Provincie Utrecht

Persbericht
1000159200

Inbedding aanbevelingen commissies Oosting en Alders in provinciale organisatie
Het vertrouwen in de overheid moet worden hersteld

De conclusies uit de rapporten van de commissies Oosting (vuurwerkramp Enschede) en Alders (cafébrand Volendam) logen er niet om: de overheid moet zich grondig inspannen om het veiligheidsbeleid op een hoger niveau te tillen. Alleen op die manier kan het vertrouwen van de burger - dat door genoemde rampen een flinke knauw heeft gekregen - worden hersteld. In de rapporten
- die beide in de eerste helft van dit jaar verschenen - doen de commissies een aantal aanbevelingen om dit te realiseren. Om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen waar nodig binnen de provinciale organisatie tot veranderingen leiden, is het project 'inbedding aanbevelingen commissie Oosting' gestart. De projectgroep heeft op dit moment twee fasen van het project afgerond. Zo is er geïnventariseerd welke aanbevelingen relevant zijn voor de provincie. Op basis hiervan zijn thema's geformuleerd die in oktober tijdens een werkconferentie worden besproken en verder uitgewerkt. Het gaat hier om de volgende thema's: herijking vergunningverlenings- en handhavingsbeleid, integraal veiligheidsbeleid, toezicht op voorbereiding op rampenbestrijding en brandveiligheid, en taakverwaarlozing. De uitwerking hiervan wordt voor 1 januari 2002 in een rapportage voorgelegd aan het college van GS en de betrokken statencommissie.

Vergunningverlenings- en handhavingsbeleid
Eén van de hoofdconclusies uit zowel het rapport van de cie Oosting als de cie Alders is dat het beleid rond de vergunningverlening en handhaving grondig moet worden herijkt. In de hele procedure moet - meer dan nu - de betrokkenheid worden gewaarborgd van alle partijen (zoals brandweer, afdeling RO e.d.) en moeten de voorschriften en normering voor wat betreft veiligheid strikter worden gehanteerd. Daarnaast moeten de verantwoordelijke bestuurders nadrukkelijk worden betrokken in deze procedure. Er is zelfs een omslag van de bestuurscultuur gewenst: onveilige situaties mogen niet meer worden gedoogd en er moet adequaat en consequent worden optreden bij geconstateerde onveilige situaties. Voor de provincie betekent deze aanbeveling dat er nog eens kritisch moet worden gekeken naar de beleidsterreinen waarbij vergunningen worden afgegeven en naar de manier waarop dit nu gebeurt. Aandachtspunten hierbij zijn: welke kaders zijn er op het gebied van vergunningverlening, hoe is het toezicht op verleende vergunningen of op niet vergunde activiteiten, hoe wordt opgetreden bij geconstateerde gebreken, hoe worden prioriteiten gesteld als er onvoldoende middelen zijn om de handhavende taken volledig uit te voeren en welke functionarissen zijn belast met welke taken.

Integraal veiligheidsbeleid
De commissie Oosting pleit ervoor dat het beleid dat wordt ontwikkeld naar aanleiding van de ramp in Enschede en de te treffen maatregelen wordt ingebed in een veiligheidsbeleid in algemene zin. Op dit moment kent de provincie geen integraal veiligheidsbeleid. Wel is het veiligheidsaspect onderwerp van aandacht op verschillende beleidsterreinen en is externe veiligheid een belangrijk uitgangspunt in het provinciale milieubeleid. Aan de hand van de aanbevelingen uit cie's oosting en Alders wordt het veiligheidsbeleid geactualiseerd en wordt onderzocht of het externe veiligheidsbeleid moet worden verbreed naar een integraal veiligheidsbeleid.

Toezicht op voorbereiding op rampenbestrijding en brandveiligheid De commissies doen een nadrukkelijk beroep op de provincies om daadwerkelijk toezicht te houden op de voorbereiding op de rampenbestrijding en de brandveiligheid. Over hoe de provincie deze taak wil intensiveren is een apart GS-besluit genomen, dat wordt toegelicht in de nota 'stand van zaken veiligheid' (zie volgend persbericht).

Taakverwaarlozing
Als een gemeente onvoldoende inhoud geeft aan een zogenaamde medebewindstaak, zoals bijvoorbeeld het brandveiligheidsbeleid, kan GS in het uiterste geval ingrijpen door de taak - op kosten van de gemeente - zelf uit te voeren. Om een goed inzicht te krijgen in de taken die gemeenten in medebewind moeten uitvoeren, wordt een inventarisatie van medebewindstaken opgesteld. Daarbij wordt aangegeven of en op welke wijze er nu al inzicht bestaat in de taakuitvoering van de gemeenten en op welke wijze de informatiepositie van de provincie in deze kan worden versterkt. Aan de hand van deze inventarisatie moet de discussie worden gevoerd over de wenselijkheid van een intensivering van de toezichthoudende taak van de provincie.

Voor meer informatie over dit bericht kunt u zich wenden tot Mireille van Kempen, 030 - 258 2333 of per e-mail: mireille.van.kempen@provincie-utrecht.nl .