Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
125

Directie:
voorlichting

13-09-2001

Status:
informatie

Om de zes jaar kwaliteitstoets hoger onderwijs

Kwaliteit hoger onderwijs belangrijke voorwaarde voor bekostiging

Vanaf 2002 gaat een onafhankelijk accreditatieorgaan alle opleidingen in het hoger onderwijs keuren op kwaliteit (accrediteren). Willen opleidingen in aanmerking komen voor bekostiging door de overheid, dan moeten zij in het bezit zijn van een kwaliteitskeurmerk. Het keurmerk is zes jaar geldig. Het keurmerk is ook een voorwaarde om wettelijk beschermde getuigschriften te mogen verlenen en afgestudeerden juridisch beschermde titels te laten voeren. Ook het recht op studiefinanciering van de student hangt af van het keurmerk. Bij invoering van het nieuwe accreditatiestelsel, krijgen alle bestaande opleidingen een geaccrediteerde status voor een bepaalde periode. Deze periode hangt af van de datum waarop de opleiding voor het laatst is "gekeurd" (gevisiteerd). Dat is de kern van een wetsvoorstel dat minister Hermans vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het voorstel voor accreditatie is aangekondigd in het Hoger Onderwijs en Onderzoeksplan (HOOP) 2000. De uitwerking van dit plan presenteerde minister Hermans zomer 2000 in de notitie Keur aan Kwaliteit. Vervolgens installeerde hij in november 2000 een commissie onder voorzitterschap van de heer J. Franssen. Deze commissie moest de invoering van accreditatie in het hoger onderwijs voorbereiden en presenteerde afgelopen donderdag 6 september haar eindrapport "Prikkelen, Presteren, Profileren".

Hoewel het keurmerk een belangrijke voorwaarde voor bekostiging is, is het niet de enige. De minister houdt de bevoegdheid om te besluiten opleidingen wel te bekostigen bij ontbreken van het keurmerk of andersom. Zo kan de minister uiteindelijk door een bekostigingsbesluit het aanbod aan nieuwe opleidingen beïnvloeden. Nieuw in het voorstel van Hermans is de procedure voor het starten van nieuwe opleidingen. Instellingen zijn, in plaats van de adviescommissie onderwijsaanbod (ACO), in de toekomst zelf verantwoordelijk voor een evenwichtig aanbod aan opleidingen. Voor het starten van een nieuwe opleiding is een positief kwaliteitsoordeel van het accreditatieorgaan vereist. Daarbij is de zelfregie over het opleidingenaanbod tussen instellingen niet vrijblijvend. Er komt een geschillenregeling met een bindend karakter. De minister wil verder een periodieke verkenning van het aanbod aan (alle) opleidingen in het hoger onderwijs. Op basis hiervan kan de minister eventueel besluiten om hierin in te grijpen.

Op basis van visitaties bepaalt het accreditatieorgaan uiteindelijk of een opleiding een keurmerk krijgt. Dit hangt af van de resultaten die de opleiding op drie gebieden behaalt: resultaten op het gebied van niveau en richting (bacheloropleiding hbo of wo, of masteropleiding hbo of wo); op het gebied van het onderwijsproces en -resultaat (zoals studeerbaarheid of internationale oriëntatie) en tot slot specifieke eisen per opleiding (bijvoorbeeld eisen voor biologie of geneeskunde). Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het verwerven van accreditatie. Voordat de termijn van zes jaar is beëindigd zorgen instellingen voor visitatie door een bevoegde instelling.

Het nieuwe accreditatieorgaan bouwt voort op het bestaande visitatiestelsel. Dit stelsel waarborgt de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs. Visitatie is voorbehouden aan organisaties die voldoen aan de eisen van het accreditatieorgaan. Ook buitenlandse organisaties kunnen Nederlandse opleidingen visiteren. De visitaties worden georganiseerd door de Visiterende en Validerende Instellingen (VVI's). Belangrijk uitgangspunt is dat het op te richten accreditatieorgaan onafhankelijk opereert. De huidige visitatiecommissies worden georganiseerd door de VSNU en de HBO Raad. Dit zal binnen een aantal jaren overgaan op onafhankelijk ingestelde VVI's.

Deze maanden voert minister Hermans nationaal en internationaal overleg over het nieuwe accreditatiesysteem. Ook werkt hij aan de invulling van het accreditatieorgaan, die zal bestaan uit een raad voor wo en een raad voor hbo. In deze raden zullen totaal maximaal 14 mensen zitting hebben. Zij worden door de minister benoemd. Hermans is van plan ook internationaal om te zien naar goede kandidaten.

In Bologna werd met 29 landen de afspraak gemaakt toe te werken naar een eenduidig kwaliteitsstelsel voor het hoger onderwijs. Hermans wil samenwerken met Vlaanderen om een gezamenlijk systeem van accreditatie uit te werken. De bedoeling is om te komen tot een europees consortium van landen die voorop lopen in hun kwaliteitszorgsysteem voor het hoger onderwijs.

omhoog laatst bijgewerkt 13-09-2001
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl