Toespraak Staatssecretaris Gijs de Vries op de Conferentie Comité
van de Regios, Provincie Limburg en CLRAE 'Trans-Europese
samenwerking'
Een toespraak bij het onderwerp BZK en de bilaterale
internationale samenwerking
13 september 2001
Dames en heren,
Binnen de Europese Unie worden onze grenzen niet meer gemarkeerd
door roodwitte slagbomen. Al jaren valt het ons niet eens meer op
dat we een grens passeren. Toch zijn de Europese binnengrenzen
niet helemaal verdwenen. Vooral burgers, bedrijven en overheden in
de grensgebieden zien zich nog altijd geconfronteerd met de
juridische, politieke en psychologische gevolgen van het bestaan
van grenzen. Ik geef u een paar voorbeelden.
GROS
Steeds meer mensen kiezen ervoor om in het ene land te wonen en in
het andere te werken. Werkgevers vestigen hun bedrijf op
grensoverschrijdende bedrijventerreinen. Al deze mensen hebben
specifieke vragen over belastingen, sociale verzekeringen en
ziektekosten. Om hen bij te staan zal de provincie Limburg rond 1
januari 2002 het Grensinfopunt openen. De Nederlandse regering
ondersteunt dit initiatief.
Ander voorbeeld. We kennen de situatie waarin bijvoorbeeld een
bosbrand of een bedrijfsongeval in een grensstreek plaatsvindt. De
gevolgen kunnen grenzen overschrijden, terwijl dat van de
bestrijding lang niet altijd gezegd kan worden. Daarom heeft de
Nederlandse regering meebetaald aan het opstellen van een
grensoverschrijdend plan voor rampenbestrijding in de omgeving
Roermond/Mönchengladbach. Het definitieve rampenplan wordt op 7
november gepresenteerd.
We zien aan deze voorbeelden dat grensoverschrijdende samenwerking
de kwaliteit van leven in de grensregios verhoogt. Alle overheden
hebben daarin hun eigen rol. De nationale overheid zorgt er vooral
voor dat de regios zelf kunnen samenwerken.
INTERREG
Het geld dat voortvloeit uit het programma INTERREG III van de
Europese Commissie geeft een forse impuls aan de
grensoverschrijdende en, in het bijzonder, aan de euregionale
samenwerking. Nu moeten we zorgen dat er voldoende bestuurlijk
weefsel ontstaat, zodat de samenwerking ook na INTERREG doorgaat.
In mijn opdracht vindt momenteel een onderzoek plaats naar het
functioneren van de euregios langs de grens tussen Nederland en
Duitsland en tussen Nederland en België. Het doel is: het
verstevigen van het bestuur in de grensstreek. Op die manier kan
een degelijke structuur ontstaan om samenwerking over de grens
heen te waarborgen. Dat is belangrijk, want grensoverschrijdende
samenwerking mag niet stilvallen als het INTERREG-programma
afloopt. Het moet op de politieke agenda blijven, bij decentrale
overheden, bij de hoofdsteden van de lidstaten, en in Brussel.
Advies-Rombouts/Kauppinen
Daarom ook hoop ik dat de Europese Commissie de aanbevelingen, die
staan in het conceptadvies van Rombouts en Kauppinen ter harte zal
nemen. Dat document, dat binnenkort verschijnt, breekt een lans
voor financiële ondersteuning van grensoverschrijdende
samenwerking. Bovendien stellen Rombouts en Kauppinen voor om
enkele artikelen in het Verdrag te wijzigen dit om het belang van
Trans-Europese en grensoverschrijdende samenwerking te
onderstrepen.
Ik voeg daaraan nog een gedachte toe. Het Verdrag heeft een
artikel, artikel 151, dat betrekking heeft op culturele
samenwerking. Het artikel bepaalt dat de samenwerking tussen de
lidstaten aanmoediging verdient. Wordt het geen tijd voor een
vergelijkbaar artikel, maar dan over grensoverschrijdende
samenwerking? Immers, als burgers érgens in Europa de vruchten
zouden moeten plukken van de Europese integratie, dan is het wel
in de grensregios! Hier ligt een taak voor de Europese
instellingen op de eerstvolgende Intergouvernementele Conferentie.
Comité van de Regios
Op dit moment is zon verdragsbepaling er nog niet. Maar dat neemt
niet weg dat de bestáánde mogelijkheden ten volle en actief moeten
worden benut. Het Comité van de Regios kan daarbij het voortouw
nemen. Dat heeft immers advies- en initiatiefrecht op het gebied
van grensoverschrijdende samenwerking. Een regelmatige rapportage
van het Comité over grensoverschrijdende samenwerking -
bijvoorbeeld in een jaarrapport - zou de druk op de ketel kunnen
houden. Gezamenlijk optreden met het Europees Parlement, waarvan
de bevoegdheden in het Verdrag van Amsterdam aanzienlijk zijn
vergroot, zou de effectiviteit van het Comité verder ten goede
komen. Ik wil het Comité oproepen om met meer rapporten op de
proppen te komen over díe terreinen waar burgers het meest te
kampen hebben met praktische problemen.
Daarbij kunt u bijvoorbeeld denken aan brandweer en
rampenbestrijding. Het Comité zou kunnen voorbouwen op haar
recente advies over een communautair mechanisme voor civiele
bescherming in noodsituaties.
Het Comité kan voorts initiatieven ontplooien op het terrein van
grensoverschrijdende politiesamenwerking. Een voorbeeld van zulke
samenwerking is het uitwisselen van agenten - zonder wapen en
bevoegdheid - tussen Nederland en Duitsland. Of het gezamenlijke
politiewijkbureau op de Nederlands-Duitse grens in
Dinxperlo/Suderwick. Zouden zulke projecten niet ook elders langs
de binnengrenzen van de Unie kunnen worden opgezet?
Tetra-standaard
Het belang van zulke samenwerking bleek duidelijk tijdens en na de
vuurwerkramp in Enschede op 13 mei vorig jaar. Bij deze ramp,
waarbij 22 doden vielen en een woonwijk met de grond gelijk werd
gemaakt, bleek een directe radiocommunicatie tussen Nederlandse en
Duitse hulpdiensten niet haalbaar, omdat de diensten uit de beide
landen gebruik maken van verschillende analoge netten. Om dit
soort problemen te voorkomen voeren de meeste landen binnen de
Unie één technische norm in voor de communicatie tussen politie,
brandweer en ambulances; de Europese Tetra-standaard. Nederland
bijvoorbeeld bouwt een Tetra-netwerk onder naam C2000. Zolang
Frankrijk echter de voorkeur blijft geven aan een eigen standaard,
Tetrapol, wordt de samenwerking tussen de Europese orde- en
veiligheidsdiensten bemoeilijkt. Dat gaat ten koste van de
veiligheid van de Europese burger. Ik heb de Europese Commissie al
verschillende keren op dit probleem attent gemaakt en ik zal dat
blijven doen. Zou het niet zinvol zijn als het Comité van de
Regios zich ook zou inzetten voor meer effectiviteit in de
grensoverschrijdende samenwerking van politie en andere
hulpverleningsdiensten, en dan voor de harmonisatie van de
radiocommunicatie-techniek?
Europa en decentrale overheden
Tot nu toe heb ik gesproken over de grensoverschrijdende
samenwerking in letterlijke zin: samenwerking tussen aangrenzende
staten. Niet minder belangrijk is, dat gemeenten en regios in heel
Europa samenwerken. Dat komt het wederzijds begrip en dus de
eenwording van Europa ten goede. Het helpt ook om de stem van de
regios in Europa sterker te laten klinken. In het Witboek European
Governance kondigt de Commissie aan te onderzoeken óf, en zo ja,
hóe de decentrale overheden directer bij het werk van de Unie
kunnen worden betrokken. Natuurlijk moeten de betreffende
overheden ook zelf meepraten, bij voorkeur vóórdat de Commissie
een standpunt heeft ingenomen. Ook hier ligt een belangrijke taak
voor het Comité van de Regios. De Europese Commissie heeft een
website geopend; daarop kunnen burgers en instanties zich mengen
in de discussie over het Witboek. Wellicht zou die discussie ook
gevoerd kunnen worden op de website van het Comité zelf. Zo zou de
burger meer betrokken kunnen worden bij het Europees bestuur.
Het is van groot belang dat de democratische legitimatie van het
Europees bestuur de aandacht houdt van alle Europese
bestuursorganen, inclusief het Comité van de Regios en het Congres
van Plaatselijke en Regionale Overheden. Het Witboek Governance,
maar ook de IGC van 2004, bieden hiertoe goede kansen.
Ik ben dan ook blij met de groeiende betrokkenheid van decentrale
overheden bij het functioneren van de Europese Unie. Hoe
krachtiger de inbreng van deze overheden, hoe groter de kans dat
Brusselse besluiten in de praktijk van alledag goed zullen
uitwerken. Omgekeerd geldt, dat hoe meer er lokaal en regionaal
dus dicht bij de burger zichtbaar wordt van het werk de Unie, hoe
transparanter de Unie wordt. En transparantie is een noodzakelijke
- zij het geen voldoende - voorwaarde voor legitimiteit.
Dames en heren,
Grensoverschrijdende samenwerking is gebaat bij meer politieke
aandacht. Aandacht en steun van nationale overheden, maar ook van
gemeenten en regios. Het Comité van de Regios kan een
voortrekkersrol spelen bij het benutten van die mogelijkheden.
Door initiatieven te nemen en door - ook ongevraagd - advies te
geven; door meer samen te werken met het Europees Parlement; en
door zich op te werpen als behartiger van de belangen van de
decentrale overheden. Ik wens u een vruchtbare conferentie.
NB alleen het gesproken woord geldt.
Relevante links:
BZK en de Europese Unie: inleiding
BZK en de andere internationale organisaties: inleiding
Informatiebeleid OOV: inleiding
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties