Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak minister Van Boxtel Anton de Kom Universiteit Paramaribo, Suriname
Een toespraak bij het onderwerp Integratie
13 september 2001
Dames en heren,
Dit is de eerste keer dat ik een bezoek breng aan Suriname. Het land was mij vreemd, de mensen zeker niet. Zoals u weet wonen er momenteel ruim 300.000 Surinamers in Nederland. Ik heb geregeld ontmoetingen met mensen uit de Surinaamse gemeenschap. Tijdens de werkbezoeken die ik breng, en het afgelopen jaar zeker ook tijdens de gesprekken die ik heb gevoerd in het kader van het Slavernijmonument.
Korte toelichting statisch en dynamisch monument. Zoals gezegd, dit is de eerste keer dat ik Suriname bezoek. Een vreemde in een vreemd land, maar met blikken van herkenning en gevoelens van warmte. Als minister voor grote steden- en integratiebeleid ben ik onder meer verantwoordelijk voor het integratiebeleid in Nederland. Naast de 300.000 Surinamers zijn er nog anderhalf miljoen mensen van andere etnische afkomst. Hieronder zon 300.000 Turken, 250.000 Marokkanen en in de afgelopen twee decennia zijn er ook heel veel mensen afkomstig uit Irak, Iran, Afghanistan, Somalië en Ghana naar Nederland gekomen. De verwachting is dat Nederland in 2010 ruim twee miljoen mensen van niet autochtone herkomst in Nederland zal hebben. En dat op een bevolkingstotaal van circa 16/17 miljoen.
Uit deze aantallen blijkt dat Nederland een echte multiculturele samenleving is geworden waarbij overigens nog steeds sprake is van een overwegend autochtone cultuur. Ik ben verantwoordelijk voor grote steden en integratiebeleid en uit het woord integratiebeleid blijkt dat er in Nederland geen sprake is van assimilatie maar van een beleid gericht op volwaardige participatie van iedereen. Wij noemen dat volwaardig burgerschap; een systeem van gelijke rechten en plichten met de vrijheid voor behoud van eigen cultuur. Om de integratie in Nederland te bevorderen, beschikken we over een palet aan beleidsinstrumenten:


* Artikel 1 Grondwet;

* Algemene wet gelijke behandeling;

* Antiracisme;

* Antidiscriminatiebureaus;

* Bestrijding van achterstanden (arbeidsmarkt, vroeg- en voorschoolse opvang);

* Inspraak minderheden.

Door de komst van vele nieuwe Nederlanders (jaarlijks circa 40.000) is in Nederland gediscussieerd over de eerste stappen op weg naar integratie en hiervoor hebben we de Wet Inburgering Nieuwkomers geïntroduceerd.

Tijdens deze verplichte cursus leert men de beginselen van de Nederlandse taal en de voornaamste regels en gebruiken van de Nederlandse samenleving. Wanneer men deze cursus heeft afgerond krijgt de nieuwkomer geen stempel op zijn hoofd met de tekst "ik ben geïntegreerd". Integratie is een continue proces, dat overigens niet alleen eisen stelt aan de nieuwe Nederlanders, maar zeker ook aan de ontvangende samenleving. De vraag is wel of de veelgeprezen Hollandse tolerantie niet neerkomt op louter een vorm van gedogen die niet de mijne is. De grens van het gedogen wordt snel bereikt wanneer het wat minder goed gaat.

Naast aandacht voor de nieuwe Nederlanders, hebben we ook aandacht voor mensen van verschillende etnische afkomst die al langer in Nederland zijn. Ook zij krijgen de mogelijkheid om de Nederlandse taal te leren. Het blijkt dat veel mensen die in de jaren 70 en 80 naar Nederland zijn gekomen de taal nog steeds niet machtig zijn. Dit is met name te verklaren doordat het niet de verwachting was dat zij in Nederland zouden blijven. Ik hecht veel waarde aan deze taallessen. De mensen hebben namelijk een belangrijke rol te vervullen bij de opvoeding van een nieuwe generatie etnische minderheden. Het is van groot belang dat zij hun kinderen zo goed mogelijk kunnen begeleiden bij het vinden van hun weg in de Nederlandse samenleving. En daarbij is een goede beheersing van de Nederlandse taal onontbeerlijk.

Gaat het goed met de etnische minderheden in Nederland? Jazeker! Kan het beter? Absoluut. Met veel minderheden gaat het ronduit goed. Zij doen het goed op school, hebben een baan een leveren een nuttige bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Onlangs mocht ik nog bekend maken dat de werkloosheid onder allochtonen was gedaald tot 10%. Toen ik drie jaar geleden aantrad, was de werkloosheid onder allochtonen nog 16%. Daarentegen zijn er ook nog negatieve punten. Veel mensen uit etnische minderheidsgroepen staan nog steeds langs de zijlijn en er is een zorgwekkend hoge criminaliteit onder sommige groepen etnische jongeren. Een ander zorgpunt is dat de integratie tussen de diverse etnische groepen in Nederland nog onvoldoende is.

In de jaren 50 en 60 leverden Surinamers een waardevolle bijdrage aan de opbouw van de welvaart in Nederland. Problemen van een kleine groep die kampte met problemen als werkloosheid, drugsgebruik en marginalisatie, bezorgde het goede imago een deuk in de jaren 70 en de eerste helft van de jaren 80. Sindsdien is het imago van Surinamers in Nederland weer verbeterd. De werkloosheid nam af, onder andere door de positieve gevolgen van het integratiebeleid, de goede basisopleiding dankzij het onderwijsniveau in Suriname en door het werk van de vele Surinaamse stichtingen, die zich hebben ingezet voor de integratie. Momenteel bedraagt de werkloosheid onder Surinamers 9% en daarmee steken de Surinamers gunstig af bij andere groepen etnische minderheden.

Surinamers zijn doorgedrongen in verschillende onderwijs- en beroepssectoren van de Nederlandse samenleving. Natuurlijk, Gullit, Rijkaard, Kluivert, Seedorf en niet te vergeten Laetitia Vriesde zijn sportidolen van wereldfaam - zelfs na de wedstrijd tegen Ierland van 1 september. Maar het is beslist niet alleen in de sport dat Surinamers uitstekend presteren - dat doen zij net zo goed in de gezondheidszorg, de wetenschap, het onderwijs en de ambtenarij. Ook op de Haagse departementen werken veel Surinamers, van hoog tot laag. Op cultureel gebied hebben mensen als Jetty Mathurin en Jörgen Raymann naam gemaakt. En laten we ook het literaire werk van bijvoorbeeld Cynthia MacLeod, Annet de Noré en Clark Accord niet vergeten.

De Surinaamse groep blijkt in vergelijking met andere etnische groepen in Nederland goed te presteren. Zo is er geen taalachterstand; het onderwijs in Suriname heeft daarmee natuurlijk veel te maken. Maar ook de tweede generatie - dat zijn degenen die in Nederland zijn geboren - die meer dan een derde van de Surinaamse populatie van ruim 300.000 personen uitmaakt, presteert goed. Ook in de Nederlandse politiek laten Surinamers van zich horen. Er is een burgemeester van Surinaamse afkomst en zowel op landelijk als lokaal niveau zijn Surinaamse politici actief. Het gaat goed met Surinamers in Nederland. Dat komt niet in de laatste plaats door de activiteiten van de verschillende Surinaamse groepen en organisaties in Nederland. Zij werken met elkaar samen - onder andere in het Surinaams netwerk en het Surinaams inspraakorgaan - om de juiste condities te creëren om het Surinamers mogelijk te maken zich tot volwaardige burgers te ontwikkelen. Die condities bestáán tegenwoordig in Nederland, mede door het integratiebeleid en de economische groei.

En dan Suriname. Ik heb u al gezegd, dit is mijn eerste bezoek aan uw land. Ik heb dan ook niet de pretentie dat ik na twee overigens bijzonder enerverende dagen het land ken. Maar ik heb de afgelopen twee dagen wel met veel mensen gesproken en veel indrukken opgedaan.

Wan bong, so meni wiwiri. Deze woorden in het Sranan komen uit een gedicht van wijlen de Surinaamse dichter Dobru. "Eén boom, met zoveel wortels." En dat is een rake typering van de Surinaamse samenleving. De eenheid en tegelijkertijd de verscheidenheid van de Surinaamse samenleving is indrukwekkend.

Gisterenavond zag ik een optreden van de groep alla kondre. Deze dansgroep bestaat uit Creolen, Javanen, Hindoestanen en Inheemsen. De dansen waren bijzonder herkenbaar als een uiting van de eigen cultuur, liepen harmonieus in elkaar over en verbeelden letterlijk de verbroedering tussen de verschillende groepen. Harmonieus naast elkaar met behoud van de eigen identiteit. Volgens mij was het optreden van deze groep gisterenavond symbolisch voor de Surinaamse samenleving.

Nu is één van de voornaamste kenmerken van uw land dat geen van de bevolkingsgroepen een meerderheid heeft. Er is dus ook geen dominante cultuur meer waar anderen zich aan aan zouden moeten passen of tegen af zetten. De verhouding tussen het behoud van de eigen culturele en religieuze waarden is geen resultante van een moeizaam compromis, maar een logische consequentie van de getalsmatige verhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen en een bewust gekozen houding.

Hierbij teken ik wel aan dat na de afschaffing van de slavernij tot de onafhankelijkheid maar zelfs ook nog daarna de oriëntatie op Nederland nog heel manifest aanwezig is. Het simpele feit dat decennia lang het onderwijs op Hollands leest was geschoeid maakt niet alleen dat iedereen hier nog steeds vlekkeloos Nederlands spreekt, maar ook dat daardoor de eigen culturen van de etnische groepen "overschaduwd" werden. Mijn indruk nu is dat er de laatste jaren veel meer ruimte ontstaan is voor de creatie van een gemeenschappelijk noemer. In de relatie tussen Suriname en Nederland is het in mijn ogen de kunst om - vanuit de lotsverbondenheid tussen de twee landen vanwege een gezamenlijke geschiedenis en vanuit de bestaande banden tussen 100.000-den aan beide zijden van de Oceaan de eigen identiteit en kracht van Suriname te versterken.

Hoe zou je de relatie tussen de verschillende groepen kunnen duiden? Is het er een van een gezamenlijke lotsverbondenheid of is het een optelsom van de belangen van de verschillende etnische groepen? Is er sprake van een onderlinge solidariteit en gemeenschapszin die gericht is op de verdere ontwikkeling en vooruitgang van Suriname of wordt in eerste instantie de blik op de eigen groep gericht?

Hoe kan tegelijkertijd sprake zijn van onderlinge solidariteit, sociale cohesie en gemeenschapszin? Dit vraagstuk speelt in Nederland, maar zal ongetwijfeld ook hier in Suriname aan de orde zijn.

De verschillende politieke partijen in Suriname hanteren daarvoor een credo, geformuleerd door de Surinaamse denker dr. J. Adhin: eenheid in verscheidenheid, maar geen uniformiteit. Uw land is al minstens een eeuw lang een multi-etnische samenleving. Natuurlijk is er ook in Suriname verschil van mening over de vormgeving van een multiculturele samenleving. Maar het is fascinerend om met eigen ogen te zien hoe de verschillende bevolkingsgroepen hier hun eigen culturele achtergrond hebben behouden en zich toch ook Surinamer kunnen voelen.

Het behoud van de eigen identiteit kan de basis vormen van waaruit men zelfbewust aan de samenleving deelneemt. Behoud van eigen identiteit wil nadrukkelijk niet zeggen dat men zich terugtrekt uit de gemeenschap en zich isoleert. Nederland is een relatief klein en dichtbevolkt land. Voor de leefbaarheid van de eigen wijk of buurt, is sociale cohesie van groot belang. Isolationisme staat daar haaks op. Van burgers wordt daarom verlangd en verwacht dat zij actief participeren in de samenleving. Daar staat tegenover dat burgers elkaar accepteren en respecteren, dat zij tolerantie betrachten. Tolereren gaat daarbij verder dan: geen last van elkaar hebben. Het houdt ook in dat we elkaar ruimte geven om te participeren. Wij willen dat de verschillende groepen met elkaar samenleven en samenwerken, zodat de samenleving een cultureel mozaïek vormt. Of, zoals men in de Angelsaksische wereld zegt: een salad bowl - de verschillende ingrediënten blijven behouden, maar vormen met elkaar een nieuw geheel.

Surinaamse verbroederingspolitiek
Nederland en Suriname zijn niet helemaal te vergelijken wat betreft de etnische verhoudingen en samenstelling van de bevolking. In Suriname vormt geen enkele groep de meerderheid. Hier bestaan eigenlijk alleen maar minderheden, terwijl in Nederland de groep van autochtonen dominant is. Maar vooral in de grote steden in Nederland zal in de toekomst geen enkele groep getalsmatig dominant zijn. In die zin zullen de parallellen met Suriname alleen maar toenemen.

Het is u ongetwijfeld bekend, maar velen in Nederland weten het niet, dat historisch gezien de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname lang binnen de eigen etnische gemeenschap zijn gebleven. Politiek en maatschappelijk zijn zij soms zelfs in een concurrentiepositie ten opzichte van elkaar gebracht. In de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog is nog geprobeerd de verschillende groepen te scheiden. Dat is grotendeels mislukt: zij leven betrekkelijk vreedzaam met elkaar. Het Sranan is de gemeenschappelijke taal geworden, naast het Nederlands.

Bij het bevorderen van de onderlinge solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen is een belangrijke rol weggelegd geweest voor Anton de Kom. Het is De Kom gelukt om Hindoestanen, Javanen en Creolen bij elkaar te brengen. Hij heeft een groot aandeel gehad in de organisatie en solidariteit van alle Surinaamse bevolkingsgroepen. Daarnaast heeft hij ook nog in het Nederlands verzet gezeten en in een concentratiekamp het leven gelaten. De waardering voor deze man, die zoveel voor Suriname heeft betekent, is nog altijd groot. De gedachte aan hem wordt in ere gehouden, onder andere door deze universiteit, waaraan zijn naam is verbonden.

Naast Anton de Kom heeft Suriname meer personen gekend, die een rol hebben gespeeld in het bevorderen van de solidariteit in de Surinaamse gemeenschap. Ik noem hier slechts twee anderen. In de jaren 50 hebben de gerespecteerde politici J. Lachmon en J. Pengel de basis gelegd voor de zogeheten verbroederingspolitiek. Die houdt in: geen polarisatie op basis van etnische verschillen, maar pacificatie van tegenstellingen en samenwerking en consensus op cruciale momenten.

De verbroederingpolitiek heeft Suriname welvaart en politieke stabiliteit gebracht, vooral in de jaren 60. Terwijl in Guyana vreselijke rassenrellen uitbraken, bleef Suriname daarvan gevrijwaard. Vlak vóór de onafhankelijkheid leidde de ideologie van de verbroedering er op het allerlaatste moment toe, dat de leidende politici de samenwerking zochten. Dat is typerend voor Suriname: in moeilijke omstandigheden blijkt de verbroederingspolitiek een belangrijke sleutel te zijn, zoals ook bij het democratiseringproces is gebleken. We zien dat nu ook bij de huidige regering.

Verbroedering aan de ene kant, maar diversiteit aan de andere kant zijn de kenmerken van de Surinaamse samenleving. Ligt de nadruk nu echter op verscheidenheid of ligt de nadruk op eenheid. Als de nadruk te veel ligt op verscheidenheid kan het een remmende werking hebben op een daadkrachtige aanpak van prioritaire problemen. Wanneer de aandacht teveel op eenheid kan dat de spanning tussen de verschillende groepen doen oplopen. Ik heb niet de pretentie hier te zeggen welke vorm van integratie het beste is: het Surinaamse model of het Nederlandse model, of wellicht iets er tussenin? Misschien kunnen we hier later over discussieren.

Tegelijkertijd hebben wij veel gemeen. Nederland en Suriname delen een groot deel van hun geschiedenis. Dat kunnen en willen wij niet uitwissen. De meesten van u denken, spreken en schrijven in het Nederlands. Velen van u hebben relaties met Nederland. Vele Nederlanders willen graag de banden met Suriname aanhalen. In veel opzichten zijn wij één: wie na wan. Daarom is het wijs om in deze nieuwe eeuw, met nieuwe verhoudingen in de wereld en een voortschrijdende globalisering, niet louter de verschillen te benadrukken. Laten we daarom ook onze gemeenschappelijkheden in ere houden. Dat zal de band tussen onze beide landen verstevigen. Want zoals president Venetiaan onlangs zei: "De trillingen in de Surinaamse gemeenschap in Nederland voelt men in Suriname en omgekeerd."

Wat vanuit de geschiedenis en lotsverbondenheid in ieder geval moet gebeuren is een erkenning en een herkenning van een gezamenlijk verleden en daarmee kunnen de fundamenten gelegd zijn voor een intensieve samenwerking in de toekomst. Een van de onderwerpen die daarbij het pad kan plaveien is een zogenaamd bursalenproject.

Ik zou dan ook graag bezien of er in samenwerking met andere partners een dergelijk project zou kunnen worden opgezet. Op dit moment wordt in Nederland het onderzoek gedomineerd door witte Nederlanders. Het zou ten goede komen aan de bredere blik van de wetenschap, indien er een aantal onderzoeksplaatsen voor de bestudering van de (Nederlands-) Caraïbische geschiedenis en cultuur zou kunnen worden gecreëerd voor bij voorkeur jonge onderzoekers van caraïbische achtergrond.

Aneekta me eekta, na ek westa - eenheid in verscheidenheid, maar geen uniformiteit. Dat is het Surinaamse ideaal voor de multiculturele samenleving. Beter zou ik het na mijn eerste ervaringen in Suriname niet kunnen zeggen.

Ik dank u voor uw aandacht GRAN TANGI!

NB alleen het gesproken woord geldt.

Relevante links:
Nationaal monument slavernijverleden: inleiding