Sturing innovaties is lastig voor overheid
1 september 2001
Om de ontwikkeling te kunnen stimuleren van energie-efficiënte techniek heeft de overheid zeer gedetailleerde kennis nodig van de betrokken bedrijven en instituten. Dat blijkt uit NWO-onderzoek van de Universiteit Utrecht. Stimulering van ontwikkeling is daarmee lastiger dan het stimuleren van de toepassing van bestaande techniek.
De industrie kan veel energie besparen met geheel nieuwe productietechnieken. Voor deze nieuwe energie-efficiente technologieën moet het hart van de procesvoering worden veranderd. De overheid probeert de ontwikkeling van deze innovaties te stimuleren.
De Utrechtse energiewetenschappers hebben onderzocht hoe effectief overheidssteun in het verleden is geweest bij de ontwikkeling van nieuwe productietechnieken. Ze hebben de papier- en staalindustrie als voorbeeld genomen. Een van de conclusies is dat techniekontwikkeling zo internationaal is, dat effectieve stimulering niet altijd binnen Nederland mogelijk is, ook al bevinden de bedrijven die techniek kunnen gaan toepassen zich wel in Nederland. Dat is heel anders dan wanneer de overheid probeert om toepassingen van bestaande techniek te stimuleren. Daarbij kan een nationale aanpak prima werken.
Niet alle ontwikkelingen van nieuwe energie-efficiënte technologie laten zich sturen door overheidsgeld. In sommige gevallen is overheidsgeld helemaal niet nodig. Als de bedrijven genoeg vertrouwen hebben in de nieuwe techniek zal die ook zonder overheidsgeld ontstaan. Aan de andere kant is het zinloos geld te stoppen in techniekontwikkeling waar bedrijven te weinig vertrouwen in hebben. Alleen daar tussenin is overheidssteun zinvol. De overheid moet daarom zeer goed op de hoogte zijn van het vertrouwen dat de industrie in een nieuwe techniek heeft.
In de papierindustrie hebben de NWO-onderzoekers gekeken naar de ontwikkeling van de schoenpers. Dat apparaat perst water uit papier, zodat minder energie nodig is voor het drogen. Een schoenpers bestaat uit twee rollen van een flexibel materiaal waartussen het papier wordt ontwaterd. De ontwikkeling van deze pers is in de jaren zestig en zeventig vrijwel geheel in handen geweest van één machinebouwer in de Verenigde Staten. Er was geen overheidssteun, en die was ook niet nodig. De papierproducenten pasten de pers vanaf de jaren tachtig grootschalig toe.
De overheid stimuleerde later wel de ontwikkeling van een verwarmde schoenpers die nog meer water uit het papier zou kunnen verwijderen. Bij proefnemingen bleek het papier te lijden onder de behandeling, en het vertrouwen van de papierindustrie nam snel af. Ongeveer een kwart van alle ontwikkelingskosten zijn door overheden gedragen, maar het is niet waarschijnlijk dat de pers ooit zal worden toegepast.
Nadere informatie bij:
* drs. Esther Luiten (UU, vakgroep Natuurwetenschap en Samenleving)
* telefoon 030 271 32 25 (privé)
* e-mail
* Promotie 13 september
Het proefschrift is te verkrijgen via het secretariaat van de vakgroep, tel 030 2537600