Den Haag, 6 september 2001
BIJDRAGE VAN SHARON DIJKSMA (PvdA)AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER
SCHOOLBEGELEIDING
Voorgeschiedenis
In 1997 werd de wettelijke regeling schoolbegeleiding van kracht. Deze
regeling vormde een uitwerking van het kabinetsbeleid om de gemeenten een
actieve rol te laten. Bij de regeling was toegezegd dat de Kamer aan het
eind van 2000 een verslag zou ontvangen over de doeltreffendheid en de
effecten van de specifieke uitkering schoolbegeleiding aan de gemeente over
de periode 1998 t/m 2000.
Voor het zover was, nam de Kamer met tegenstem van de PvdA-fractie de motie
Cornielje aan, met als strekking dat de schoolbegeleidingsmiddelen direct
aan de scholen moesten worden toegekend. Op zichzelf is de PvdA een groot
voorstander van het vergroten van de autonomie van scholen. Om die reden
hebben wij in het verleden bijvoorbeeld de lumpsumbekostiging in het VO
gesteund. Wij onderkennen echter bij het nu voorliggende voorstel van
staatssecretaris Adelmund een aantal nadelen. Schoolbegeleidingsmiddelen
doordecentraliseren kan betekenen dat scholen in een zelfde mate
schoolbegeleiding kunnen gaan inkopen, terwijl die scholen niet altijd met
even ernstige problematiek te maken hoeven te hebben. Gemeentelijk beleid om
bepaalde onderwijsachterstanden aan te pakken, kan zo flink worden
doorkruist doordat sommige scholen begeleiding kunnen inschakelen voor
minder ernstige problematiek, terwijl andere scholen noodgedwongen alleen
aandacht kunnen laten besteden aan de ernstigste problemen. Probleem is
ondertussen wel 46 % van de gemeenten niets blijkt te ondernemen voor de
kwaliteitshandhaving van de schoolbegeleiding. De PvdA-fractie vindt dat de
staatssecretaris de gemeenten daarop aan moet spreken. Het valt echter niet
te verwachten dat de gemeentelijke betrokkenheid zal verbeteren indien de
gelden aan de gemeenten worden onttrokken. Op het punt van de
kwaliteitshandhaving van schoolbegeleidingsdiensten zal wat de PvdA betreft
de Onderwijsinspectie in staat moeten worden gesteld om beter toezicht te
houden. Hier komen we bij de Toezichtswet op terug.
Het regeringsstandpunt
Op dit algemeen overleg staan een brief van staatssecretaris Adelmund van 20
december j.l., het verslag van een schriftelijk overleg over deze brief en
het regeringsstandpunt over de schoolbegeleiding op de agenda. De
staatssecretaris stelt nu voor om
* de rijksmiddelen voor schoolbegeleiding uit te keren aan de scholen
* een overgangsperiode van drie jaar in te bouwen, waarin de scholen
in afnemende mate verplicht zijn om hun begeleiding in te kopen bij de
schoolbegeleidingsdienst waarbij zij nu zijn aangesloten en
* de nadelen van de nieuwe BTW-verplichting die voortvloeit uit de
systeemwijziging te compenseren.
Gemeenten hebben nog een eigen budget voor schoolbegeleiding teneinde extra
garantie te bieden voor de noodzakelijke begeleiding voor leerlingen die
extra zorg behoeven, maar hierbij moeten zij de financiële gelijkstelling
van openbaar en bijzonder onderwijs in acht nemen.
Schoolbegeleidingsdiensten
De organisatie van schoolbegeleidingsdiensten, Edventure (voorheen WPRO), is
terecht ongelukkig met de systeemwijziging die nu dreigt voort te vloeien
uit de voorstellen van de staatssecretaris. Ze noemt het kabinetsstandpunt
onuitvoerbaar indien er geen nadere voorwaarden worden geschapen in de zin
van financiële buffers, zoals dat ook werd geregeld bij de privatisering van
de landelijke verzorgingsinstellingen in de wet SLOA. Dit noemen zij een
kwestie van gelijke behandeling. Hoezeer ik de onvrede van Edventure ook
deel, voor zo'n SLOA-constructie voel ik helemaal niets: de
SLOA-instellingen zijn verzekerd van een budget, terwijl de beoogde afnemers
steen en been klagen over de tegenvallende kwaliteit, het geringe tempo en
de beperkte bruikbaarheid van de onderwijsondersteuning.
Stellingname
Het is goed wanneer de problemen worden aangepakt die in de scholen leven.
Maar een gemeente kan overzien welke problemen prioriteit verdienen. De PvdA
wil de invloed van de gemeenten op de schoolbegeleiding overeind houden. Dat
betekent geenszins dat het huidige systeem perfect is. De keuzevrijheid voor
scholen mag wel groter worden. En we moeten ervoor oppassen dat de
schoolbegeleidingsdiensten niet te maken krijgen met onnodig verlies van
expertise. De schoolbegeleidingsdiensten kunnen de alternatieven die zij
bepleiten wellicht juridisch afdwingen, maar deze alternatieven zijn
principieel niet wenselijk. Het beste alternatief zou zijn wanneer gemeenten
geprikkeld zouden worden om zich intensiever met de schoolbegeleiding te
bemoeien en recht te doen aan de verscheidenheid tussen scholen. Deze zomer
publiceerde de Onderwijsraad haar langverwachte advies over educatieve
infrastructuur " Ten dienste van de school". Het lijkt mij het verstandigst
wanneer de regering eerst een standpunt inneemt t.a.v. dit advies voordat
zij op dit punt misschien stappen zet die later weer ongedaan gemaakt moeten
worden.