www.sp.nl Nieuws Tomaat
Tribune 14 september 2001
Van gifput tot beerput
In februari 1999 wordt Rob van Rijn aan het werk gezet in de zwaarst
verontreinigde gifput van Nederland, de C2-deponie op de Maasvlakte.
Een paar weken later is hij ziek. Aan de kant gezet door zijn
werkgever strijden hij en zijn vriendin Astrid tegen de eigenaar van
de bak, de aannemer die hem erin stuurde en de politici die ook twee
jaar later nog steeds hun verantwoordelijkheid ontkennen.
Tekst: Christine de Vos
Niemand had Rob van Rijn verteld wat er precies in de bak lag. Alleen
dat het om zwaar verontreinigde grond ging. De bedoeling was, dat hij
het afval, zo'n dertigduizend ton, verplaatste om de bodem vrij te
krijgen zodat deze gerepareerd kon worden. Omdat Van Rijn tijdens het
schrijven van dit artikel opnieuw in het ziekenhuis lag, was hij niet
in staat de Tribune persoonlijk te woord te staan. In januari van dit
jaar vertelde hij echter het volgende aan de Milieu-recherche: 'Het
afval in de put was zeer divers van samenstelling. Zo kwam het voor
dat we een meter tot anderhalf in de blubber stonden te werken. Het
vuil zat in airbags, maar die gingen vaak stuk. Een collega van mij
reed zo'n big bag eens kapot. Er kwamen allemaal potten uit met een
witte heldere vloeistof. Mijn collega werd onwel en wij moesten
allemaal voor een paar uur de put uit.'
Ook ontstond er eens spontaan een brandje in de bak. Vreemd, want
officieel zou er alleen onbrandbaar afval opgeslagen zijn. Na twee
weken in de C2-deponie kreeg Van Rijn ernstige gezondheidsklachten.
Misselijkheid, braken, hoofdpijn en geheugenstoornissen. Ook kreeg hij
borsten als van een vrouw. Grote schijven weefsel vol chemische
rotzooi haalden de artsen uit zijn lijf.
Geen mens zou de bodem van de bak ooit nog betreden. Maar dat bleek een loze
toezegging
Twintig jaar geleden keurde de politiek de bouw van de C2-deponie
goed. Door schade en schande wijs geworden werd besloten tot centrale
opslag van reststoffen van chemisch afval. Op de Maasvlakte, nabij de
Rotterdamse haven, werd een betonnen bak van 300 meter lang en 11
meter diep aangelegd. Sindsdien wordt daar al het chemische afval
gedumpt waar men geen raad mee weet, in de hoop dat in de toekomst een
techniek voorhanden komt om de rotzooi te verwerken. Eigenaar van de
bak is de Afvalverwerking Rijnmond, die gecontroleerd wordt door de
gemeente Rotterdam. In 1990 werd de deponie met veel bombarie geopend.
Geen mens zal ooit meer deze bodem betreden, zei de toenmalig
AVR-directeur bij die gelegenheid. De bak zou zelfs
aardbevingbestendig zijn. Nog geen tien jaar later zit er een scheur
in de bedding en staan er wél mensen op de bodem van de put: Rob van
Rijn en zijn collega's. En dat hebben ze geweten.
'Ik heb op de dag dat ik begon nauwelijks instructies gekregen,'
vertelt Van Rijn in het proces-verbaal van de Milieurecherche. 'Ik
kreeg een papieren overall, een stofkapje, laarzen en een portofoon.'
De shovel waarop hij werkt, vertoont gebreken. 'Aan de rechterzijkant
was de spiegel afgescheurd waardoor een gat in de cabine zat van
ongeveer vijf bij vijf centimeter. Verder was daardoor de sponning van
de ruit naar binnen geklapt. Al die tijd dat ik in de C2-deponie
werkte is die schade niet verholpen. Geen van de machines werd na
gebruik in de deponie gereinigd.'
Op de vraag hoe onbrandbaar afval in de brand kan vliegen, moest het
verwerkingsbedrijf het antwoord schuldig blijven
Gealarmeerd door Van Rijn brengen SP-Kamerlid Remi Poppe en
milieudetective Harry Voss in 1999 een bezoek aan de bak. 'Er zit een
enorme scheur in de bodem,' vertelt Voss bij terugkomst. 'Je moet er
niet aan denken dat het gif de grond insijpelt. Het personeel heeft
nauwelijks beschermende kleding. Er hangen voortdurend allerlei dampen
en zware rook in de bak en overal in de bak ontstaan spontane
brandjes.' Poppe vraagt milieuminister Pronk direct om opheldering.
Ook Erik van der Burgh, dan nog lid van de Provinciale Staten in
Zuid-Holland, en SP-gemeenteraadslid in Rotterdam Mathijs Spaas
stellen vragen. De laatste krijgt van de AVR de verzekering dat er
geen verband bestaat tussen de ziekte van Rob van Rijn en de
omstandigheden in de put. Op de vraag hoe onbrandbaar afval in de
brand kan vliegen, moest het verwerkingsbedrijf het antwoord schuldig
blijven.
De pers pikt het nieuws op. VPRO's Lopende Zaken maakt een reportage
waarin mannen te zien zijn die, door niet meer beschermd dan een
stofkapje, tussen substanties fluorescerende kleuren rondbanjeren. Ook
de Arbeidsinspectie is gealarmeerd. Maart 1999 verordonneert deze
stillegging van de werkzaamheden. Eind mei mag er weer verder worden
gewerkt, maar alleen vanaf de rand van de bak.
Meer dan tienduizend gulden blijkt de gezondheid van de mannen in de C2-bak
niet waard te zijn
Rob van Rijn heeft het goed gehad met de firma Van Eck. En de firma
Van Eck met hem. 'Rob werd in het bedrijf zwartgemaakt,' vertelt zijn
vriendin Astrid Veldhuisen 'Hij zou niet ziek zijn door de C2, maar
een leverafwijking hebben en hij zou zijn stofkapje hebben afgedaan.
Dat is helemaal niet waar. Alsof zo'n kapje helpt tegen die rotzooi in
de bak!' Bij de kantonrechter wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden.
Van Rijn's advocaat Bob Ruers: 'De kantonrechter was verschrikkelijk
negatief en bevooroordeeld naar Van Rijn toe. Wij hadden een
schadevergoeding van 200.000 gulden gevorderd. Rechter Westermann
kende slechts 50. 000 toe. Omdat Van Rijn de pers erbij had gehaald!
Een sterk staaltje klassenjustitie. Na de zitting durfde Westermann
mij nog te zeggen dat het maar goed was dat ik die dag geen pers had
uitgenodigd.' Zo streng als justitie voor Van Rijn is, zo soepel is ze
voor de AVR en aannemer Van Eck. In beiden gevallen wordt de zaak
geschikt met een boete van slechts 10.000 gulden. Meer blijkt de
gezondheid van de mannen in de C2-bak niet waard te zijn.
Diezelfde tijd staat de AVR voor wat andere akkefietjes wél voor de
rechter. Vijftien overtredingen heeft de Officier van Justitie in een
rechtszaak gebundeld. De rechter spreekt van 'een onthutsende
bedrijfsvoering' waarbij voorschriften in eigen voordeel worden
uitgelegd 'op een wijze die er eerder op gericht lijkt de mazen van de
regelgeving op te zoeken dan dat er gepoogd wordt die na te leven', en
legt de AVR een boete op van 700. 000 gulden.
'Het gaat me niet om de kop van Pronk. Het zijn die dinosauriërs op het
ministerie die al die antwoorden verzinnen'
Van Rijn en Veldhuisen bijten zich vast in de zaak. Inmiddels
beschikken ze over stapels dikke dossiers en een grote deskundigheid
op het gebied van toxische stoffen, drainagesystemen, betumelagen en
wat al niet meer. Het belangrijkste weten ze echter nog steeds niet.
In welke giftige stoffen heeft Van Rijn in vredesnaam gestaan?
Veldhuisen: 'Hij heeft nooit eerder in de chemie gewerkt, het kan niet
anders of hij is in de C2-deponie zo ziek geworden.' Ze laten monsters
die Van Rijn zelf uit de bak genomen heeft onderzoeken bij de
Stichting Visie. Een test met de geigerteller wijst uit dat de
monsters radioactief zijn. Van Rijn en Veldhuisen dienen een klacht in
bij het Openbaar Ministerie. Deze geeft hen het grootste gelijk van de
wereld, maar ziet het niet als nieuw feit. Met de eerder aan AVR
opgelegde schikking van 10.000 gulden is de kous af.
De zaak wordt besproken in de vaste Kamercommissie VROM. Het is dan
inmiddels al lente 2001. 'Zijn er stofmetingen uitgevoerd op de dagen
waarop werkzaamheden in de C2-deponie plaatsvonden?' wil de commissie
weten. 'Ja,' zegt Pronk. 'Nee,' zeiden echter Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland, toen toenmalig Statenlid Erik van der Burgh diezelfde
vraag twee jaar eerder stelde.
Zijn er voordat Van Rijn en zijn collega's de bak in werden gestuurd,
al eerder reparaties verricht? 'Nee,' zegt Pronk. 'Ja,' zeiden GS van
Zuid Holland in antwoord op vragen van Statenlid Van der Burgh.
'In het grondwater aangetroffen verontreinigingen zijn afkomstig uit
de omgeving van de C2-deponie,' vervolgt de Kamercommissie. 'Is
duidelijk waardoor deze verontreinigingen veroorzaakt zijn?' 'De
verhoogde concentraties van zware metalen zijn afkomstig van de grond
waarmee de Maasvlakte destijds is aangelegd en niet van de
C2-deponie,' antwoordt Pronk.
'Onzin,' weet Astrid Veldhuisen, die de verschillen in de antwoorden
documenteerde ('van de elf vragen heeft Pronk er eentje goed') en
doorstuurde naar alle leden van de commissie. 'Volgens de
Milieueffectrapportage die ten tijde van de aanleg van de deponie is
opgesteld, komt de grond eronder uit het Oostvoornse Meer en is dus
niet verontreinigd. En als die grond inderdaad vervuild zou zijn, hoe
is het dan in vredesnaam mogelijk dat dezelfde grond met toestemming
van de overheid gebruikt is voor de aanleg van bedrijventerreinen en
recreatiegebieden elders?'
'Weet je,' verzucht ze dan, 'het gaat me niet om de kop van Pronk. Het
zijn die dinosauriërs op het ministerie die al die antwoorden
verzinnen. Waar blijf je met je betrouwbare overheid, wanneer
antwoorden aantoonbaar niet kloppen?'
'Feit is dat Van Rijn gezond de bak inging en er ziek weer uit kwam. Laat de
rechter de knoop maar doorhakken'
De SP-raads- en Statenfracties onderzoeken nu samen met Greenpeace wat
ze aan verdere actie kunnen ondernemen. En advocaat Ruers stelt namens
Van Rijn aannemer Van Eck aansprakelijk voor de ziekte. Iets wat niet
mee zal vallen. 'Het oorzakelijk verband tussen de ziekte van Van Rijn
en het werken in de bak is heel moeilijk te bewijzen. Artsen kunnen
geen behoorlijke diagnose stellen omdat ze niet weten met welke
stoffen hij in aanraking is geweest en kunnen dus ook niet gericht
zoeken. Met die shovels zijn zoveel stoffen letterlijk overhoop
gehaald en met elkaar vermengd, dat je niet meer weet wat wat is. Ik
krijg trouwens de indruk dat ook de AVR geen idee heeft wat er
allemaal in de bak ligt. Maar feit is dat Van Rijn gezond de bak
inging en er ziek weer uit kwam. Laat de rechter de knoop maar
doorhakken.'