Socialistische Partij

www.sp.nl Nieuws Tomaat

Tribune 14 september 2001

Na het afscheid van de gulden

Het einde van Nederland

euro

'De euro komt eraan,' klinkt het bijna feestelijk in de reclamecampagne die ons opwarmt voor de komst van de eenheidsmunt. In het kielzog van de euro tekent zich echter langzaam maar zeker het donkere, onheilspellende silhouet af van de ondemocratische Superstaat Europa. En daar is weinig feestelijks aan...
Tekst: Peter Verschuren

Op 1 januari 2002 is het gedaan met de gulden, de lire, de mark, de franc, de peseta en nog een ruime handvol andere Europese munten. De euro wordt dan betaalmiddel in twaalf van de vijftien landen van de Europese Unie. Uitzonderingen zijn er voor de Zweden die gewoon hun kroon houden, de Denen die in een referendum uitgesproken hebben dat ook hún kroon moet blijven en de Engelsen die nog een volksstemming tegoed hebben over hun pond. Wanneer die er komt is overigens onduidelijk: premier Blair zit nogal met zijn eigen referendumbelofte in de maag en lijkt tegen beter weten in te wachten op het moment dat de Britse anti-euro stemming omslaat.

Uit opiniepeilingen in Nederland blijkt steevast dat ook hier een meerderheid van de bevolking de eenheidsmunt afwijst. Behalve de SP laat de politiek zich er echter nauwelijks over uit. Dat was al zo toen de beslissingen rond de muntunie vielen en dat is nog steeds het geval. Ook nu is het alleen de SP die rekening wil houden met een eurofiasco en die daarom een noodplan bepleit voor herinvoering van de gulden.

'Twaalf zeer verschillende economieën schakelen in één klap over op dezelfde munt. Dan is het verstandig wat achter de hand te hebben'

Financieel specialist Ewout Irrgang van de SP-Kamerfractie legt uit: 'De invoering van de euro is niet niks. We hebben het over het grootste monetaire experiment in de wereldgeschiedenis. Twaalf zeer verschillende economieën schakelen in één klap over op dezelfde munt. Dat is een enorme operatie en dan is het verstandig om wat achter de hand te hebben voor als het experiment verkeerd uitpakt. Vergelijk het maar met een nooduitgang. Die kan héél hard nodig zijn.' Waaraan moet je denken bij zo'n noodplan en is het reëel? Bestaat er wel een weg terug?
'Bij het noodplan gaat het bijvoorbeeld om noodwetten, die je vooraf opstelt en in het parlement behandelt, zodat je ze als het nodig is, snel kunt invoeren. En je zou ook kunnen wachten met het vernietigen van de guldenbiljetten. En hoe reëel het is? In het Verdrag van Maastricht over de euro is niets geregeld over uittreding uit de monetaire unie. Er staat dus ook niet in, dat het niet kan. Voormalig EU-voorzitter Prodi heeft desgevraagd weleens gezegd dat uittreding moet kunnen in bijzondere situaties, zolang het de belangen van de unie niet schaadt.'

'In alle landen wordt de kachel nu overal even hoog gezet en de temperatuur volkomen ondemocratisch bepaald'

Wat zou er fout kunnen gaan, dat de wens om uittreding uit euroland actueel maakt?
'Invoering van de euro betekent niet alleen dat we met dezelfde munt betalen, maar ook dat er één monetaire politiek gevoerd wordt. Er is één centrale Europese bank, die van Lapland tot Sicilië hetzelfde rentepercentage hanteert. Die rente is hét middel om de economische temperatuur te regelen. Als de economie slecht draait, verlaag je de rente zodat de motor wat harder gaat lopen. Dreigt er oververhitting, dan verhoog je de rente ter afkoeling. In al die totaal verschillende economieën wordt de kachel nu overal even hoog gezet en daarbij wordt de temperatuur volkomen ondemocratisch bepaald en afgesteld op de situatie in de grootste landen: Duitsland, Frankrijk en Italië. Dat gaat onherroepelijk problemen opleveren, die nauwelijks op te lossen zijn. Je kunt kijken naar de Verenigde Staten, waar je ook regionale verschillen hebt en één munt. Daar zie je op grote schaal arbeidsmigratie: mensen trekken duizenden kilometers weg naar een staat waar wel werk is. In Europa zijn daarvoor de taal- en cultuurverschillen echter te groot en bovendien is massale arbeidsmigratie ook slecht voor de sociale samenhang. Het gevolg zal zijn dat de verschillen in rijkdom tussen de landen binnen de EU sterk gaan toenemen en dat landen om toch economisch aantrekkelijk te blijven, de lonen en de belastingen voor bedrijven gaan verlagen. Met alle ellende die daaruit voortvloeit. En heel concreet ligt er het probleem van de pensioenen. Nederland heeft zo'n 1000 miljard gulden in de reserves van de pensioenfondsen. Dat is veel meer dan onze complete staatsschuld. Landen als Frankrijk, Duitsland en Italië financieren hun pensioenen anders en hebben nauwelijks reserves. Naar verhouding is daar misschien tien tot hooguit 20 procent van ons spaartegoed aanwezig. Met de pensioneringsgolf in aantocht, is duidelijk dat dit leidt tot begrotingstekorten en waardedaling van de euro, waarvan ook de Nederlandse economie de dupe zal worden.' Hoe ingrijpend de gevolgen ook zullen zijn, de aansluiting van Nederland bij de monetaire unie is volgens SP-Europarlementariër Erik Meijer niet meer dan een stap in een veel groter éénwordingsproces. 'In twee richtingen gaan de ontwikkelingen razendsnel verder. In de eerste plaats de uitbreiding, die pas lijkt te gaan stoppen als alle Europese landen behalve Rusland EU-lid zijn. En verder de ineenvlechting tot één superstaat. De kenmerken van een staat zijn dat hij één munteenheid heeft, één leger en één buitenlandse politiek en dat hij aan lagere overheden zaken kan opleggen, zoals het afslachten van vee of het privatiseren van overheidsbedrijven. Juist op die terreinen ontwikkelt de EU zich in volle vaart. Nu zeggen we als SP: We zijn tegen de komst van een Europese superstaat. Over een paar jaar moeten we zeggen: we zijn tegen de huidige superstaat. De discussie is al gestart - vooral op Duits initiatief - over de vragen hoe we een Europese president kiezen en hoe de Europese regering samengesteld moet worden.'

'In de Europese Raad hebben de paar grote landen straks meer te vertellen dan alle kleine samen'

Voorstanders van de Europese eenwording geven al snel toe dat het allemaal wat democratischer kan. Maar, zeggen ze dan meteen: dat komt wel goed. Zie jij daar wat van? Wordt die superstaat democratisch? 'Het antwoord is simpel: nee. Het Europees Parlement mag over alles praten, maar het mist belangrijke rechten die de nationale volksvertegenwoordigingen wel hebben. Het EP heeft geen recht van initiatief. Het kan dus niet zelf met voorstellen komen. In tegenstelling tot een echt parlement heeft het verder níet het laatste woord over de wetgeving, de begroting en de coalitievorming. En op al die terreinen is ook geen verbetering te verwachten. Daar komt bij dat er op de top in Nice van eind 2000 afspraken gemaakt zijn die de invloed van de kleinere landen verminderen. In de Europese Raad hebben de paar grote landen straks meer te vertellen dan alle kleine samen. Die Raad is hét machtscentrum in Europa en kan veel besluiten doorzetten, zonder echt verantwoording af te leggen aan het Europees Parlement of de nationale parlementen.'
Op 14 en 15 december vergaderen de Europese regeringsleiders in Laken, bij Brussel. Waarover zullen zij het hebben?
'Ik denk dat ze in de eerste plaats zullen proberen een aantal recente 'ongelukjes' recht te breien. De tabel voor het aantal leden van het europees parlement bijvoorbeeld. Nieuwkomers Tsjechië en Hongarije hebben meer inwoners dan Portugal, maar zijn minder parlementszetels toegedacht. Een ander ongelukje is de kwestie Ierland. In een referendum heeft de Ierse bevolking het verdrag van Nice afgewezen. Men zal nu proberen iets te verzinnen dat Ierland alsnog over de streep trekt.'
Meijer verklaart het NEE van de Ieren uit de wens om de neutraliteit te behouden. 'Ierland is, net als Zweden, Finland en Oostenrijk, geen NAVO-lid, terwijl de EU zich steeds meer ziet als hét Europese deel van de NAVO, dat naar het voorbeeld van de Verenigde Staten paraat staat om in te grijpen bij allerlei conflicten buiten het eigen grondgebied. Waaróm men dat wil? Volgens mij ziet de EU zichzelf als de tweede grootmacht van de wereld en is ze in een vriendelijke concurrentiestrijd verwikkeld met de VS. Daarin past het dat ze zich graag wil profileren.'
Vanaf 2004 wordt de EU uitgebreid met twaalf landen die nu in de wachtkamer zitten. Wat gaat dat betekenen?
'Er komen dan 107 miljoen mensen bij, die een levensstandaard hebben die ligt tussen een kwart en tweederde van het gemiddelde van de huidige EU. Daardoor zal er een enorme claim gelegd worden op de Europese fondsen voor economische ontwikkeling. Veel Oost-Europeanen verwachten dat het schip met gouden bergen dan binnenvaart. Maar je ziet nu al dat de roep van de rijke landen sterker wordt om minder geld in Europa te pompen, dus dat kan wel tegenvallen. De uitbreiding zal in ieder geval voor enorme druk zorgen op de EU-begroting. Natuurlijk is het mooi als de Oosteuropeanen hun achterstanden wegwerken en als grensoverschrijdende milieuproblemen aangepakt worden. Ik verwacht echter niet dat dit lukt. Zolang alle nadruk ligt op markt en vrije concurrentie, zullen de nieuwe EU-landen duurzaam het achtererf van het westen blijven. Ze leveren goedkope delfstoffen en landbouwproducten, waarmee ze de noodzakelijke import van dure industrieproducten nauwelijks kunnen betalen. Als EU-lid mogen ze zich niet langer beschermen tegen uitverkoop van grond en bedrijven aan inwoners van landen met een sterkere economie. Ze worden voor Europa wat Mexico is voor de VS. Vanwege de lage lonen krijgen ze wat afdankertjes en productiepieken van bedrijven uit het Westen toegeschoven, maar zodra die ontbreken, vallen ze terug. Kijk naar de voormalige DDR. Daar zijn vele miljarden ingepompt, maar de problemen zijn gebleven. Om ze weg te werken, moet je ingaan tegen de principes van de markteconomie. Maar dat is in Europa onbespreekbaar.'

'Blijkbaar luisteren de sociaal-democratische regeringsleiders meer naar de lobby van de machtige concerns, dan naar hun kiezers'

In veel Europese landen zijn de sociaal-democraten aan de macht. Niet alleen bij ons, maar ook in grote landen als Duitsland, Frankrijk en Engeland. Hoe kan de EU zich dan zo ondemocratisch en kapitalistisch ontwikkelen?
'Op punten als het gebruik van sofdrugs en homoseksualiteit zie je een vriendelijker beleid en dat zal best met de sociaal-democraten te maken hebben. Maar op sociaal-economisch en financieel gebied en in de buitenlandse politiek merk je daar absoluut niets van. Typerend was de topconferentie van begin 2000 in Lissabon. Op verzoek van vooral de Franse rood-groene regering zou het er gaan over zaken als armoede en werkloosheid. En wat kwam eruit als oplossing? Dat er meer geliberaliseerd en geprivatiseerd moet worden. Openbaar vervoer, telecommunicatie en energievoorziening: alles moet geregeld worden via de Markt. Blijkbaar luisteren de sociaal-democratische regeringsleiders meer naar de lobby van de machtige concerns, dan naar hun kiezers.'

Wat de Europese Ronde Tafel van Industriëlen minder goed afgaat, is het contact met gewone mensen

Deze conclusie krijgt een stevige bevestiging uit een compleet andere hoek. Oud-secretaris-generaal Keith Richardson van de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) noemt Lissabon het 'hoogtepunt van de invloed van de ERT op de politieke agenda van de EU'. De ERT is een uiterst exclusieve club: om lid te kunnen worden moet je de hoogste baas zijn van een groot Europees concern. 46 Leden telt de ERT slechts, maar zoals ze zelf stelt, die vertegenwoordigen wel een omzet van meer dan 2000 miljard gulden en 4 miljoen werknemers. Nederland is royaal vertegenwoordigd met Kleisterlee (Philips), Van Lede (AkzoNobel), Burgmans (Unilever) en Tabaksblat (Reed-Elsevier) die sinds 1999 zelfs de voorzitter van het gezelschap is. Richardson had de dagelijkse leiding over de ERT in de jaren van 1988 tot 1998. In 2000 schreef hij zijn ervaringen op in het boekje 'Big Business en de Europese Agenda'. Het geheim van de ERT schuilt volgens de voormalig secretaris-generaal in de uitstekende contacten tussen de leden van de club en de Europese regeringsleiders. Met vrijwel elke premier en president vinden gesprekken plaats en voorafgaande aan iedere Europese top ontvangen de politici een persoonlijke brief, waarin de visie van de industriëlen uiteengezet wordt. 'De ERT bemoeit zich alleen met de heel grote onderwerpen, op een heel hoog niveau,' schrijft Richardson. 'We spreken met topmensen in de taal die maakt dat ze de tijd nemen om te luisteren.'
Volgens Jacques Santer, oud-voorzitter van de Europese Commissie heeft de ERT 'zonder enige twijfel een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de EU. De ERT heeft wat te zeggen. Europese politici erkennen dat. En ze luisteren.'
Wat de ERT minder goed afgaat, is het contact met gewone mensen. Richardson toont zich bezorgd over 'de algemene antipathie tegen de grote concerns' en concludeert dat het bedrijfsleven 'zijn ideeën helder en overtuigend zó moet uitdragen, dat ze verder reiken dan de wereldleiders en ook de gewone stemmers bereiken.' Voor de toekomst bepleit de oud-secretaris generaal uitbreiding van de ERT tot vertegenwoordigers van tweehonderd grote bedrijven en verdere intensivering van de lobby richting Europese en nationale beslissers.

Te arm, te klein of te problematisch
Al jarenlang onderhandelt de EU met Estland, Polen, Tsjechië, Slovenië, Hongarije en Cyprus over toetreding tot de unie. Sinds twee jaar zijn daar nog zes aspirant-leden bijgekomen: Letland, Litouwen, Slowakije, Roemenië, Bulgarije en Malta. Het streven is om een aantal kleinere landen in 2004 binnen te halen en ze dan meteen te laten meedoen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement die in dat jaar gehouden worden. Slovenië, Tsjechië, Hongarije, Estland en Malta maken de meeste kans. De andere landen zijn te arm (Roemenië en Bulgarije bijvoorbeeld), te groot om eenvoudig in te passen (Polen telt meer boerenbedrijven dan de huidige vijftien EU-lidstaten samen), of te problematisch (Cyprus wordt sinds 1964 door een prikkeldraadgrens opgedeeld in een Turkse en een Griekse invloedssfeer.)