De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
GRR-2001-1102
datum
14-09-2001
onderwerp
financiering inrichting
doorkiesnummer
bijlagen
2
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u het overzicht toekomen inzake de financiering van de inrichting. Dit naar aanleiding van mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 10 april jl. en de motie nr.17 (27 235).
In navolging van het reeds eerder toegezonden financieel overzicht van de financiering van grondverwerving (brief van 3-11-2000, nr.TRCFEZ/2000/1278) is nu ook een financieel overzicht opgesteld inzake het landinrichtingsinstrumentarium.
Dit overzicht geeft de actuele stand van zaken weer met betrekking tot de taakstellingen, kostprijzen, kosten en beschikbare budgetten per beleidscategorie, en is daarmee een weergave van het huidige beleid. Hoewel (land)inrichting een continu proces is, is naar analogie van het grondverwervingsoverzicht gekozen voor een tijdshorizon tot en met 2018. Hierdoor bestrijkt het overzicht de termijn waarbinnen de meeste, thans vigerende beleidsdoelstellingen, gestalte moeten krijgen.
In deze brief komen achtereenvolgens aan de orde de onderbouwing van het overzicht, de uitkomsten en tenslotte de verplichtingenruimte op korte termijn. Deze elementen zijn ook besproken met het IPO.
datum
14-09-2001
kenmerk
GRR-2001-1102
bijlage
De onderbouwing van het overzicht
Het overzicht legt een direct verband tussen gekwantificeerde
beleidsdoelstellingen, kosten en beschikbare budgetten. Dit houdt in
dat per beleidsdoel de totale inrichtingsopgave, de voortgang en de
kosten zijn weergegeven. Ten opzichte van eerdere overzichten betekent
dit een kanteling van instrumentele naar beleidsmatige invalshoek,
conform het grondverwervingsoverzicht en de Ontwerpbegroting 2002
(VBTB). Het streven is om voortaan jaarlijks een actueel overzicht op
te nemen in de ontwerpbegroting.
Taakstellingen
In het overzicht zijn alle inrichtingstaakstellingen opgenomen die
voortvloeien uit het Structuurschema Groene Ruimte (SGR1), VINAC en 1e
tranche Natuur voor mensen (NVM).
Uit een oogpunt van volledigheid zijn naast het instrument
landinrichting ook de overige inrichtingsactiviteiten (o.a. onderdelen
van Programma Beheer) opgenomen.
Voor wat betreft de inzet van het landinrichtingsinstrumentarium
gericht op landbouwstructuurverbetering zijn op dit moment in totaal
610.000 hectares opgenomen waarvan 140.000 ha. in voorbereiding en
470.000 ha. in uitvoering. De kosten hiervan zijn in het overzicht
opgenomen.
Kosten per hectare
De volgende stap is geweest het bepalen van de feitelijke
inrichtingskosten per hectare
Allereerst zijn hiertoe fysieke inrichtingspakketten beschreven voor
de belangrijkste beleidscategorieën (reservaten, natuurontwikkeling,
staats- en recreatiebos) in expertmeetings met medewerkers van de
provincies en mijn ministerie. Vervolgens zijn deze pakketten
doorgerekend naar actuele directe inrichtingskosten. De kosten per
hectare van de overige beleidscategorieën zijn hiervan afgeleid.
Naast directe inrichtingskosten is ook rekening gehouden met kosten
die samenhangen met de inpassing (o.a. werkzaamheden voor aansluiting
met omgeving, waterpeilbeheersing) en de gebiedsgerichte aanpak.
Totale kosten
Vervolgens zijn de totale kosten per beleidscategorie bepaald door de
restant taakstelling (in ha) te vermenigvuldigen met de kostprijs per
hectare. Bij deze totale kosten is ook nog rekening gehouden met de
operatie Drieslag voor wat betreft het onderdeel sanering van de
kosten van de lopende projecten (inspanning in totaal f.300 mln). De
voorstellen van de provincies verminderen de totale kosten met f.170
mln. In het overzicht is dit als aparte post opgevoerd. De resterende
f.130 mln is al verwerkt bij de voorbereiding van de
landinrichtingsplannen.
Budgettaire dekking
Inrichtingsmaatregelen worden niet alleen gefinancierd door LNV maar
ook door andere ministeries (VROM, V&W) en derden (o.a. waterschappen
en gemeenten). Deze financieringsbronnen zijn meegenomen in het
overzicht 1.
Er is ook voor f 280 mln rekening gehouden voor met de operatie
Drieslag voor wat betreft het aandeel van LNV door middel van
inverdienen (nieuw beleid, extra middelen). De inspanning (in totaal f
400 mln) blijft erop gericht om in de periode tot en met 2010 de
resterende f.120 mln te realiseren.
Voor wat betreft de bepaling van de beschikbare middelen is uitgegaan
van de tijdshorizon van de meerjarenramingen: de zesjarige periode
2001-2006. In deze periode is in totaal f.1.875 mln (851 mln euro)
beschikbaar.
Voor de jaren na 2006 is de technische veronderstelling gehanteerd dat
globaal dezelfde budgetten (inclusief bijdragen derden) beschikbaar
komen.
Uitkomsten
Uit het overzicht blijkt dat er voor de uitvoering van de
doelstellingen met betrekking tot SGR1 (inclusief EHS), VINAC, de
landbouwstructuurverbetering en de eerste tranche NVM voldoende
middelen beschikbaar zijn.
Tot zover het huidige, met uw Kamer afgesproken, beleid en haar
taakstellingen.
In de toekomst dienen zich echter nieuwe inrichtingsopgaven aan. Deze
inrichtingsopgaven vloeien voort uit nieuwe beleidsinzichten, zoals
onder andere weergegeven in het NMP4, de 5e Nota RO, het advies van de
commissie Koopmans en de kabinetsreactie op de rapportage van de
denkgroep Wijffels. De precisering in concretere taakstellingen vindt
op dit moment plaats. Het SGR2 en de nieuwe investeringsimpuls (ICES3)
bieden het kader voor besluitvorming daarover.
De beschikbare verplichtingenruimte op korte termijn
Hoewel uit bovenstaande rekenexercitie blijkt dat er voldoende
middelen beschikbaar zijn om de afgesproken taakstellingen in 2018 te
bereiken, is er tegelijkertijd op kortere termijn sprake van een
tijdelijk beperkte verplichtingenruimte. Voor 2002 is er ruimte om
voor f 40 mln. (18 mln euro) nieuwe verplichtingen aan te gaan in het
kader van landinrichting (exclusief bijdragen derden en kadaster). De
consequentie van de inverdien-operatie leidt tot een verhoging met
f.6,5 mln.
Gelet op de gewenste continuïteit van landinrichting (uitfinanciering
oude verplichtingen en tegelijkertijd realisering van nieuwe groene
doelen op korte termijn), is er behoefte aan verhoging van de
verplichtingenruimte op korte termijn. Voor 2002 zullen provincies en
LNV zich inspannen om, zoveel mogelijk naar evenredigheid, te komen
tot een substantiële verhoging. Tevens wordt gestreefd naar een
hierbij passende maximale EU-cofinanciering.
De projecten die in dit kader worden gerealiseerd, zullen zoveel
mogelijk bijdragen aan een versnelling van het vigerende natuurbeleid
(EHS en natuur bij de stad) en aansluiten bij het gedachtegoed van
'Nederland Natuurlijk' en de voornemens van het Natuuroffensief.
Na 2004 zal de verplichtingenruimte geleidelijk weer toenemen. Voor
2003 en 2004 zullen LNV en de provincies de eventuele knelpunten
inventariseren. Voor deze knelpunten wordt gezamenlijk gezocht naar
oplossingen.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
1 De dekkingstabel is gebaseerd op de stand 1e suppletoire wet 2001.
Dit houdt in dat vanwege de nieuwe VBTB-indeling de genoemde
begrotingsartikelen niet direct aansluiten bij de begrotingsartikelen
van de ontwerpbegroting 2002.
Bijlage:
Overzicht taakstellingen en kosten (PDF-formaat, 40 Kb)
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
Raming beschikbare middelen (PDF-formaat, 40 Kb)
Reageren
---