geïnformeerd worden over het goed
benutten en onderhouden van de rijksmonumenten. Hiervoor is in 2002
2,3 miljoen euro (5 miljoen gulden) extra opgenomen.
Een aparte rol ziet de RGD weggelegd in haar voorbeeldfunctie. Enkele
ministeries zullen bijvoorbeeld voorzien worden van zonnepanelen. Dat
geldt ook voor het Binnenhof.
Aan de Nota Ontwerpen aan Nederland, die een stevige rol voor de
architecten en stedenbouwkundigen bepleit in de ruimtelijke inrichting
van Nederland, wordt in 2002 verder gewerkt door invulling te geven
aan de negen Grote projecten. Twee daarvan hebben betrekking op
gebouwen van de RGD zelf: het Rijksmuseum en de huisvesting van
Rijksdiensten voor de Monumentenzorg en het Oudheidkundig
bodemonderzoek in Amersfoort.
Financiën
(bedragen in EUR 1000)
Strategische beleidsontwikkeling en monitoring 71.456
Betaalbaarheid van het wonen 1.884.198
Duurzame woningen en gebouwen 208.078
Aantrekkelijke fysieke woonomgeving 276.467
Sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving 71.161
Versterken ruimtelijke kwaliteit stedelijke gebieden 32.940
Verbeteren integrale milieukwaliteit op lokaal niveau 255.887
Versterken ruimtelijke kwaliteit landelijke gebieden 15.176
Versterken ruimtelijke kwaliteit in Europees verband 10.606
Verbeteren nationale milieukwaliteit 22.484
Tegengaan klimaatverandering en emissies 241.022
Beheersen milieurisicos van stoffen, afval en straling 37.781
Handhaving 77.094
Huisvesting Koninklijk Huis, Hoge Colleges van
Staat en Ministerie van Algemene Zaken 47.504
Algemeen 158.888
Nominaal en onvoorzien -7.257
Totaal 3.403.485
September
Remkes: Grotere korting mogelijk bij verkoop huurwoningen
Kabinet stemt in met advies van commissie Vermeulen over huurbeleid
Huursubsidie? Er is nu ook koopsubsidie